JULEGAVE
JULEGAVE, een Deens kerstverhaal
“Mam, gaan we ook in het restaurant eten?” Vol verwachting keek de zesjarige Mads Thomson op naar zijn moeder. Solvej Thomson schudde haar hoofd.
“Ik denk het niet, lieverd. Mama, heeft niet veel tijd.” En niet veel geld, voegde ze er voor zichzelf in gedachten aan toe. Ze maakte een stevige knoop in Mads dikke sjaal. “Bovendien is er sneeuw voorspeld, jochie. Dan wil ik op tijd thuis zijn.” Mads snoet begon te stralen.
“Gaan we dan sneeuwballen gooien, mam?”
“We zullen zien…” Solvej was in gedachten al bij haar boodschappenlijstje en wierp tegelijkertijd een blik op het display van haar telefoon. “Hmmm, de sneeuw wordt pas vanavond verwacht, lieverd. Dan slaap jij al.”
“En morgen moet jij weer werken”, merkte Mads met een bedrukt stemmetje op. Té tobberig voor zijn leeftijd, vond Solvej. Ze schudde opgewekt haar hoofd.
“Nee, maatje. Morgen is het kerstavond. Was je dat vergeten? Ik hoef morgen niet te werken. En overmorgen evenmin.” Ze kroelde hem door zijn blonde, vlassige haar.
“Dan kunnen we morgen buiten in de sneeuw gaan spelen!” Mads stampte enthousiast rond in de gang. Solvej hurkte bij hem neer en trok de rits van zijn donsjack dicht.
“Als het blijft liggen, wel”, merkte ze op.
“Mam!” Mads trok een gezicht. “Dat kan ik zelf wel. Ik ben geen baby meer.” Hij frunnikte aan het trekhaakje van zijn rits. Solvej wierp een blik op haar horloge.
“Weet ik, lieverd, maar ik wil niet té laat in de Ikea zijn, dan zijn we hopelijk de drukte wat voor.
“Oké.”
Mads stopte zijn handen in zijn jack en liet zich door Solvej zachtjes naar buiten duwen. In het trappenhuis was het schemerig en kil. De dicht tegen het centrum van Aalborg gelegen wijk Øgadekvarteret was een lange aaneenschakeling van weinig inspirerende huizenblokken, driehoog en zonder lift. Maar het betekent in ieder geval een dak boven ons hoofd, dacht ze, terwijl ze de centrale toegangsdeur opentrok. Een koude wind sloeg hun in het gezicht. Haar bejaarde Fiat Punto stond aan de overkant van de straat geparkeerd. Øgadekvarteret was zo’n typische volkswijk, met wat beter onderhouden zones en minder fraaie stukken met graffiti. In de omringende straten wemelde het van de buitenlandse restaurantjes en kruideniers. Solvej schoof achter het stuur en Mads kroop op de achterbank. Hij voelde zich inmiddels té groot voor het speciale kinderzitje dat ze voorin had laten plaatsen. Ze draaide zich naar hem om.
“Wel je gordel om, hè?” Mads bromde wat, maar deed wat ze hem gevraagd had.
“Wat gaan we kopen?” vroeg hij toen ze hun straat, de Læsogade, uitreden. Solvej sloeg linksaf de Sjællandsgade in en passeerde het sushirestaurantje, de Turkse kleermaker en de chinees.
“Een klein kunstkerstboompje voor de woonkamer, twee nieuwe hoeslakens, en we hebben nog een boekenplank voor jouw nieuwe slaapkamer nodig.” Ze keek in haar achteruitkijkspiegel. Mads nam haar antwoord peinzend in zich op.
“Waarom geen grote boom?” Solvej schonk haar zoon een geforceerde glimlach.
“Die past toch niet in dat kleine kamertje van ons, lieverd.” Mads sloeg zijn armen over elkaar en staarde naar buiten.
“Papa heeft wel een grote boom. Waar hij nu woont”, verduidelijkte hij. Oh, ongetwijfeld, dacht ze cynisch en draaide de Hobrovej 180, de doorgaande weg, op.
“Ja, maar daar wonen we niet meer. Dat weet je.”
Solvej klonk meer kortaf dan ze wilde. Het waren emotionele maanden geweest voor haar en Mads en nu kerstmis voor de deur stond was het allemaal nog moeilijker. Er was veel verkeer op de weg. Drieëntwintig december had altijd iets koortsachtigs; in bijna iedere Deense familie was het traditie om op die avond de kerstboom op te tuigen en het maken van rijstpudding met amandelen en kaneel voor de kerstkabouters hoorde daar eveneens bij. ‘Nisser’, zoals de hulptroepen van de kerstman genoemd werden, konden immers kattenkwaad uithalen en dat wilde je op zo’n bijzondere avond uiteraard niet laten gebeuren, dus probeerde je ze tevreden te stellen door er een extra kloddertje boter en slagroom aan toe te voegen. Solvej was dankbaar dat haar moeder deze taak dit jaar voor haar rekening nam; als Mads er niet was geweest had ze nauwelijks iets aan deze dagen gedaan. Dan had ze een pizza gehaald en was met een fles wijn, verstopt onder een plaid op de bank geploft. Maar december was ook de maand van de Julefrokost, de kerstlunch, die je met je collega’s en vrienden nuttigde. Deze traditie begon soms al eind november en kon doorlopen tot ver in januari. Solvej zuchtte. Alles om haar heen leek kerstmis te ademen; je kon er domweg niet aan ontsnappen. Normaliter vond ze dit heerlijk, maar nu niet. Ze had de voorafgaande weken wat kleine cadeautjes voor haar zoon en haar ouders gekocht, maar met je dierbaren op vierentwintig december hand in hand rond de verlichte kerstboom dansen zoals eveneens traditie voorschreef, kon haar dit jaar echt gestolen worden.
“We zijn er.” Ze zuchtte en reed de overvolle parkeerplaats op. Na ruim vijf minuten zoeken wist ze haar kleine autootje uiteindelijk tussen een Mercedes en een robuuste Citroën C5 te persen. Mads sprong uit de auto.
“Mag ik in de ballenbak?” Solvej schudde haar hoofd.
“We gaan eerst inkopen doen. Straks misschien.” Ze zette Mads in de winkelwagen en stapte de grote hal in. Binnen was het warm, vol lichtjes, kerstversiering, en heerlijke geuren bereikten haar neus. En het was druk, erg druk. Er stond een kraampje waar Æbleskiver gebakken werden, dat verklaarde de verleidelijke geur. De kleine gefrituurde donutachtige lekkernij met poedersuiker hoorde er met kerstmis helemaal bij. Mads wees in de richting van de kraam.
“Mag ik er eentje?” Weer schudde ze haar hoofd.
“Nu niet, Mads. Straks, als we klaar zijn.” Ze was met haar hoofd bij haar financiën. De procedure rond de alimentatie was nog niet echt goed op gang gekomen en haar administratieve parttime baan die tijdens haar huwelijk een leuke bijverdienste was geweest, voldeed nu nauwelijks. Begin januari zou ze een sollicitatiegesprek voor een fulltime baan hebben, waar ze veel van verwachtte, maar daar had ze op dít moment weinig aan. Solvej keek naar Mads die vanuit de winkelwagen waarin hij zat nieuwsgierig achter haar keek.
“Ik ben hier met mijn kleindochter. Misschien vindt Mads het leuk om samen met Berit te spelen? Dan houd ik ze alle twee in de gaten en dan hebt u uw handen vrij. Ik wilde voor Berit ook een Æbleskiver kopen. Nou, een tweede kan er ook wel af.” Ze draaide zich om naar de stem. Een man, eind veertig schatte ze hem, keek haar vriendelijk glimlachend aan. Een meisje van Mads leeftijd hield zijn hand vast. Ze nam Solvej met grote, belangstellende ogen op. Ze wilde antwoord geven, maar Mads was haar voor.
“Mam, mag het?” Ze schudde ontkennend haar hoofd en wendde zich tot de man.
“Dank u voor het vriendelijke aanbod, maar nee, liever niet. We hebben nog meer te doen.”
“Jíj hebt nog meer te doen”, mokte Mads. Ze wierp haar zoon een waarschuwende blik toe. De man tegenover haar stak haar spontaan een hand toe.
‘Gus Anderson, aangenaam.” Hij grinnikte even. “Ach, ik snap het ook wel. Ik zou Berit ook niet onder de hoede van een wildvreemde achterlaten. Maar goed, ik dacht je ermee tegemoet te komen. Wij zijn al klaar met shoppen, nietwaar, Berit?” Hij wendde zich glimlachend tot het meisje. Berit knikte nadrukkelijk en staarde naar Mads. Solvej schudde zijn hand, maar ze had geen zin om zich voor te stellen.
“De ballenbak loopt niet weg”, merkte ze op. Het klonk wat flauw, maar ze wist niets beters te verzinnen. Gus glimlachte even en liep vervolgens met zijn kleindochter richting het kraampje met de Æbleskiver.
Mads was zijn chagrijnige bui snel vergeten toen ze op de afdeling met kunstkerstbomen arriveerden. De ene na de andere wees hij aan, maar allemaal veel te pompeus voor hun kleine woonkamer. Terwijl ze door een zee van lichtjes wandelde, duizelde het Solvej. Na lang wikken en wegen koos ze voor een betaalbaar exemplaar van anderhalve meter.
“Papa heeft een echte boom”, merkte hij op. Solvej vormde zwijgend met haar mond de woorden ‘waar hij nu woont’, maar schrok toen Mads zich in de winkelwagen naar haar omdraaide. Snel veegde ze met de wijsvingers van haar beide handen onder haar ogen.
“Mam, je huilt. Mis je papa?” Ze schudde haar hoofd.
“Nee, lieverd. Het is gewoon moeilijk omdat alles anders is, nu. Anders dan we gewend waren.” Mads knikte ernstig. Ze gaf hem een goedmoedig duwtje tegen zijn schouder. “Kom, we gaan naar de afdeling dekbedden en lakens.” Mads ging enthousiast op zijn knietjes in de winkelwagen zitten.
“Krijg ik dan zo’n dekbed met zo’n raceauto erop, mam?” Ze kon het niet over haar hart verkrijgen om alweer ‘nee’ te moeten verkopen, dus mompelde ze een ‘we zullen zien.’ Van enthousiasme begon Mads wild heen en weer te bewegen in de winkelwagen.
“Jochie, rustig nou…”
Ze duwde de wagen voort en negeerde de comfortabele bankstellen, de uitnodigende wollen, warme plaids en de lampen met hun sfeerverlichting. Ze kwam langs een luxe opgedekte box spring met sierkussens in warme kleuren; het zag er zo uitnodigend uit dat ze bijna was gestopt om er even op te gaan liggen. Heel even, maar. Gewoon proef liggen. Net doen alsof ze deze schitterende set ging kopen. Alsof alles nog bij het oude was.
Een half uur later lagen er twee sets hoeslaken in haar winkelwagen. Eén bestemd voor haar bed en één voor dat van Mads. Ze wist haar zoons aandacht van de dekbedovertrekken af te leiden door hem eraan te herinneren dat ze nog op zoek moesten naar een nieuwe boekenplank voor zijn kamertje. Gaandeweg gleed de tijd voorbij, want ja, het was erg verleidelijk om ook nog even rond te neuzen op de afdeling met kerstversieringen.
“Kijk, dit zijn leuke Nisser!” Mads wees naar een groepje schattige kerstkabouters. De figuurtjes droegen steevast een hele hoge puntmuts van vilt waar slechts hun ronde neus onder vandaan stak. Meteen daarónder droegen ze een lange, witte baard. De éne was nog leuker dan de andere. Sommigen droegen onder hun arm een klein kerstcadeautje mee. Solvej had er in de loop der tijd al heel wat verzameld; kerstmis vieren zonder Nisser was gewoon ondenkbaar. En of je nu een klein kind was of een volwassene, de Deense bevolking hield van hun Nisser. Solvej hield er één op.
“Zullen we deze dan kopen?” Mads glunderde en knikte nadrukkelijk. Toen ze een half uur later voor een schitterend kerstservies gehurkt zat, viel het haar ineens op dat het om haar heen rustiger was geworden.
“Mam?” Mads stond naast haar en trok aan haar jas. “Ik heb eigenlijk best wel trek. Kunnen we nu naar de ballenbak en het kraampje?” Solvej keek hem aan en keek vervolgens op haar horloge. Ze schrok: het was al drie uur!
“Och, jochie! Ik had geen idee dat het al zo laat was! Sorry.”
Even stond ze in dubio; toen hakte ze de knoop door. Tussen kerstmis en de jaarwisseling zou ze nog een bescheiden kerstgratificatie uitgekeerd krijgen. Geen wereldbedrag, maar voldoende om hen beiden op een late lunch te trakteren in het restaurant. Mads vreugde kende geen grenzen toen ze het hem voorstelde en hij huppelde naast haar voort, terwijl zij de kar duwde.
“We moeten straks nog wel even terug voor een boekenplank, hoor”, waarschuwde ze hem. Mads draaide zich met een glinstering in zijn ogen naar haar om.
“En de ballenbak!” Ze glimlachte toegeeflijk.
“Nou, vooruit dan maar. Als je je Zweedse gehaktballetjes en frites er nadien maar niet uit springt, boef!”
Mads grinnikte en zwaaide balorig met zijn armen. Solvej keek om zich heen; waar was al dat winkelend publiek nu toch ineens gebleven? Twee uur geleden was het nog zo druk geweest. Ineens kraakte er een luidspeaker.
“Attentie! Wegens hevige sneeuwval gaat Ikea sluiten. Wij raden u aan niet meer de weg op te gaan. Ook het openbaar vervoer rijdt niet. Verwacht wordt dat de sneeuwval nog de hele avond en een deel van de nacht zal aanhouden. Wij sluiten over een kwartier de deuren. We verzoeken u zich te verzamelen in het restaurant.” Mads keek haar stralend aan.
“Sneeuw?” Hij trok aan haar arm. “Kom mee, mam. Naar het restaurant. Daar zijn grote ramen, dan kunnen we naar buiten kijken!” Solvej trok hem aan de kraag van zijn jas.
“Wacht, wacht! Niet zo snel!”
Ze haalde haar smartphone voor de dag en zuchtte hartgrondig na een blik op het display geworpen te hebben. Omdat ze haar telefoon op stil had gezet, had ze de waarschuwing van de weersverkeerdienst gemist. Het omvangrijke lagedrukgebied met sneeuw dat voor de avond was voorspeld, was sneller dan iedereen verwacht had over Noord-Jutland gekomen. Aalborg en directe regio waren compleet van de wereld afgesloten. Ze tilde Mads in de winkelwagen en repte zich in grote vaart naar het restaurant. Daar aangekomen werd het haar pas goed duidelijk dat de situatie ernstig was. Ongeveer twintig mensen zaten of stonden naar de televisie te kijken die beelden uitbraakte van gestrande reizigers langs de snelweg en op het vliegveld van Aalborg. Ze keek om zich heen: sommige van hen was Ikea personeel, anderen waren waarschijnlijk klanten. Onder de aanwezigen herkende ze Gus Anderson die samen met zijn kleindochter Berit aan één van de tafeltjes had plaatsgenomen en aandachtig het nieuws volgde. Buiten woedde een complete sneeuwstorm en het was al donker. In deze tijd van het jaar was er hooguit zesenhalf uur daglicht. Haar blik werd naar het grote dakterras getrokken dat aan het restaurant grensde; in de zomer kon je er buiten zitten om een hapje te eten en van het mooie weer te genieten, nu lag er een pak sneeuw van minstens veertig centimeter. Eén van de aanwezigen maakte zich los uit de groep en stapte op haar af.
“Lars Pederson, winkelmanager. Aangenaam. Kan ik u iets te eten en te drinken aanbieden? We hebben warme chocolademelk met slagroom, koffie, thee…”, zijn stem stierf even weg voordat hij zich met een brede grijns op zijn gezicht tot Mads wendde, “en we hebben natuurlijk frites, Zweedse gehaktballetjes, en uiteraard Risalamande. Het is per slot van rekening bijna kerstmis!” Mads nam de man tegenover zich compleet overdonderd op. Hij keek op naar Solvej.
“Mag het, mam?” Solvej wist niet wat te zeggen. Verward nam ze Lars Pederson op. Die loste ter plekke het dilemma voor haar op.
“Op kosten van de zaak, uiteraard.” Perplex gaf ze zich aan de onalledaagse omstandigheden over. Zelf voelde ze nu ook hoeveel trek ze eigenlijk had.
“Oké, nou ik lust wel frites met balletjes, eerlijk gezegd. En Risalamande klinkt ook niet verkeerd.”
“Koffie, thee? Iets fris voor de kleine jongen, misschien?”
“Mag ik cola, mam?” probeerde Mads. Ze knikte dat het oké was en liet zich volkomen verbijsterd neer op de bank waaraan ook Gus Anderson met Berit zat. De kleine Berit zat volkomen tevreden van haar Risalamande te smikkelen; Ikea serveerde het rijstpudding toetje dat eigenlijk voor de Nisser bestemd was, extra uitgebreid met veel slagroom, amandelen, kaneel en warme kersensaus.
“Volgens mij worden de Nisser hier héél blij van, Berit”, merkte Solvej op en glimlachte naar Gus Anderson die haar afwachtend opnam. Goed, ze had misschien aan het begin van de middag niet zo’n beste beurt gemaakt, maar hier zaten ze dan, gestrand en wel in de Ikea.
“Wat een toestand, hè?” merkte ze daarom op. Gus knikte instemmend.
“Zeg dat wel. Berit en ik waren de tijd ook helemaal vergeten. Ze was zo heerlijk aan het spelen in de ballenbak.” Hij glimlachte even verontschuldigend naar haar. “En eerlijk gezegd heb ik een beetje té veel op mijn telefoon zitten spelen, waardoor de tijd voorbijvloog.” Mads schoot bij het woord ‘ballenbak’ omhoog.
“Mam! Oh, mam! Nu kan ik de hele avond in de ballenbak spelen! Ja, toch?!” Solvej temperde zijn enthousiasme.
“We zullen het zo aan mijnheer Pedersen vragen, oké?” Haar zoon knikte en glunderde.
“Dit wordt de beste kerst ever! Zeker weten!” Gus en Solvej schoten tegelijkertijd in de lach. Aarzelend stak ze over de tafel haar hand naar Gus uit.
“Solvej Thomson. En dit hier is mijn zoon Mads.” Altijd wanneer ze zich zo voorstelde merkte ze de verbaasde blikken op; ze was er inmiddels al aan gewend geraakt. Ze had Mads op haar tweeënveertigste gekregen. Mads vader was tien jaar jonger. Gus gaf er een leuke draai aan.
“Grappig, ik zit hier met mijn kleindochter en jij met jouw zoon.”
Ze wist niet goed wat ze hierop moest antwoorden. Het probleem loste zich vanzelf op: er werden twee borden met dampende frites en Zweedse balletjes in saus voor haar en Mads’ neus neergezet. De Risalamande werd geserveerd in een glas met veel kersensaus. Mads kreeg zijn cola en Solvej dronk dankbaar van haar hete, sterke koffie. Buiten sneeuwde het nog steeds. Ook de wind leek toe te nemen. Om haar heen zat Ikea personeel met het handjevol achtergebleven klanten te lachen, te praten en een kaartspelletje te doen. Iemand zette de tv aan en stemde af op de speciale ‘kerstkalender’ tv-serie.
“Mam, mag ik naar de ballenbak? Ik ben klaar met eten.” Mads had zijn bord leeg en keek haar smekend aan. Solvej wees: “En je Risalmande dan?” Mads wreef over zijn buik.
“Ik zit vol. Mag ik het straks opeten?” Solvej glimlachte.
“Je ogen waren duidelijk weer eens groter dan je maag.” Zelf zat ze nog te eten. Een beetje besluiteloos keek ze naar Mads. Gus schoof zijn stoel naar achteren.
“Het aanbod geldt nog steeds. Dan kan jij even rustig verder eten. Ik denk dat Berit het best leuk vindt om samen met Mads de gehele ballenbak van Ikea voor zichzelf te hebben, toch?” Berit knikte en glimlachte verlegen naar Mads. Solvej stond nog steeds in dubio.
“Ik geef je mijn 06 nummer, oké? Dan kun je checken of alles goed is.” Gus nam zijn kleindochter bij de hand. “Waar zou ik met ze naartoe moeten gaan, Solvej? De hele Ikea zit potdicht.” Hij haalde kort zijn schouders op. “Maar goed, als je het geen prettig idee vindt om Mads met Berit en mij mee te laten gaan, dan respecteer ik dat. Uiteraard.”
Uiteindelijk stemde ze schoorvoetend toe. Ze wisselden telefoonnummers uit en met gemengde gevoelens keek ze het drietal na, waarvan er twee uitgelaten naast Gus mee huppelde. Misschien was haar reactie overdreven. Ze wist het niet. Maar door je partner ingeruild worden voor een jonger exemplaar maakte dat je vertrouwen in de mensheid er niet beter op werd. Ze boog zich over haar eten en probeerde ervan te genieten. Tien minuten later trilde haar telefoon. Ze opende WhatsApp. Gus had haar een video gestuurd van Berit en Mads die elkaar schaterend van plezier in de ballenbak achterna zaten. Ze herademde en begon aan haar Risalmande die verrassend goed en romig smaakte. Lars Pederson, de winkelmanager schoof bij haar aan tafel.
“Smaakt het? Ondanks de wat wonderlijke omstandigheden?” Hij zond haar een knipoog. Ze knikte instemmend.
“Uitstekend. Het is heerlijk.” Lars Pederson wierp een blik op het scherm van zijn smartphone.
“Ik denk dat we straks wat moeten gaan improviseren. Het ziet er naar uit dat het tot ver na middernacht zal blijven sneeuwen.” Hij keek om zich heen. “Waar is mijn oom gebleven, en Berit?” Ze keek hem glazig aan.
“Ben jij familie van Gus?” Lars knikte.
“Ja, ik ben zijn neef.”
“Oh.” Ze wist even niet wat verder te zeggen. Op de een of andere bizarre manier stelde deze informatie haar gerust. Lars keek haar nog steeds vragend aan. Ze knipperde even met haar ogen. “Ehm, hij is met Berit en mijn zoon Mads naar de ballenbak.” Ze sloeg even een hand voor haar mond. “Mocht dat eigenlijk wel? Ik bedoel, de omstandigheden zijn nu anders en…” Lars schokschouderde even.
“Nee, geen probleem, maar ik wil straks graag even tot alle aanwezigen hier het woord richten. We zullen hier vannacht moeten overnachten.” Hij grinnikte even. “Dat hoeft geen groot probleem te zijn, ik bedoel, bedden zát, maar het moet wel even goed gecoördineerd worden. Daarbij kan ik me zo voorstellen dat het voor sommigen toch als een donderslag bij heldere hemel komt. De meesten hier hadden zich drieëntwintig december waarschijnlijk compleet anders voorgesteld.”
“Ik zou vanavond met mijn zoon de kerstboom opgetuigd hebben.” Ze sloeg haar blauwe ogen naar Lars op. “En dan kerstfilms kijken met wat lekkers onder handbereik.” Lars knikte en keek om zich heen.
“Ik denk dat dit voor de meesten van ons geldt. Ik zou vanavond naar Gus en Berit zijn gegaan. Na de dood van mijn ouders ben ik bij Gus en Agnes terechtgekomen. Hij voelt als een vader voor me.” Hij grinnikte even. “Ook al ben ik inmiddels volwassen en heb ik een vriendin in Duitsland.” Solvej schrok.
“Dat spijt me van je ouders. Wat erg.” Lars zuchtte even.
“Het is al lang geleden. Ik was zeven. Hij en Agnes hebben me geadopteerd. Helaas is tante Agnes twee jaar geleden overleden.” Zijn blik verlevendigde. “Maar het contact met zijn dochter Lone is uitstekend, en hij is gèk met zijn kleindochter Berit.” Solvej luisterde aandachtig.
“Dan moet Lone voor jou bijna als een zus voelen, denk ik zo. Je maakt zo’n wezenlijk onderdeel uit van dit gezin…” Lars dacht even over haar woorden na en knikte peinzend.
“Ja, dat klopt. Ze is mijn nicht, maar de band is juíst hierdoor zoveel sterker dan dat.” Hij grinnikte even en ze zag iets zachts in zijn ogen komen. Ze glimlachte.
“Wat?” Hij leunde achterover en nam haar op.
“Wonderlijk hoe je, als de omstandigheden maar onalledaags genoeg zijn, ineens dingen deelt met mensen die je nauwelijks kent”, merkte hij filosofisch op. “Wildvreemden, eigenlijk.” Hij ging wat meer rechtop zitten en trok de mouwen van zijn trui omhoog. “Ik bedoel, een gesprek als dit voer je niet iedere dag in de Ikea, laten we eerlijk zijn.” Ze schoten bijna tegelijkertijd in de lach. Lars keek langs haar heen, richting de ingang van het restaurant. “Ah, daar is Gus met de kleintjes. We zijn compleet.” Hij keek om zich heen. “Daar verderop zit een jong stel met een baby van één jaar. Daar moet ik zo direct op de babyafdeling iets voor gaan regelen, en we hebben ook nog een bejaard stel van in de tachtig.” Gus schoof bij Solvej en Lars aan tafel. Mads en Berit waren nog uitgelaten van het spelen, maar Solvej zag ook hun rode, warme wangen.
“Je Risalmande staat er nog.” Ze schoof het toetje naar Mads toe die tevreden begon te lepelen. Berit leunde moe, maar voldaan tegen haar grootvader aan.
“Ah, ik zie dat jullie inmiddels kennisgemaakt hebben”, merkte Gus op die het haar van zijn kleindochter streelde. Solvej knikte. Lars schoof zijn stoel naar achteren.
“Goed, we zijn compleet. Dan ga ik nu maar het bericht doorgeven dat we hier zullen moeten overnachten.”
Het nieuws sloeg in als een bom, maar uiteindelijk besloot het handjevol achterblijvers dat je ergere plekken kon treffen om een gure Deense winternacht te moeten doorbrengen. Lars stelde het nog aanwezige personeel en de paar klanten gerust met de mededeling dat er voldoende te eten was in het restaurant. Ze konden soep opwarmen, er was thee, koffie en fris, er lag een hele vitrine vol met baguettes met zalm en ei, en er stond zelfs nog wat overgebleven gebak. Ze mochten er vrijelijk gebruik van maken. Lars had een wieg van de babyafdeling meegenomen en de jonge ouders installeerden zich er verderop mee, waar het wat rustiger was en het licht meer gedempt. Toen de baby eindelijk sliep voegden ze zich bij de rest van de groep. Lars had tevens met hulp van Gus en wat personeelsleden drie zitbanken naar het restaurant gesjouwd en die om de tv gegroepeerd.
Mads vond het één groot avontuur. Hij lag lekker warm ingepakt onder een dekbed tegen haar aan televisie te kijken en leek zich volkomen met zijn lot verzoend te hebben.
“Bof jij even met je raceauto dekbed”, fluisterde ze in Mads oor. Hij glunderde en glimlachte.
“Ja, dat was echt heel tof van Lars.”
“Maar je kunt hem morgen niet meenemen, hè?” waarschuwde Solvej. “Hij is alleen voor vannacht.”
Mads knikte.
“Weet ik toch, mam. Ik ben geen baby meer.” Ze stootte hem even aan.
“Vind je het dan niet jammer dat we vanavond de kerstboom niet kunnen optuigen?” Mads nam haar verbaasd op.
“Dat kan toch ook morgen? Bovendien,” hij wees om zich heen, “er staan hier heel veel mooie kerstbomen.”
Gus zat in de bank tegenover haar. Het was inmiddels zes uur geweest en Berit was half op zijn schoot in slaap gevallen. Haar hoofd lag op zijn dijbeen. Het sneeuwde nog steeds erg hard. Aarzelend trok ze haar dikke laarzen uit en wiebelde met haar tenen in haar dikke Noorse sokken. Wat was het vreemd om jezelf op een geruite Klippan bank op te krullen in het restaurant van de Ikea, terwijl je met een dampende kop thee in je handen en een stuk chocoladegebak onder handbereik, tv keek. Thuis, maar toch anders. Alsof je ineens een levend onderdeel was geworden van zo’n Ikea huiskamer in de showroom, waar normaalgesproken nooit iets in gebeurde of bewoog. Waar de suggestie gewekt werd van boeken in een kast, maar het bij nader onderzoek gewoon nep was en het ‘glaswerk’ achter de deurtjes van een buffetkast van plastic.
Lars, en het restant van het Ikea personeel deden enorm hun best het hun acht ‘gasten’ naar de zin te maken. Ze boog zich over naar het hoogbejaarde echtpaar dat naast haar op de andere bank zat.
“Kan ik iets voor u doen? Wilt u een plaid misschien? Kan ik een kop koffie halen?” De vrouw van het stel glimlachte dankbaar. Ze droeg haar zilverwitte haar in een elegante knot, die met een paar rijkelijk versierde kammen op zijn plaats werd gehouden. Haar gezicht was als een gerimpeld appeltje; pientere donkere ogen namen haar op.
“Dank je wel, kind. Heel lief, maar we zitten hier heel comfortabel.” Ze wierp een blik op haar man die naast haar zat te dommelen. “Eerlijk gezegd, heb ik het in tijden niet zo naar mijn zin gehad.” Ze nam een slokje van haar thee. “Weet u, mijn man en ik hebben slechts één dochter. En zij woont sinds vijf jaar in Australië met haar gezin.” Ze schudde even berustend haar hoofd. “De laatste jaren zijn de feestdagen niet meer zo feestelijk. Behoorlijk stil, eigenlijk. We hebben onze kleinkinderen zelfs nog nooit gezien,” Ze had de woorden nog niet uitgesproken of een langgerekt, klaaglijk gehuil klonk door het restaurant.
“Oh, de baby!” De jonge vrouw die zich had voorgesteld als Bine Olsen schoot overeind uit de bank en repte zich naar de wieg. Even later voegde ze zich weer bij het gezelschap met de baby op haar armen die nieuwsgierig in de rondte keek.
“Misschien wilt u haar even vasthouden?” Bine wendde zich tot de oude dame. Haar ogen begonnen te stralen.
“Oh, mag dat?”
Solvej keek zwijgend toe en vond het een prachtig plaatje; het was duidelijk te zien hoe de oude vrouw genoot van het vasthouden van het kindje dat met grote ogen naar deze ‘oma’ lag te kijken. Het huilde niet meer. Bine boog zich voorover.
“Mag ik vragen hoe u heet?”
“Ik ben Lene Andersen en deze slaapkop hier”, ze maakte een grappig gebaar met haar hoofd, ‘is mijn man Knut.” De man opende zijn ogen toen zijn naam viel. Vol verwondering keek hij naar de baby in de armen van zijn vrouw.
“Is baby Jezus al geboren?” merkte hij goedmoedig op. Lene giechelde meisjesachtig en keek haar man stralend aan; het was duidelijk te zien dat ze na al die jaren nog steeds dol op elkaar waren. Solvej zuchtte even.
“Laten we het er maar op houden dat ik Elisabeth ben en jij Zacharias. Dan is dit onze Johannes.” De jonge moeder glimlachte en keek opzij naar haar echtgenoot die naar haar knipoogde.
“Hij heet inderdaad Johannes.” Lene staarde het jonge stel verbluft aan.
“Hoor je dat, Knut?” Knut knikte glimlachend. Bine wisselde wat blikken met haar man, zag Solvej. Er was kort overleg. De jonge vrouw boog zich voorover.
“Morgenavond hebben we de hele familie bij ons op visite, maar eerste kerstdag is nog leeg. Als u zin hebt, bent u van harte welkom om bij ons een hapje mee te eten en kleine Johannes te zien.” Lene sloeg haar hand voor haar mond en maakte een gesmoord geluidje. Knut legde zijn arm om zijn vrouw.
“Meent u dat nou echt? Ik bedoel, u kent ons helemaal niet en ik denk dat kleine Johannes hier”, Knut aaide de baby even over zijn bolletje’ al opa’s en oma’s heeft.”
“Van opa’s en oma’s kun je nooit genoeg hebben”, was Bine’s stellige overtuiging en haar man viel haar bij. Er werden telefoonnummers uitgewisseld en Gus die tegenover haar vanuit de luie bank het tafereel gadesloeg zond haar een knipoog van verstandhouding. Hij stond voorzichtig van de bank op zodat Berit niet wakker werd en nam naast haar plaats. De bank was groot, maar met Mads erbij die gezellig tegen haar aan hing werd het toch wat krap. Gus’ dijbeen drukte licht tegen dat van haar. Ze wist niet goed wat ze hiervan moest vinden, maar merkte dat ze het contact niet onplezierig vond.
“En? Wat zijn jouw plannen voor deze dagen”, informeerde hij. Ze glimlachte naar hem.
“Wat zijn de jouwe?” kaatste ze de bal terug.
“Morgenavond ben ik bij mijn dochter Lone. Lone is arts en draait onregelmatige diensten. Vandaar dat ik vandaag en morgen Berit onder mijn hoede heb. Mijn schoonzoon werkt op een booreiland, pal voor de Noorse kust. Die zien we pas met de jaarwisseling weer. En eerste kerstdag komen ze naar mij. Dan is Lars er ook met zijn Duitse vriendin. Luister…” Hij leek even te twijfelen.
“Wat?” Solvej nam hem onderzoekend op. Gus haalde zijn schouders op.
“Nee, laat ook maar. Ik wil me nergens mee bemoeien.” Ze fronste haar wenkbrauwen.
“Nu word ik toch wel nieuwsgierig.”
“Tsja, nou. Ehm, ik ken je persoonlijke situatie natuurlijk niet, maar je bent van harte welkom met Mads, eerste kerstdag. Je hebt inmiddels kennisgemaakt met Lars en misschien is het leuk om dan nog even terug te blikken op ons Ikea avontuur.” Solvej keek naar buiten. Grote vlokken dwarrelden nog steeds in hoog tempo uit de hemel, een harde, gure wind joeg om het pand. Ze knipoogde even naar Gus.
“Misschien zitten we hier de hele kerst wel!”
“Ik zou het prima vinden, weet je dat?” Hij keek om zich heen. “Het is net alsof de buitenwereld hier minder voelbaar is.” Hij haalde kort zijn schouders op. “Is het de overdaad aan kerstbomen, de lichtjes, de hele entourage? Is het omdat we letterlijk en figuurlijk zijn afgesloten van de buitenwereld?” Hij keek om zich heen.
“We hebben anders nog steeds een smartphone die het doet”, merkte Solvej nuchter op. Ze wierp een blik opzij naar Mads die op haar telefoon een spelletje speelde. Iemand in het gezelschap had de televisie op een ander kanaal gezet. Het wereldnieuws denderde onverbiddelijk de ruimte in. Gus wees.
“Kijk, dat bedoel ik nou. Een olieramp voor de kust van Maleisië, op het nippertje geredde bootvluchtelingen en een vreemd luchtwegvirus dat opduikt in China en wat de gemoederen aldaar danig bezighoudt.”
“Er valt niet aan de wereld te ontsnappen”, stelde Solvej vast. Gus zat er een beetje beteuterd bij.
“Ach, je hebt gewoon gelijk. Misschien ben ik wel een hopeloze romanticus.” Hij nam haar van opzij op. “Maar, die uitnodiging staat, hoor. Als je zin hebt.”
Toen ze niet antwoordde, stond hij op en liep in de richting van zijn neef die achter lange toonbank de soep stond op te warmen.
“Mads en ik zullen erover nadenken”, riep ze hem na. Mads keek op van zijn spelletje.
“Waarover?”
Rond half drie die nacht stopte het met sneeuwen. En ook de wind ging liggen. De maan scheen rond en vol door de grote ramen en haar licht trok een baan door de showroom, over de bedden die her en der werden beslapen.
Wat een wonderlijk begin van kerstmis, dacht ze, terwijl ze met haar ogen wijd open de stille nacht in staarde. Mads lag dicht tegen haar aan, warm en tevreden, half verscholen onder zijn dekbed met de raceauto erop. De één meter tachtig brede boxspring die ze voor haar en Mads had uitgekozen lag fantastisch, maar toch was ze klaarwakker. Verderop lag Gus met Berit naast zich te slapen. Lars had voor het bejaarde echtpaar gezorgd door hen seniorbedden aan te bieden om in te overnachten; het jonge stel had de voorkeur gegeven aan de Klippan banken in het restaurant, zodat ze dicht bij baby Johannes konden blijven. Mads had het een leuk idee gevonden om op eerste kerstdag naar Gus en Berit en de rest te gaan. Zelf twijfelde ze nog; ze wilde geen verwachtingen wekken die ze niet waar kon maken. Ze draaide zich op haar andere zij: ach, misschien dacht ze ook wel veel té ver vooruit. Net zoals je van ‘opa’s en oma’s nooit genoeg kon hebben’, gold dat ook voor vrienden, want beiden waren een geschenk. En in dit geval waarlijk een Julegave *
*kerstgeschenk
https://gezinoverdekook.nl/risalamande-bijzondere-deense-rijstepap/
© Karin Barnhoorn, 2021