DOELGERICHT
Dag 1
Hotel de Lange Akker, Berg en Terblijt
Chloë Langenberg wierp nog een laatste blik in de spiegel voordat ze haar sporttas oppakte en haar olijfgroene hoodie dichtritste. Ze moest voortmaken; de rest zat hoogstwaarschijnlijk al beneden op haar te wachten. Ze had onrustig geslapen. De ontelbare telefoontjes waarmee ze de laatste tijd werd bestookt maakten haar nerveus. Ofschoon het telkens om een afgeschermd nummer ging, wist ze wie haar lastig viel. Hij moest begrijpen dat het afgelopen was. Hij kon toch niet verwachten dat ze alles uit haar handen zou laten vallen voor hem? Het was opwindend geweest voor zo lang het duurde, maar wat haar betrof was het nu klaar. Ze had zich de vorige avond geen houding weten te geven tegenover haar collega Yvonne met wie ze de kamer in De Lange Akker deelde toen haar smartphone telkens overging.
“Mist Frans je nu al?” had haar collega gegrapt. Ze had iets gemompeld over familieaangelegenheden en had uiteindelijk haar telefoon uitgezet. Na dit teambuildingsweekeinde zou ze met een beetje geluk een nieuw mobiel privénummer hebben en dan was deze tirannie afgelopen: volgens de provider duurde een dergelijke aanvraag tot activering om en nabij de vier dagen. Ze viste haar iPhone op uit de achterzak van haar jeans en fronste. Was het misschien niet handiger om nu maar alvast haar simkaart met haar privénummer uit het toestel te verwijderen? Het was een dual sim toestel, dus was ze daarmee sowieso nog bereikbaar op haar zakelijke nummer. Mocht Frans haar niet kunnen bereiken, dan kon hij haar in ieder geval nog op dat nummer bellen. Ze zou zeggen dat ze haar privé simkaart had uitgezet vanwege het trainingsweekeinde. Een heel plausibele verklaring. Natuurlijk kon ze haar privé nummer gewoon uitzetten, maar het kaartje verwijderen betekende voor haar méér dan zomaar een handeling. Ze haalde gespannen een hand door haar koperblonde haar en frunnikte vervolgens het laatje aan de zijkant van het toestel open. Peinzend stond ze even met het minuscule stukje hardplastic in haar handen. Uiteindelijk liep ze door naar de badkamer en spoelde het resoluut door het toilet. Hier moest het eindigen. Ze verlangde naar rust. Frans had al zo zijn vermoedens. Dit moest radicaal stoppen. Ze trok de deur van de hotelkamer achter zich dicht en roffelde de trap af. Richting ontbijtzaal.
Hoofdbureau van politie, Maastricht
De melding kwam om kwart over elf binnen. Romeo wilde net aan zijn tweede kop koffie van die ochtend gaan beginnen toen Marlies Kamphuis haar hoofd om de hoek van de deur stak.
“Er is een melding binnengekomen. Overlast van hangjongeren bij winkelcentrum Daalhof.” Marion stond al naast haar bureau.
“Kom je?” Hij onderdrukte een gaap en nam snel nog een slok van de hete koffie. Marion nam hem van opzij op. “Slecht geslapen?” Romeo mompelde iets over het onweer van de afgelopen nacht en onderdrukte een pijnlijke grimas; die koffie was té heet geweest.
“Ik heb anders prima geslapen” deelde Marion ongevraagd en opgewekt mee. Romeo liep achter haar aan naar buiten.
“Fijn voor je.”
Daalhof was zo’n typische jaren zeventig woonwijk met veel hoogbouwflats, afgewisseld door eengezinswoningen. De grens met België was nooit ver weg. Ze meanderde door enkele tuinen van woonhuizen en via sommige landweggetjes passeerde je zonder het zelfs maar in de gaten te hebben de landsgrens. Het was zaterdagochtend en het was bij het winkelcentrum al aardig druk. Veel gezinnen met kinderen die de weekeindboodschappen kwamen inslaan. Het was al dagen aaneen behoorlijk warm en ook dit weekeinde zou de temperatuur weer richting de dertig graden oplopen. Er werd het nodige ingekocht om te gaan barbecueën, zag Marion. Voor de ingang van de Lidl stond een groep jongeren met brommers en een soundblaster die luidruchtige hiphop muziek uitbraakte. Het gros van de winkelende aanwezigen liep er met een grote boog omheen of wierp een blik van ergernis op de samenscholing terwijl ze passeerden. Toen Marion uit de politiewagen stapte rook ze wiet. Sommige jongeren begonnen uitdagend te joelen toen ze haar en Romeo in het oog kregen. Eén van de meiden in de groep maakte een toastend en tegelijkertijd provocerend gebaar door een blikje rum-cola omhoog te houden. Romeo knikte kort in haar richting.
“Ben je daar oud genoeg voor?” Het meisje grinnikte.
“Tuurlijk, joh!” Marion glimlachte vriendelijk.
“Mogen we dan even je legitimatiebewijs zien?” Het meisje schokschouderde en keek van Marion naar Romeo.
“Niet bij me.” De rest van de groep grinnikte. Romeo’s gezicht verstrakte.
“Dan ben je volgens de drank- en horecawet strafbaar.” Er dook een lange jongen met donker haar achter haar op. Met toegeknepen ogen nam hij Romeo op en nam een slok uit een blikje Bacardi-Cola.
“Flikker toch op met je drank- en horecawet, zwarte! Denk je nu echt dat we onder de indruk zijn?” Hij draaide zich om naar de rest van de groep. “Nee toch, jongens?” Er werd gegrinnikt. Hij keek Romeo en Marion weer aan. “We staan hier gewoon wat te chillen, man. Niet zo moeilijk doen, oké?”
“Nee, niet oké.” Marion schudde haar hoofd. “Je beledigt mijn collega. Een ambtenaar in functie.”
“Houd je kop nou maar, Sem. Je hebt al genoeg shizzle thuis en op school.” Marion spitste haar oren.
“Wat is er thuis en op school?” vroeg ze. De jongen die Sem werd genoemd haalde onwillig zijn schouders op.
“Niks.” Weer gelach door de rest van de groep.
“Hij is geschorst omdat ie een te grote bek naar zijn docent had.” Sem draaide zich als door een wesp gestoken om.
“Houd je kop, lul!” Degene die Marion’s vraag beantwoord had, grinnikte hardop en gaf Sem een duw tegen zijn schouder.
“Gefrustreerd vanwege onvoldoendes. No big deal.” Sem stoof op.
“No big deal?! Door die trut slaag ik straks misschien niet voor mijn eindexamen.” Hij posteerde zich vlak voor de ander. “En je houdt nu je bek, anders sla ik hem dicht.” Romeo kwam in actie en draaide Sems armen op zijn rug.
“Beledigen van een ambtenaar in functie en bedreiging. We nemen je maar even mee naar het bureau, vriend om af te koelen.” Sem vloekte toen hij door Romeo werd meegenomen naar de politiewagen. Marion wendde zich tot het meisje met het blikje rum cola.
“Hoe oud ben je?”
“Zeventien.” Een gelaten zucht. Marion nam haar op.
“Dan weet je dat je geen alcohol mag drinken op straat. In principe ben je strafbaar.” Ze nam de groep op. “Voor nu zie ik het door de vingers, maar ik wil dat jullie je samenzijn hier opbreken en naar huis gaan. Jullie zorgen voor overlast. Begrepen?” Er werd gezucht, wat gemompeld, een aantal toonde haar hun identiteitsbewijs waaruit bleek dat sommigen van hen al achttien waren, maar uiteindelijk brak de groep op. Het merendeel was per brommer of fiets. Marion zuchtte toen ze de wegscheurende brommers nakeek en liep terug naar de politiewagen.
Geuldal
Chloë boog zich voorover en liet hijgend haar handen op haar dijbenen rusten. Lachend keek ze op naar haar collega Yvonne die het zweet van haar voorhoofd wiste en vervolgens een bidon water aan haar mond zette.
“Dat was leuk!”
Het verbaasde haar dat ze het oprecht meende. Doorgaans had ze het niet zo op personeelsuitjes, teambuilding weekends en aanverwante zaken, maar samen met haar collega’s, opgesplitst in duo’s, een hindernisbaan bedwingen was opwindend geweest.
Ze keek naar Joris Kamminga en Peter Bosman, haar andere collega’s, die als eersten hadden gefinisht. Peter sloeg Joris kameraadschappelijk op de schouder en dronk gulzig van zijn water. Het onweer van de vorige avond had de hitte van de afgelopen dagen nauwelijks verdreven; het was nog steeds warm en de zon prikte, maar hier, tussen de bomen, was het betrekkelijk koel.
“Dat wordt een rondje voor ons allemaal, vanavond bij de barbecue, hè?” merkte Yvonne op. Peter bromde instemmend en Joris stak zijn duim op. Even kruiste zijn blik die van Chloë. Ze was de eerste die haar oogleden neersloeg. Joris Kamminga aanmoedigen was kinderlijk eenvoudig, maar haar leven was al complex genoeg. Haar andere collega’s, Jolien ter Haar en Belinda van Baalen, zaten uit te puffen op een enorme zwerfkei. Hans van Berkel, de adjunct en Pieter Vermeer, hun directeur, liepen al naar de trekkershut die op het terrein stond. Qua leeftijd waren zij ruim vijftien jaar ouder dan de rest en ze waren eerder afgehaakt. Ze lieten zich neer aan de picknicktafels die in de schaduw van twee grote lindebomen stonden.
“Goed, even jullie aandacht.” Marcus Blankenberge klapte in zijn handen. “We lunchen en rusten tot ongeveer half twee. Het is een pittige ochtend geweest en het is warm. Na de lunch maken we een stevige wandeling door het bos. Let op, het parcours heeft flink wat hoogteverschillen, dus we raden je goed en geschikt schoeisel aan. Heeft iedereen dat bij zich?” Hij keek de groep verhitte gezichten rond. Er werd instemmend gebromd. “Goed, we ronden de dag af met een workshop boogschieten.” Er werd enthousiast gereageerd. “En uiteraard vanavond barbecue”, voegde hij eraan toe. Er kwam een bestelwagen het terrein opgereden. Marcus keek op.
“Daar zullen we de lunch hebben. Ik rámmel. Jullie ook?” Er werd instemmend geknikt. Chloë liep langs Yvonne.
“Ik heb in tíjden niet zo’n trek gehad!” merkte ze in het voorbijgaan op en liep in de richting van de trekkershut waar ze hun persoonlijke spullen hadden achtergelaten. In de hut was het schemerig en koel. Ze was alleen. De rest was buiten. Hierbinnen klonken hun stemmen gedempt. Ze hurkte neer bij haar sporttas en viste haar iPhone op uit het zijvak. Geen bericht van Frans, maar vooral geen aanhoudende sms berichten meer. Het was goed dat ze haar privé simkaart had verwijderd. Gek genoeg voelde ze heel even een steek van teleurstelling. Het was fijn geweest met hem, maar het moest stoppen. Het kon niet anders. Ze zou haar leven met Frans nooit op het spel zetten voor een verhouding met een veertien jaar jongere man die haar nauwelijks iets te bieden had.
Daalhof, Maastricht
Sem hoopte ongezien de trap op te kunnen sluipen naar zijn kamer, maar zijn moeder had de sleutel in de voordeur gehoord. Haar hoofd verscheen om de deur van de huiskamer.
“Waar was je? Het is al twee uur! Je weet dat je nog huiswerk moet maken.” Ze sloeg haar armen over elkaar en nam hem vorsend op. “Geschorst zijn betekent niet dat je vakantie kunt gaan houden, jongeman! Dit is nu al de tweede keer in een jaar tijd. Als jij je straks met voldoendes je VWO diploma wil halen, dan zul je er harder aan moeten trekken.”
“Ik was op het winkelcentrum. Het is zaterdag! Mag dat ook al niet meer?” Hij was halverwege de trap en keek stuurs op zijn moeder neer die hem een giftige blik zond.
“Zeker met die fijne vrienden van je?” Ze snoof. “Ze hebben geen goede invloed op je.” Sem verkoos te zwijgen en stormde de trap op naar zijn kamer. Hij sloeg de deur met een knal dicht. Op zijn bureau lagen zijn lesboeken economie. Geïrriteerd veegde hij ze opzij en ze belandden met een klap op de vloer. Hij gromde binnensmonds; dat wijf bij hem op school zou eens een lesje geleerd moeten worden. En goed ook. En nu ook nog een boete voor bedreiging en het beledigen van een ambtenaar in functie. Zijn moeder zou niet blij zijn als binnenkort het verzoek tot betaling op de deurmat zou vallen.
Geuldal
De trekkershut lag er stil en verlaten bij. De middaghitte gonsde en zoemde. In de verte plakten donkere onweerswolken zich samen. Het was drukkend weer. Hij keek om zich heen, maakte een omtrekkende beweging om het gebouw en bevond zich nu aan de achterzijde. Het raam stond op een klein kiertje. Perfect! Hij hoefde het gereedschap niet eens te gebruiken. Verderop in het bos klonk gekraak van takken. Hij verstarde en keek schichtig om zich heen. De seconden verstreken, maar er gebeurde verder niets. Hij opende het raam, hees zich op aan het kozijn, liet zijn blik vluchtig door het vertrek dwalen en liet zichzelf vervolgens behoedzaam neer aan de andere kant; desondanks kraakte de houten vloer onder zijn gewicht. Hij moest snel zijn. Veel tijd was er niet. In de verte begon het te rommelen. Hij begon de tassen die her en der op de grond stonden te doorzoeken. Bij de vierde had hij beet; het hoesje met de Eiffeltoren op de buitenzijde. Hij stak de smartphone bij zich en verliet even onopgemerkt als hij was gekomen de trekkershut. Binnen een paar tellen was hij tussen de tegenoverliggende dennenbomen verdwenen.
De onweersbui zette niet door. Toen ze rond drie uur terugkeerden van de wandeling was het nog net zo drukkend warm als toen ze waren vertrokken. Het laatste stuk van de wandeling had langs een snelstromende beek gevoerd waarin ze hun warme, opgezwollen voeten hadden laten bengelen. Het water was ijskoud geweest; een regelrechte verademing. Nu hadden ze tot kwart voor vier pauze, alvorens aan het laatste onderdeel van de dag te beginnen: het boogschieten. Rond tien over half vier stonden ze op en volgden Marcus Blankenberge naar een open plek in het bos met uitzicht op het Geuldal. In het midden van de plek stonden twee blazoenen opgesteld. Marcus legde uit dat het éne schietdoel zestig centimeter in doorsnede was en de ander veertig.
“Beiden zijn geschikt voor aspiranten. Je kunt er om en nabij achttien tot vijfentwintig meter mee schieten.” Hij draaide zich om en pakte een boog met een bijzondere belijning. We werken met de zogenaamde recurvedboog. Deze boog heeft een groot gebruiksgemak, ideaal voor beginnelingen en hij is bovendien uitermate duurzaam. Ook is hij niet té zwaar. Dat is belangrijk om de boog goed op te kunnen spannen.” Hij keek de groep rond. “Nóg belangrijker is de schiethouding en schiettechniek. Daar gaan we zo direct eerst naar kijken.” Hij legde de boog weer neer bij de andere bogen en richtte zich weer op. “De pijlen die we gebruiken zijn zogenaamde carbonpijlen. Deze hebben de schacht in opgerolde carbonvezel. Je kunt er tussen de tien en dertig meter ver mee schieten. Wanneer we een workshop voor kinderen organiseren gebruiken we pijlen met zuignappen. Dat is veiliger. Echter”, hij lachte even, “we zijn hier als verantwoordelijke volwassenen bijeen, dus we maken het wat uitdagender voor jullie.” Chloë gaapte achter haar hand. Het was een intensieve dag geweest en ze merkte dat de theorie van het boogschieten wat langs haar heen ging. Dat nam echter niet weg dat veiligheid te enen male voorop stond en dat Marcus Blankenberge wist waarover hij sprak. Een half uur later mochten als eersten Hans van Berkel en Pieter Vermeer van start. Ze lette goed op hoe ze hun voeten neerzetten en volgde nauwgezet de bewegingen van Marcus Blankenberge waarmee hij de mannen corrigeerde. De eerste vier pijlen schoten volledig langs het blazoen en belandden trillend in de bast van een groepje dennenbomen aan de rand van de open plek. Er werd gegrinnikt. Tegen de tijd dat zij en Yvonne aan de beurt waren, had ze de smaak te pakken. Ze wilde het graag goed doen. Het blazoen raken, ook al zou het zo’n eerste keer niet midden in de roos zijn, was nu haar prioriteit. Ze draaide zich om naar Yvonne die op een zwerfkei zat en weinig aanstalten maakte om op te staan.
“Kom je?” Yvonne schudde haar hoofd.
“Ga jij maar. Ik voel me niet zo lekker. Hoofdpijn.” Ze schokschouderde even. “Zal wel door de warmte komen.” Chloë legde even haar hand op de schouder van haar collega. Ze stapte op Marcus af.
“Ik schiet alleen. Yvonne voelt zich niet zo lekker.” Belinda, één van haar andere collega’s, kwam naast Yvonne zitten.
“Zal ik je anders naar de trekkershut brengen? Kun je even bijkomen in de koelte.” Yvonne glimlachte dankbaar.
“Dat is misschien wel een goed idee, maar blijf jij gerust hier. Ik vind het wel.” Ze stond op en stak haar hand op naar de rest. “Sorry, jongens. Ik haak af.” Marcus overhandigde haar een sleutel.
“Van de trekkershut”, lichtte hij toe. “Pak je rust. Het was een intensieve dag. We zien je straks.” Ze knikte hem toe en verdween tussen de dennenbomen. Hier en daar klonk een welgemeend ‘beterschap.’ Belinda keek de groep rond.
“Nu zijn we wel met een oneven aantal. Dat is lastig als we straks nog een competitie willen houden.” Marcus Blankenberge kwam naast Chloë staan en merkte op dat hij mee zou doen.
“Ik zal proberen vreselijk beroerd te schieten.” Hij trok zijn meest onschuldige ‘ik-kan-het-ook-niet-helpen’-blik en er werd gegrinnikt.
“Kom op, Chloë. Je kunt het!” Dat was Joris. Hij stond aan de zijkant van de open plek en nam haar van top tot teen op; van haar afgeknipte, rafelige jeans tot aan het mouwloze, strakke topje in fluorescerend geel dat ze droeg. Ze zag hem naar haar onderbenen kijken die al een mooie, door de zon gebruinde teint hadden. “Sexy, hoor. Net Artemis, zó met die pijl en boog.” Ze trok een gezicht naar hem. Marcus trok Joris opzij.
“Je staat té veel in het schootsveld. We willen geen ongelukken, toch?” Chloë plantte haar voeten krachtig op de grond. Ze droeg stevige bergschoenen die haar enkels de nodige steun gaven. Ze tilde de boog op en fixeerde op het doel tegenover haar.
“Goede booghand, Chloë”, merkte Marcus op en deed eveneens een aantal passen naar achteren. “Nu de pijl aanleggen, ja prima. Heel goed.” Ze hoorde zijn enthousiasme. “Je hebt er aanleg voor, dame!”
Op hetzelfde moment hoorde Chloë een vreemd, suizend geluid dat recht op haar leek af te komen. Meteen daarop een vlammende, messcherpe pijn. Ze slaakte een kreet. Vol ongeloof keek ze naar de pijl die haar borstkas had doorboord. Bloed verspreidde zich razendsnel over de gele stof van haar topje. Ze rochelde, gaf bloed op en klapte voorover op de grond.
Bunderbos, Elsloo
Eva’s sportschoenen kwamen in een gelijkmatige cadans neer op de rulle bosgrond. Het Bunderbos tussen Bunde en Elsloo was haar favoriete plek om te gaan hardlopen: een zogenaamd hellingbos dat haar voldoende fysieke uitdaging bood. Vooral het laatste stuk tot aan Elsloo was steil. Ze zette nog een tandje bij en begon omhoog te rennen. Ze glimlachte; ze zat lekker in het ritme. De zon scheen tussen het gebladerte door en veroorzaakte lichte en donkere vlekken op de grond. Ze minderde vaart toen ze haar smartphone tegen haar heup bot voelde trillen. Ze ritste het vak van haar hardloopriem open en ontgrendelde het display. Het was Wolfs.
“Ja, met mij.”
“Waar ben je?”
“Het Bunder. Vlakbij Elsloo. Mijn wagen staat bij het kasteel.”
“Oké. Kom naar hotel De Lange Akker in Berg en Terblijt. In het nabijgelegen bos heeft een dodelijk ongeval plaatsgevonden.”
“Ik kom eraan.” Ze beëindigde het gesprek en wierp een blik op haar horloge. Sowieso zou haar dienst over een uur begonnen zijn. Ze zette er de vaart in en bereikte na ongeveer tien minuten de parkeerplaats van het kasteel. Snel verkleedde ze zich in de damestoiletten van het restaurant en vulde haar bidon bij met koud kraanwater. Op een holletje liep ze weer naar buiten; het felle zonlicht in. Het was nog steeds drukkend warm en onder het lopen klokte ze water naar binnen.
Wolfs’ auto stond voor hotel De Lange Akker toen ze kwam aangereden. Ze sloot haar eigen wagen af en stapte bij hem in. Ze nam hem van opzij op.
“Wat hebben we?” vroeg ze enigszins buiten adem. Wolfs keek haar aan.
“Je ziet er verhit uit.” Eva glimlachte even.
“Ik was aan het hardlopen toen je belde. Ik heb me alleen wat kunnen opfrissen in de toiletruimte van het kasteel.”
“Ik vermoedde al zoiets.” Wolfs grinnikte en startte de wagen.
“Een bizar ongeluk met pijl en boog. Een bedrijfsuitje. Survival weekeinde. In ieder geval met dodelijke afloop. De rest zullen we ter plekke wel horen.”
Geuldal
Het forensisch team was al ter plaatse toen ze kwamen aangereden en hadden de plaats delict afgezet met rood-witte linten. Een paar meter verderop lag een jonge vrouw in een vreemde houding. Uit de stof van haar topje, ter hoogte van haar borstkas, stak zelfverzekerd een pijl omhoog. Onder haar een plas bloed. Het was een onwerkelijk gezicht. Rond haar mond en op haar hals en kin zat eveneens bloed. Haar verstarde gezichtsuitdrukking was er één van opperste verbazing.
“Ze moet er van het éne op het andere moment volkomen door verrast zijn.” Leo Haasakker, de forensisch specialist, schudde zijn hoofd en was naast Eva en Wolfs komen staan. “Het slachtoffer is Chloë Langenberg. Zevenendertig jaar oud.” Hij zuchtte diep. “De pijl, een zogenaamde broadhead pijlpunt, heeft hoogstwaarschijnlijk haar hart geraakt en haar longen doorboord. Het is een pijl die doorgaans gebruikt wordt bij de jacht. Strikt verboden om te gebruiken in Nederland.” Hij zuchtte. Ze moet op slag dood zijn geweest.”
“Kunnen we de PD al betreden?” Eva stond al met het rood-witte lint in haar handen. Leo schudde zijn hoofd.
“Nog niet. Ze zijn nog wel even bezig. Direct na het ongeluk brak er behoorlijk wat paniek uit. Het wemelt op PD van de voetsporen. Het slachtoffer is aangeraakt door haar collega’s. Bezorgdheid, poging tot reanimeren, je kent het wel….” Zijn stem stierf weg en hij zuchtte wederom. “Allemaal heel begrijpelijk, maar daardoor zit ik nu met een behoorlijk vervuild PD. Het enige wat we ongeveer driehonderd meter verderop in de bosjes hebben aangetroffen zijn voetsporen. Hoogstwaarschijnlijk van de dader. Een geroutineerd schutter. Met één pijl raak.” Wolfs fronste zijn wenkbrauwen.
“Collega’s?” Leo wees naar het groepje volwassenen dat zich had verschanst onder een groepje dennenbomen. Ze zagen er stuk voor stuk ontdaan en geschokt uit.
“Ja. Het was een bedrijfsuitje. Zo’n teambuildingsweekeinde. Het zijn leerkrachten van het
St. Antoniuscollege in Maastricht.” Eva zocht oogcontact met Wolfs. Hij knikte bijna onmerkbaar en gezamenlijk liepen ze in de richting van de groep. Eva toonde haar identiteitsbewijs.
“Eva van Dongen, recherche Maastricht. Dit is mijn collega Wolfs. We zouden u graag wat vragen willen stellen.”
“Wat heeft dat nu voor zin? Chloë is afgeschoten als een dier. Met een pijl en boog. Van het éne op het andere moment. Duidelijker kan niet, toch? Ze is vermoord.” Eva nam de man tegenover haar op. Haar blik bleef kort rusten op de rode vlekken in zijn hals. Zijn ademhaling kwam gejaagd. Ze schatte hem midden veertig. Zijn agitatie was bijna tastbaar.
“En u bent…?”
“Joris Kamminga. Collega van Chloë.” Hij gebaarde om zich heen. “Wij allemaal trouwens. Met uitsluiting van hem, daar.” Hij wees naar een man van begin vijftig met een bos grijze krullen en een gebruind gezicht, even verderop. “Dat is Marcus Blankenberge. Hij faciliteerde deze dag. Hij heeft een outdoor centrum in Heerlen.” Wolfs legde kort zijn hand op Eva’s schouder.
“Ik ga eens even een praatje maken met mijnheer Blankenberge.” Eva knikte en keek hem na. Toen wendde ze zich weer tot de groep.
“Wie van u kan me vertellen wat er precies is gebeurd?” Een oudere man deed een stap naar voren.
“Ik ben Pieter Vermeer. Directeur van het St. Antoniuscollege. Dit hier zijn mijn collega’s, werknemers….” Hij slikte een paar keer moeizaam. “Excuses, het is nauwelijks te bevatten wat er is gebeurd.” Eén van de vrouwen in de groep begon te huilen. Eva zond hem een blik van medeleven.
“Mijn oprechte deelneming. Voor u allemaal.” Pieter Vermeer ging wat meer rechtop staan en herpakte zich weer.
“We zouden deze dagen met ons team een teambuildingsweekeinde hebben. Gisterenavond hebben we ingecheckt bij hotel De Lange Akker in Berg en Terblijt. Vanochtend gezamenlijk ontbeten, opgehaald door Marcus Blankenberge en hier naartoe gereden.” Hij deed er het zwijgen toe.
“Hoe zag het programma er voor vandaag precies uit?” vroeg Eva.
“Vanochtend hebben we een hindernisbaan bedwongen, vervolgens zijn we naar de trekkershut gegaan voor de lunch en daarna zijn we een stevige wandeling door het Geuldal gaan maken. Toen we daarvan terugkwamen hebben we thee gedronken aan de picknicktafels en rond half vier waren we hier voor het laatste onderdeel. Boogschieten.” Pieter Vermeer sprak het woord met een grafstem uit.
“Vanavond zou er een barbecue in de tuin van het hotel zijn en dan morgenochtend nog een workshop abseilen”, voegde één van de vrouwen eraan toe. Ze stelde zich voor.
“Jolien ter Haar, docent Duits.” Eva knikte ten teken dat ze het begrepen had en keek vervolgens om zich heen.
“Die trekkershut, waar bevindt die zich? Als de hut niet is gebruikt om te overnachten, waar wordt hij dan voor gebruikt?” Jolien wees achter zich.
“Ongeveer driehonderd meter verderop, het bos in. Er is een toilet en er is een keukentje om eten en drank te bereiden. Ik heb gezien dat het materiaal voor dit soort survivalweekends erin wordt opgeslagen en onze persoonlijke spullen staan er. De sporttassen en dergelijke.”
“Mijn hemel, Yvonne weet nog van niets. Ze is in de trekkershut.” Eva draaide zich om naar Pieter Vermeer.
“Wie is Yvonne?” Pieter schraapte zijn keel.
“Yvonne Ketelaars. Onze collega. Zij is halverwege de workshop boogschieten teruggegaan naar de trekkershut. Ze voelde zich niet goed. Hoofdpijn.”
“Dan stel ik voor dat u ons zo direct naar de hut brengt wanneer mijn collega Wolfs klaar is”, merkte Eva op. “We willen ook graag met haar praten.”
“We moeten er sowieso heen. Onze spullen staan er nog”, zei Jolien. Haar stem klonk bedrukt.
“Nog één vraag.” Eva wachtte even voordat ze verder ging. “Had Chloë Langenberg vijanden voor zover u weet? Met andere woorden, had iemand er belang bij om haar letsel toe te brengen? Wraakneming, bijvoorbeeld?” Ze peilde de reacties. Er viel een beklemmende stilte.
“Nou….” begon één van de vrouwen aarzelend. Eva probeerde zich haar naam te herinneren. De donkerharige vrouw deed er verder het zwijgen toe en keek met een hulpzoekende blik naar Pieter Vermeer die haar strak aankeek.
“Ja?” drong Eva vriendelijk aan. Belinda van Baalen schokschouderde.
“Ach, het is denk ik niet belangrijk.”
“Geloof me, in dit stadium van het onderzoek kan álles van belang zijn, ook als u denkt dat dit niet zo is.” Belinda keek de rest van de groep rond.
“Ja, nou. Ik moest aan Sem denken.” Pieter Vermeer kuchte nadrukkelijk.
“Een leerling die een docent beledigt en bedreigingen uit aan haar adres is niet automatisch een geroutineerd scherpschutter met pijl en boog, mevrouw van Baalen”, merkte hij kortaf op. Eva was alert.
“Werd Chloë bedreigd? Door een leerling?” Belinda deed er verder het zwijgen toe.
“Je had beter je mond kunnen houden.” Joris Kamminga zond Belinda een indringende blik.
“Oh. En waarom is dat?” Eva nam hen met een scherpe blik op. Vervolgens wendde ze zich tot Pieter Vermeer. “Waar bestonden die beledigingen en bedreigingen uit en waarom is er geen aangifte van gedaan?”
“Ja, waarom eigenlijk niet?” Joris Kamminga zocht oogcontact met Pieter Vermeer. Zijn toon was uitdagend. Pieter Vermeer glimlachte geruststellend naar Eva.
“Ach, u kent het wel…” Eva reageerde niet op zijn woorden en bleef hem aankijken. Vermeer had een zalvende glimlach, zo één die haar aan Jens Bols deed denken. Een onaangename herinnering. Vermeer zuchtte gelaten. “Sem is een leerling van ons. Hij zit in VWO 5. Gaat de laatste tijd om met wat verkeerde vrienden. Zijn ouders zijn daar op aangesproken. Hij gooit er dit jaar met zijn pet naar. Zijn cijfers lopen terug. Hij was sowieso al vrij zwak in economie en dat is er gaandeweg niet beter op geworden. Mevrouw Langenberg heeft hem twee onvoldoendes voor tentamens moeten geven en tsja…”, hij strengelde zijn vingers en liet ze vervolgens knakken, “als hij niet harder gaat werken en zijn gedrag niet gaat bijstellen, dan vrezen we dat hij geen eindexamen zal kunnen gaan doen. Momenteel is hij geschorst. Voor de tweede keer dit schooljaar.” Zijn stem stierf weg.
“Waar bestonden de beledigingen en bedreigingen uit, mijnheer Vermeer”, drong Eva aan.
“De eerste keer is hij geschorst omdat hij mevrouw Langenberg uitmaakte voor hoer, de tweede keer omdat hij suggereerde dat hij haar ergens zou opwachten om haar dan ‘te grazen’ te nemen.” Pieter Vermeer voelde zich duidelijk ongelukkig met de kwestie. Hij staarde naar de grond. Eva nam hem vol ongeloof op.
“En daar is door jullie geen aangifte van gedaan?”
“We willen dit soort kwesties in eerste instantie intern oplossen”, viel Hans van Berkel zijn collega bij.
Eva trok een gezicht, maar deed er verder het zwijgen toe.
“U verdenkt Sem toch niet? Gaat dat niet erg ver? Dat zou betekenen dat hij weet hoe met pijl en boog om te gaan.” Jolien ter Haar verbrak als eerste de spanning die bijna tastbaar in de lucht hing. Eva trok een neutraal gezicht.
“We sluiten niets uit. In ieder geval willen we graag met Sem spreken.” Ze wendde zich tot Vermeer. “Dus als u straks zijn NAW gegevens voor mij heeft…”
“Uiteraard”, haastte Vermeer zich te zeggen.
Daalhof, Maastricht
Rond half vier vond Sem het welletjes. Hij had zijn huiswerk voor driekwart af. Hij klapte zijn laptop dicht en opende behoedzaam de deur van zijn slaapkamer. Op de overloop stond hij stil. Beneden in de woonkamer klonk de tune van de soapserie waar zijn moeder graag naar keek. Zijn vader zou over anderhalf uur pas terug zijn. Hij zuchtte even: het was altijd weer wennen voor hem, zijn moeder en zijn zus, wanneer zijn vader weer thuis was. Hij liep terug naar zijn kamer en appte Boaz: misschien konden ze samen nog wat leuks gaan doen in het outdoor centrum. Hij wachtte vijf minuten. Zijn bericht kwam wel aan, maar werd niet gelezen. Misschien zat Boaz in zijn favoriete stamkroeg in het centrum… Hij schoot zijn hoodie aan en sloop op zijn tenen de trap af; het laatste waar hij zin in had was weer een confrontatie met zijn moeder en haar moeten vertellen waar hij naartoe ging. Zachtjes opende hij de deur naar de bijkeuken. Zijn brommer stond aan de achterzijde van de schuur. De deur naar het tuinpad en de straat stond op een kier; zijn zus had er een handje van om te vergeten die op slot te doen. Hij liep om de schuur heen, nam de brommer aan zijn hand, keek behoedzaam om zich heen en pas toen hij een straat verder was startte hij de motor.
Geuldal
Ze troffen een vrouw in de deuropening van de trekkershut aan die volslagen in paniek was.
“Wat is er gebeurd? Ik hoorde geschreeuw en daarna het geluid van sirenes…” Haar stem stierf weg, haar ogen waren groot van vrees. “Ik wilde net naar jullie toekomen.” Ze wees achter zich. “Heeft het misschien hier mee te maken? Er is namelijk ingebroken.”
Eva zond Wolfs een snelle blik en belde direct met het forensisch team op de PD en vroeg ze, zodra ze daar klaar waren, om naar de trekkershut te komen vanwege een inbraak. Wolfs draaide zich om naar de groep docenten en Marcus Blankenberge.
“Oké. Niemand gaat naar binnen. En u”, hij wenkte Yvonne, “komt naar buiten. Hoe is uw naam?” De vrouw keek hem angstig aan.
“Ik ben Yvonne Ketelaars. Wie bent u?” Eva stelde zich zichzelf en Wolfs voor.
“Het spijt me u te moeten meedelen mevrouw Ketelaars dat uw collega Chloë Langenberg zojuist om het leven is gekomen door een pijl uit een kruisboog.”
“Wát?!” Yvonne sloeg haar handen voor haar mond. “Dit meent u niet.” Haar blik gleed naar haar collega’s die er verslagen bij stonden. “Dit is een vergissing, toch? Een of ander wezenloos scenario.”
“Ik ben bang van niet, Yvonne” merkte Joris Kamminga op.
‘Mevrouw, ik begrijp dat u enorm geschrokken bent van dit bericht en dat u talloze vragen heeft over de toedracht”, Wolfs zond haar een meelevende blik, “toch wil ik voor nu graag weten waarop u baseert dat er ingebroken is. Hoe heeft u zich trouwens toegang verschaft tot de hut?” Yvonne wreef de tranen uit haar ogen.
“Ik voelde me niet goed. Door de hitte en de inspannende wandeling had ik behoorlijke last van hoofdpijn gekregen. Marcus Blankenberge gaf me de sleutel van de hut, zodat ik wat kon bijkomen, mezelf opfrissen. Toen ik binnenkwam zag ik dat het raam aan de achterkant open stond.” Haar stem klonk schor.
“Ontbreken er spullen?” Yvonne schokschouderde.
“Dat is het vreemde. Dat weet ik eigenlijk niet, maar ik heb wel het gevoel dat er in onze tassen gesnuffeld is.” Eva trok een wenkbrauw op.
“Een gevoel?” Yvonne sloeg haar ogen neer.
“De bagage leek meer schots en scheef te liggen. Hier en daar stonden er ook ritsen van de tassen open.” Verschrikt sloeg ze haar ogen naar Eva op. “U denkt toch niet dat ík dit gedaan heb, hè? Ik bedoel, waarom zou ik zoiets doen?” Eva keek haar aan.
“Mist u zelf persoonlijke spullen?” vroeg ze. Yvonne schudde niet begrijpend haar hoofd.
“Nee. Dat is zo raar….”Ze klonk peinzend. Onzeker keek ze naar Eva. Wolfs verwijderde zich van de groep en trok omzichtig om de hut. Aan de achterzijde stond inderdaad een raam open. De grond onder het buitenkozijn was nog modderig van de regenval van de vorige avond. Er stonden voetafdrukken in de grond; een duidelijke profielzool. Hij liep terug naar de groep en zag dat het forensisch team was gearriveerd. Automatisch gleed zijn blik naar de voeten van Yvonne Ketelaars. Ze droeg sneakers die eens wit moesten zijn geweest. Nu zaten ze behoorlijk onder de modderspatten, maar Yvonne was klein van stuk. Ze droeg hooguit maat 37. Wolfs zuchtte; de voetafdrukken achter de hut waren een stuk groter. Hij zag Marcus Blankenberge wat apart staan en liep naar hem toe.
“Toen jullie na de lunch weggingen voor het boogschieten, zat het raam toen op slot?” Marcus Blankenberge zond hem een gepijnigde blik.
“Geloof me, dat sta ik me dus nu al die tijd af te vragen.” Hij schudde zijn hoofd. “Ik weet het niet meer, verdomme. Als ik het vergeten ben, dan is dit alles mijn schuld.” Weer schudde hij zijn hoofd. “Doorgaans check ik altijd nog even de hut voordat we weggaan. Ik vrees dat ik het deze keer ben vergeten.” Hij hief zijn hoofd en keek Wolfs aan. “Toch ben ik er voor negentig procent zeker van dat het raam vanochtend nog dicht zat.” Wolfs knikte nadenkend en draaide zich om naar de groep.
Joris Kamminga vond het duidelijk welletjes. Hij klaagde hardop dat hij naar huis wilde en de rest viel hem daarin bij.
“Mogen we alstublieft onze spullen pakken en naar huis gaan?” Jolien ter Haar keek Wolfs smekend aan. “Ik wil naar mijn gezin.” Kamminga maakte al aanstalten om op te staan. “Dit alles is ons niet in de koude kleren gaan zitten.” Eva keek naar het forensisch team dat in en om de hut bezig was.
“Nee, dat mag u niet”, merkte ze scherp op. “Pas wanneer de PD is vrij gegeven kunt u gaan.” Kamminga liet zich terugvallen op de houten bank van de picknicktafel en zond haar een ongeduldige blik.
Ongeveer een half uur later kwam het forensisch team naar buiten. Leo Haasakker, de forensisch specialist nam Eva en Wolfs apart.
“Er staan een aantal prachtige voetafdrukken in de modderige grond achter de trekkershut. En quess what, die komen overeen met de voetafdrukken die we in de bosjes hebben gevonden. We gaan dit verder onderzoeken. Of het een inbraak of een in scène gezette inbraak door de dader is, valt moeilijk te zeggen. We denken het laatste, want verder ontbreken er geen goederen in de hut, behalve op één ding na.” Wolfs en Eva namen hem afwachtend op. “De smartphone van Chloë Langenberg is meegenomen.”
Villapark, Maastricht
“Hier is het. De Burgemeester Ceulenstraat.” Eva wees het huisnummer aan. Wolfs parkeerde en keek om zich heen. De statige jaren dertig huizen met hun diepe, lommerrijke tuinen en glas in lood ramen boven de voordeur, gaven de straat een voornaam, maar ook sfeervol aanzien. De wijk Sint Pieter was een rustig, welvarend gedeelte van Maastricht. Sinds de jaren twintig van de vorige eeuw hoorde het voormalige dorp bij de Limburgse hoofdstad.
“Chloë Langenberg woonde op stand”, merkte Eva op. Ze stapten uit en liepen naar de voordeur. Terwijl Eva op de bel drukte keek ze Wolfs aan en zuchtte even; het bleef een moeilijk onderdeel van hun werk om jobstijdingen als deze te moeten brengen. De voordeur ging open. Een man van middelbare leeftijd met beginnend grijs haar verscheen in de deuropening. Eva toonde haar legitimatie en stelde zichzelf en Wolfs voor.
“Recherche? Wat is er gebeurd? Er is toch niets met Chloë?” Eva glimlachte vriendelijk.
“Mogen we even binnenkomen, mijnheer Langenberg?”
“Ja, uiteraard.” Frans Langenberg ging hun voor naar een huiskamer die werd opgedeeld door glas in lood schuifdeuren en in een landelijke stijl was ingericht. Een enorme taupekleurig zithoek domineerde het vertrek, geflankeerd door twee vaaslampen van natuursteen. Hij bleef midden in het woonvertrek staan en nam hen afwachtend op. Wolfs schraapte zijn keel.
“Mijnheer Langenberg, tot onze spijt moeten wij u mededelen dat uw vrouw vanmiddag bij een tragisch ongeval om het leven is gekomen.” Langenberg staarde hen aan, grimaste vervolgens van afgrijzen en zeeg neer op de bank. Hij schudde vol ongeloof zijn hoofd.
“Dat kan niet. Chloë was dit weekeinde in het Geuldal met collega’s. Hoezo ongeval?” Zijn stem klonk onzeker. Eva nam tegenover hem plaats.
“Mijnheer Langenberg, uw vrouw is om het leven gekomen tijdens een workshop boogschieten.” Eva keek op naar Wolfs. “Een pijl heeft haar hart geraakt. Ze moet op slag dood zijn geweest.” Frans Langenberg greep naar zijn hoofd, begroef zijn handen in zijn haar en kreunde.
“Dit kan toch niet. Dit kan toch niet!” Hij hief zijn hoofd en keek Eva met betraande ogen aan. “Zeg me alstublieft dat dit een misselijk makende grap is.” Eva schudde zacht haar hoofd.
“Dat is het niet, mijnheer Langenberg. Gecondoleerd met dit verlies.” Ze deed er het zwijgen toe. Alleen het geluid van de tafelklok op het dressoir die de seconden wegtikte was hoorbaar. Langenberg haalde zijn hand door zijn nek en zuchtte diep.
‘Maar als het een ongeval is, zoals jullie zeggen, wat doen jullie dan hier?” Wolfs kwam achter Eva staan en legde zijn handen op de leuning van de bank.
“Wij hebben het vermoeden dat er opzet in het spel is. Het ongeluk is niet gebeurd in de groep, maar er is op uw vrouw van grote afstand geschoten. Gericht. Een professioneel boogschutter. Iemand die weet om te gaan met een zogenaamde compound kruisboog.” Langenberg schokschouderde onwillig.
“Dat zegt me niets.” Hij wendde zijn hoofd af en staarde naar buiten. Er blonken tranen in zijn ogen.
“Dit is een zwaardere, meer professionele boog. Er kunnen bij het schieten enorme afstanden mee overbrugd worden” legde Wolfs uit. Langenberg stond op en keek Eva en Wolfs aan.
“Ik wil haar zien. Waar is ze.”
“Als het lichaam wordt vrijgegeven kunt u haar zien. Nu nog niet. Het spijt me, mijnheer Langenberg.” Eva zond de man een blik van medeleven. De echtgenoot van Chloë Langenberg staarde gelaten naar zijn handen. Eva zag dat ze trilden.
“Mijnheer Langenberg, had uw vrouw vijanden?”
“Vijanden? Nee, natuurlijk niet!” Het antwoord kwam snel, gepassioneerd. “Chloë stond altijd voor iedereen klaar. Ze was geliefd bij haar collega’s en een bevlogen docent. Streng, maar rechtvaardig.” Ineens stokte zijn adem. “Het zal toch niet…” Peinzend wreef hij met zijn wijsvinger onder zijn neus. “Nee, dat kan niet.”
“Wat kan niet?” Wolfs keek naar Eva. Ze trok haar wenkbrauw op.
“Chloë is het laatste anderhalf jaar tot twee keer toe beledigd en ook bedreigd door een leerling van haar”, legde Frans Langenberg uit. “Hij was het totaal niet eens met de cijfers die ze hem had gegeven. Hij heeft haar een paar keer uitgescholden en gedreigd met represailles.” Hij schudde kort zijn hoofd. “Een jongeman met een kort lontje. Chloë vond het niet nodig om hiervan aangifte te doen, hoewel ik nog steeds het idee heb dat dit eerder de wens van de schoolleiding was dan haar eigen keuze.” Hij schudde zijn hoofd. “Het is té ver gezocht. Dat zou impliceren dat deze jongeman een professioneel boogschutter is.”
“Weet u ook de naam van deze leerling?” Langenberg knikte.
“Sem. Zijn achternaam weet ik niet.” Eva knikte.
“We zullen eens met hem gaan praten.” Langenberg kuchte en leek ineens wat ongemakkelijk.
“Verder waren er de laatste tijd die telefoontjes…”
“Welke telefoontjes?” vroeg Wolfs. Langenberg schokschouderde.
“Ja, gewoon. Telefoontjes. Chloë werd vaak gebeld, kreeg ook met de nodige regelmaat appjes,
sms’jes’. Soms kreeg ik de indruk dat het haar irriteerde. Dat iemand haar aan het lastigvallen was.”
“U weet niet van wie die telefoontjes en berichtjes afkomstig waren?” Langenberg schudde ontkennend zijn hoofd. “Chloë deed er wat vaag over. Een vriendin met problemen”, zó noemde ze het.
“Was deze verklaring voor u afdoende?” polste Eva. “Ik bedoel, u heeft nooit de gelegenheid te baat genomen om een en ander te checken? Duidelijkheid te verkrijgen?” Tot hun verrassing glimlachte Frans Langenberg nu weemoedig.
“U hebt Chloë gezien. Een mooie, jonge vrouw in de bloei van haar leven. Ik ben twintig jaar ouder, mevrouw van Dongen. Nog niet uitgeblust of af geserveerd, maar toch…” Hij zuchtte. “We hadden geen slecht huwelijk, maar in seksueel opzicht hadden we elkaar niet meer zo heel veel te zeggen.” Hij liet de vingers van zijn linkerhand knakken. “Dat ik niet onbemiddeld ben heeft ook denk ik wel mee gespeeld in Chloë’s besluit om met mij te trouwen.” Hij zuchtte berustend. “Ik had er vrede mee. Ze is, wás” corrigeerde hij zichzelf, “een intelligente, welbespraakte, mooie vrouw. Goed gezelschap. Op een bepaalde manier was ik gelukkig met haar, maar ik denk dat ze er een minnaar op na hield. Ja..” Hij knikte nadenkend. Eva en Wolfs keken elkaar aan.
“Mijnheer Langenberg, heeft u het nul zes nummer van uw vrouw voor ons?” Frans Langenberg fronste zijn voorhoofd.
“Is Chloe’s toestel dan niet bij haar persoonlijke spullen aangetroffen?”
“Nee, helaas.” Wolfs schudde zijn hoofd. “Er is ingebroken in de trekkershut waar zich de persoonlijke spullen van haar en haar collega’s bevonden. Slechts de telefoon van uw vrouw ontbreekt. We vermoeden dat de inbraak direct in verband staat met de dodelijke aanslag die op haar is gepleegd. Als u ook het IMEI-nummer van het toestel voor ons heeft, dan kunnen we het toestel opnemen in de landelijke database van gestolen mobieltjes.” Frans Langenberg nam Wolfs en Eva peinzend op.
“Het IMEI-nummer heb ik niet paraat, maar het is een witte iPhone. Wacht, ik zal het nummer voor u opschrijven. En ook de naam van de provider.”
“Nog één vraag.” Eva aarzelde kort. “U begrijpt dat ik hem moet stellen?” Langenberg was haar voor.
“U wilt weten waar ik op het tijdstip van de aanslag op mijn vrouw was.” Eva glimlachte verontschuldigend en knikte. “Waar was u vanmiddag tussen drie en vijf?” Frans Langenberg gebaarde om zich heen.
“Thuis. De Formule 1 races aan het kijken op tv. Ik ben een groot fan van Verstappen.”
“Is er iemand die dit kan bevestigen?” Hij schudde ontkennend zijn hoofd en glimlachte wrang.
“U hebt mijn toestemming om het huis na te lopen op de aanwezigheid van kruisbogen en aanverwante zaken.” Eva stond op.
“Dat zal niet nodig zijn. Voorlopig houden we het hierbij.” Ze liep achter Wolfs aan, de gang door naar de voordeur. “Zodra het lichaam van uw vrouw is vrijgegeven, krijgt u daar bericht van. Sterkte.”
Langenberg knikte en sloot de deur achter hen met een besliste klik.
“Ik snap het niet”, merkte Eva op toen ze terugliepen naar de wagen. “Goed, hij is een behoorlijk stuk ouder dan zij, maar het is verder een uitermate charmante man.” Ze keek opzij naar Wolfs. Hij grijnsde van oor tot oor. Ze opende het portier aan de bijrijderskant en zond hem een vragende blik.
“Wat?” Wolfs schoof achter het stuur.
“Niets. Helemaal niets.”
Eva gniffelde, deed een greep in het handschoenenvak van het dashboard waar een aangebroken zak winegums lag en stak er verlekkerd één in haar mond.
“En nee, je ziet er allerminst uitgeblust uit, collega!” merkte ze op, waarbij ze Wolfs schalks aankeek.
Hoofdbureau van politie, Maastricht
Marlies Kamphuis steunde met haar ellebogen op haar bureau en bracht haar vingertoppen naar elkaar. Vorsend nam ze over de rand van haar bril Eva en Wolfs op.
“Dus, resumerend, we hebben een moord en een diefstal. En jullie denken dat het éne op het andere betrekking heeft?”
“Het lijkt in ieder geval niet voor de hand liggend dat Chloë Langenberg per ongeluk door een rondvliegende pijl om het leven is gekomen”, merkte Wolfs op. “We leven voor zover ik weet niet meer in het Wilde Westen.” Kamphuis zond hem een doordringende blik.
“Van dat feit ben ik me terdege bewust, mijnheer Wolfs.” Eva kuchte en merkte op dat Chloë Langenberg al een tijd werd lastiggevallen met appjes en telefoontjes.
“Haar echtgenoot denkt aan een koppige minnaar.” Kamphuis trok één wenkbrauw verbaasd op.
“Haar echtgenoot?” Eva glimlachte een beetje ongemakkelijk.
“Het huwelijk tussen Frans Langenberg en zijn vrouw stond al een tijdje op een sudderpit. In seksueel opzicht”, voegde ze eraan toe. Kamphuis knikte peinzend.
“Heeft Frank Langenberg een alibi?”
“Hij was de Formule 1 races aan het bekijken, thuis op de tv, toen het ongeval plaatsvond”, antwoordde Eva.
“Getuigen?” Wolfs schudde ontkennend zijn hoofd.
“Als dat huwelijk slecht was, dan heeft hij een motief”, merkte Kamphuis op. Wolfs was het er niet mee eens.
“Frans Langenberg maakt op ons de indruk dat hij zich allang bij de status quo heeft neergelegd, waar het zijn huwelijk met Chloë Langenberg betreft. Hij kwam op ons niet over als iemand die met intense wraakgevoelens rondloopt. Daarbij…., we weten niet of hij aan boogschieten doet.”
“Nou, dan zou ik dat maar eens gaan uitzoeken, mijnheer Wolfs”, antwoorde Kamphuis ietwat kregelig. Eva schudde haar hoofd.
“Voor mijn gevoel is Frans Langenberg niet de dader. Wel schijnt het zó te zijn dat het slachtoffer al geruime tijd problemen had met een leerling van haar. Hij schijnt haar ook bedreigd te hebben. Dat vertelde Langenberg ons.”
“Hoe heet die jongen? Is er iets over hem bekend in ons systeem? Is er aangifte gedaan van die bedreigingen?” Eva schudde ontkennend haar hoofd. De schoolleiding wilde het eerst intern oplossen.” Marlies Kamphuis nam Eva vol ongeloof op. Eva knikte.
“Ik weet het.” Ze zuchtte even. “De jongen heet Sem Verlinden.” Kamphuis schoot rechtop.
“Marion en Romeo hebben vanochtend een jongeman met dezelfde naam verbaliseert voor bedreiging en belediging van een ambtenaar in functie. Ze hebben hem meegenomen naar het bureau om even af te koelen in een cel.”
“Inmiddels al huiswaarts gezonden, neem ik aan?” Kamphuis knikte naar Wolfs. Eva keek Wolfs aan.
“Zo direct even terugkoppelen bij Romeo en Marion.” Hij knikte.
“Maar die mobiel die ontvreemd is”, gooide Kamphuis het gesprek over een andere boeg, ‘die is dus van het slachtoffer, als ik het goed begrijp?”
“Ja, dat is ook het enige dat überhaupt meegenomen is. Een witte iPhone. De dader is heel gericht op zoek geweest naar de sporttas van Chloë Langenberg. De inhoud van de overige tassen is met rust gelaten”, verduidelijkte Wolfs.
“En de voetafdrukken die bij de hut zijn gevonden zijn identiek aan die in de bosjes zijn aangetroffen. De plek waarvandaan geschoten is.” vulde Eva aan. Kamphuis draaide zich om naar het kleine espressoapparaat dat op de kast achter haar bureau stond. Ze hield er een kopje onder en het apparaat begon te pruttelen.
“We kunnen er dus vanuit gaan dat de dader ook de telefoon van het slachtoffer heeft meegenomen”, merkte ze met haar rug naar Wolfs en Eva gekeerd op.
“Ja.” Eva staarde peinzend naar buiten. “De dader zou dus degene kúnnen zijn die ook de vele appjes heeft gestuurd…”
“….En die niet wil dat het spoor naar hem leidt”, vulde Wolfs aan.
“Een gefrustreerde minnaar?” opperde Kamphuis. De mobiele telefoon van Wolfs maakte een geluid.
“Dat zou een mogelijkheid kunnen zijn, ja”. Eva knikte. Wolfs keek op van het display.
“Dat was het forensisch team. De voetafdrukken zijn van een maat 43, sneakers. Het schoenprofiel duidt op het merk Mustang en de staat van de loopzool duidt op intensief gebruik.” Kamphuis zat weer op haar plaats en nipte van de hete koffie.
“Zijn er ook vingerafdrukken gevonden?” Wolfs schudde zijn hoofd. “Deze insluiper is bepaald niet dom. Hij had alles goed voorbereid. Hij droeg waarschijnlijk handschoenen. Geen sporen van vingerafdrukken, dus.” Kamphuis zuchtte.
“Goed, praat met Marion en Romeo. Zij kunnen jullie meer vertellen over die Sem.” Het lag op Eva’s lippen om op te merken dat enige betrokkenheid van Sem Verlinden bij de dood van Chloë Langenberg haar uiterst onwaarschijnlijk leek, maar ze hield haar mond. Er was nog té veel onduidelijk.
Marion schonk zichzelf en Romeo thee in. Wolfs leunde op een punt van het bureau.
“Ja, dat klopt. Wij hebben vanochtend Sem Verlinden verbaliseert. Hij schold Romeo uit en uitte bedreigingen naar een andere jongen in de groep.”
“Hij was niet alleen?” Wolfs keek Romeo aan.
“Nee. We werden opgeroepen om ter plaatse te gaan bij winkelcentrum Daalhof. Hij hing daar rond met leeftijdgenoten. Ze hadden alcohol bij zich, er werd wat geblowd, er was overlast van harde muziek en ze blokkeerden met hun brommers en fietsen té veel de toegang tot het winkelcentrum.” Eva trok een wenkbrauw op.
“Geen overtreding van de drank- en horecawet?” vroeg ze en trok aan het lipje van haar pakje chocolademelk. Marion zuchtte.
“Sommigen waren al achttien, een aantal niet. Ik heb ze uiteindelijk gesommeerd op te breken, omdat ze voor overlast zorgden.”
“Maar Sem hebben we meegenomen naar het bureau”, verdedigde Romeo het besluit van zijn collega. “Zoals gezegd stelde hij zich beledigend en bedreigend op. We hebben hem even vastgezet. Hij koelde daarna vrij snel af.”
“Hoe laat hebben jullie hem weer vrijgelaten?” wilde Wolfs weten. Romeo keek Marion aan.
“Dat moet rond een uur of half twee geweest zijn.”
“Chloë Langenberg is om vier minuten voor half vijf om het leven gebracht volgens de getuigen”, merkte Eva op.
“Dat gaf Sem in principe de gelegenheid om toe te slaan”, merkte Romeo op. Marion glimlachte en schudde haar hoofd.
“Sem is een knul met een grote bek, maar hij lijkt me geen moordenaar. Bovendien zou hij dan een professioneel kruisboogschutter moeten zijn. Een zeventien-járige kruisboogschutter, bovendien. Dat zou betekenen dat wanneer hij in het bezit is van zo’n ding, hij in overtreding is. We weten allemaal dat je daarvoor ouder dan achttien moet zijn.” Romeo snoof.
“Nou, met die alcohol nam hij het anders ook niet zo nauw. Dus wat dat betreft…”
“Maar die diefstal, dan? Pesterij van een tiener die zich onheus behandeld voelt door zijn docente?” merkte Eva peinzend tot niemand in het bijzonder op.
“Dan zou Sem geweten moeten hebben van het feit dat zijn lerares dit weekeinde met haar collega’s op die locatie was”, merkte Wolfs op. Eva keek hem aan.
“Wie zou hem daarvan op de hoogte gebracht kunnen hebben? ”Nadenkend wreef ze met haar wijsvinger over haar neus.
“Kom.” Wolfs pakte zijn colbert van de stoel. “We gaan eens met die Sem Verlinden praten.”
Daalhof Maastricht
“Er brandt licht, dus er moet iemand thuis zijn.” Eva wierp een blik door het zijraam van de auto. De woningen aan de Pliniushof in de wijk Daalhof waren ruime eengezinswoningen. De woning waar Sem Verlinden met zijn ouders woonde beschikte over een ruime carport. Eronder stond een grijze Volkswagen SUV. Eva en Wolfs liepen naar de voordeur en belden aan. Er verscheen een verzorgde vrouw van midden veertig in de deuropening.
“Ja?” Ze nam Eva en Wolfs ietwat argwanend op. Wolfs toonde zijn legitimatie.
“Floris Wolfs, recherche Maastricht. Dit hier is mijn collega, Eva van Dongen. U bent mevrouw Verlinden, neem ik aan?” Ze knikte instemmend.
“Ja, Selma Verlinden. Wat kan ik voor u doen?” Eva glimlachte vriendelijk. De vrouw lachte niet terug. “Zouden wij uw zoon Sem even mogen spreken?”
“Wat heeft hij nu weer uitgespookt?” Ze wachtte het antwoord niet af, zuchtte diep en liep terug de gang in. Ze keek omhoog langs de trap. “Sem! Bezoek voor je!”
“Wie?” klonk het vaag van boven. Selma Verlinden beklom een paar treden, terwijl achter in de gang een deur openging. Er verscheen een man in de deuropening; Eva ving pal achter hem een glimp op van een zwart lederen hoekbankstel.
“Kom nou maar!” Er klonk gemompel en gestommel op de overloop. Selma Verlinden liep de paar treden weer af en glimlachte verontschuldigend naar Eva en Wolfs.
“Wat is hier aan de hand?” Eva schudde de haar abrupt toegestoken hand. “Jan Verlinden”, stelde de man zich voor. En u bent?”
“Schat, dit zijn…”, begon Selma Verlinden, maar brak abrupt haar zin af. Sem was onderaan de trap verschenen. Wantrouwend gleed zijn blik over Eva en Wolfs. Eva stelde zich opnieuw voor.
“We zouden graag even met je praten. Het gaat over Chloë Langenberg. Je docent.”
“Kan iemand me vertellen wat hier in vredesnaam aan de hand is?” Jan Verlinden nam met een onderzoekende blik zijn zoon op. “Sem?” Wolfs schetste in een paar zinnen de situatie en refereerde vervolgens aan het incident bij het winkelcentrum, die ochtend. Jan Verlinden keek vol ongeloof naar zijn zoon. “Een boete? Waarom heb je ons daar niets over verteld?” Hij greep Sem bij zijn schouder en duwde hem de gang door naar de huiskamer. Hij keek over zijn schouder naar Eva en Wolfs. “Komt u verder, alstublieft.” Er was een grimmige trek om zijn mond verschenen. “We gaan dit tot op de bodem met deze mensen uitzoeken, jongen!” Eva en Wolfs wisselden een blik van verstandhouding met elkaar. Selma Verlinden stond er handenwringend bij.
Gaandeweg het gesprek werd het duidelijk dat Selma Verlinden al veel langer wist van de bedreigingen die haar zoon aan het adres van zijn docente had geuit. Jan Verlinden zat er verslagen bij.
“Waarom heb je dít nooit met me besproken, Selma?” Selma Verlinden stond op, liep naar het raam en sloeg haar armen over elkaar. Demonstratief draaide ze haar man en zoon de rug toe.
“Alsof jij daar oog en oor voor hebt. Ik sta er hier altijd alleen voor.” Sem sloeg zijn ogen ten hemel en Eva en Wolfs keken elkaar even aan. Jan Verlinden kuchte even.
“Ik ben kapitein op de grote vaart. Drie maanden op, drie maanden af.” Hij zuchtte. “Ik begrijp dat het niet altijd eenvoudig voor Selma is, de opvoeding van Sem en Yaél.”
“Yaél?” Eva keek Jan Verlinden aan. Selma wendde zich af van het raam.
“Onze dochter. De jongste. Yaél is vijftien.” Ze wendde zich tot haar man. “Als je me iets te zeggen hebt, Jan, dan graag direct via mij. Niet via deze mensen, hier.” Ze wendde zich tot Eva en Wolfs.
“Het is niet gemakkelijk nee. Yaél wil nog wel eens iets van mij aannemen, maar híj…” Ze keek naar haar zoon die met grote aandacht het blokkenpatroon van het vloerkleed bestudeerde en zich voor zijn omgeving leek te hebben afgesloten. Aangezien het er naar uitzag dat Selma Verlinden hun bezoek aangreep om de manco’s in haar huwelijk met Jan Verlinden onder diens neus te wrijven, besloot Wolfs het gesprek terug te brengen naar de kern. Hij boog zich voorover naar Sem.
“Waar was je vanmiddag tussen pak hem beet drie uur en half vijf, Sem?” De jongen keek op.
“Hoezo?” vroeg hij. Het klonk onwillig. Eva stond met haar armen over elkaar geslagen naast de fauteuil waarin Wolfs had plaatsgenomen en hield de reactie van Sem Verlinden in de gaten.
“Omdat Chloë Langenberg vanmiddag om het leven is gekomen door een pijl uit een kruisboog tijdens een teambuildingsweekeinde met haar collega’s.” Jan Verlinden schoot in de lach.
“Goed, oké. Hij heeft zijn docente een paar keer bedreigd, maar u houdt onze zoon toch niet verantwoordelijk voor de dood van zijn docente? Kom nou, zeg.” Wolfs boog zich voorover naar Sem.
“Heb jij een kruisboog, Sem?” Sem Verlinden keek hem met grote ogen aan.
“Nee. Ja. Ehm….” Hij keek hulpzoekend naar zijn moeder; van de jongen met de grote mond, vol bravoure, was weinig meer over.
“Ik heb een handboog. Geen kruisboog. Daar moet je achttien of ouder voor zijn.” Eva hield haar adem in. Wolfs glimlachte vriendelijk, maar Eva kende als geen ander die glimlach; hij zou tot op het bot gaan om de waarheid te achterhalen.
“Zou je met een kruisboog kunnen omgaan, Sem?” Jan Verlinden protesteerde en posteerde zich tussen zijn zoon en Wolfs.
“Jij zegt helemaal niets meer, begrepen?” Hij wendde zich tot Wolfs. “We schakelen onze advocaat in.” Tot ieders verrassing schoot Sem overeind en duwde zijn vader opzij.
“Doe niet zo idioot, Pa. Ik heb niets te verbergen.” Hij nam Eva en Wolfs op. “Ja, ik heb hier thuis een handboog, maar in het outdoor centrum mag ik soms oefenen met een kruisboog.”
“Het outdoor centrum?” herhaalde Eva. Sem knikte.
“Ja, van Marcus Blankenberge in Heerlen.” Eva zond Wolfs een doordringende blik.
“Waar was jij tussen drie en half vijf, Sem?” herhaalde Wolfs zijn vraag.
“In de stad.” Selma keek op.
“Daar weet ik niets van.” Sem zuchtte.
“Ik had geen zin in gezeik. Bovendien zat jij naar die stomme soapserie van je te kijken.” Selma keek gepijnigd.
“Waar ben je geweest, Sem?” Sem haalde weerspannig zijn schouders op.
“Gewoon, naar de stad. Een vriend opzoeken, maar hij was er niet. Ik heb alleen even in zijn stamcafé een pilsje gedronken. Alcoholvrij”, voegde hij er ietwat spottend aan toe.
“Waarom in zijn stamcafé?” Sem zuchtte.
“Gewoon, ik had hem een appje gezonden omdat ik hem wilde zien. Even chillen en zo. Omdat hij niet reageerde, ben ik naar het café gegaan, waar hij vaak komt. Maar ook daar hadden ze hem niet gezien.” Hij nam Eva en Wolfs uitdagend op. “Vraag maar na. Zij zullen het bevestigen dat ik daar was. Café De Pieter.” Eva glimlachte kort.
“Oh, dat zullen we zeker doen, maar voor nu ga je met ons mee naar het bureau.” Selma Verlinden sloeg haar handen voor haar mond. Jan Verlinden posteerde zich in de deuropening van de woonkamer.
“Op basis waarvan, als ik vragen mag?”
“Uw zoon kan een kruisboog bedienen. Dat geeft ons voldoende reden om hem mee te nemen naar het bureau voor nader verhoor.” Jan Verlinden snoof verontwaardigd.
“Hij heeft toch een alibi? U hoorde het hem zelf zeggen.” Wolfs knikte.
“Maar zolang we onvoldoende informatie hebben en zijn alibi niet bevestigd is, kunnen we niets uitsluiten. Zodra we meer weten, stellen we u beiden op de hoogte.” Ontdaan ging Jan Verlinden opzij om Eva en Wolfs met Sem doorgang te verlenen. Sem draaide zich om naar Eva.
“Ik heb geen schoenen aan. Die staan boven.”
“Ik loop wel even mee”, merkte Wolfs op. Hij liep achter Sem de trap op naar boven. Op de overloop stond de deur van een slaapkamer open. Sem dook zijn kamer in en opende een kastdeur. Wolfs gaf zijn ogen ondertussen de kost; aan een muur, boven Sems bureau, hing een boog. Hij wees. “Is dat de boog waarmee je schiet?” Sem volgde Wolfs blik. Hij knikte. “Oké, die gaat dus mee. Heb je daar een foudraal voor?” Sem knikte opnieuw en trok iets onder zijn bed vandaan. Nadat hij de boog had ingepakt, ging hij op zijn bed zitten om zijn sneakers aan te trekken. Sneakers van het merk Mustang, zag Wolfs.
Pension de Ponti, Maastricht
"Wij moeten heel snel eens een babbeltje gaan maken met die Marcus Blankenberge", merkte Eva op. ZE zat aan de lange keukentafel van De Ponti en keek naar Wolfs die achter het fornuis stond. Pal voor haar neus stond een bordje tapas, waarop onder andere brood met rozemarijn-knoflookolie, toast met Spaanse ham en tomaat, een schaaltje knoflookolijven en kaas en stukjes chorizo lag. ZE pakte een stukje chorizo en stopte het in haar mond.
“Al was het alleen al om te achterhalen of hij Sem Verlinden in zijn centrum laat schieten met een kruisboog”, antwoorde Wolfs en roerde in een pannetje dat was gevuld met een donkergekleurde saus.
“Dat maakt hem sowieso strafbaar”, zei Eva toen ze was uitgekauwd. Ze stond op en liep naar de koelkast. Met een pak chocolademelk in haar hand, liep ze naar de servieskast om een glas te pakken. Wolfs keek om.
“Eva! Alsjebliéft, dit meen je niet!” Eva keek hem onthutst aan; zich van geen kwaad bewust. Wolfs wees naar de tafel. “Tapas met chocolademelk erbij…” Hij zuchtte diep en mompelde iets wat Eva niet kon verstaan. Zelf nam hij een slok van zijn rode wijn. Eva besloot zijn opmerking te negeren.
“We weten ook niet hoeveel boogschiet instructeurs Blankenberge in dienst heeft. Die moeten ook gecheckt worden op hun alibi voor dat tijdstip.” Eva knabbelde aan een stukje kaas. “We moeten morgen eerst bekijken wat Sem Verlinden ons kan vertellen. Trouwens….” Ze stond op, kwam naast Wolfs staan en wees in het pannetje. “Wat is dat?”
“Een cognacsaus. Matcht uitstekend bij de biefstuk die je straks krijgt.” Wolfs nam haar van opzij op.
“Wat wilde je zeggen?” Eva trok een gezicht.
“Je weet dat ik niet drink. Geen alcohol.” Wolfs sloeg zijn ogen quasi wanhopig ten hemel.
“Eef, er zít nauwelijks iets in. Bovendien is alles al bijna verdampt. Proef nou eens. Echt, je zult het verrukkelijk vinden bij je biefstuk.” Hij pakte een klein lepeltje van het aanrecht, schepte wat op uit de saus en bracht het naar Eva’s mond. “Pas op, het is nog heet. Verbrand je mond niet.” Eva blies eerst een paar maal, alvorens ze uiterst voorzichtig proefde. Ze sloeg haar ogen op naar Wolfs die haar geamuseerd opnam.
“En?” Tot haar verrassing moest Eva erkennen dat ze het lekker vond.
“Goedgekeurd, maestro.” Wolfs grijnsde van oor tot oor.
“Ik wist het wel. Het komt ooit nog wel eens goed met jou!” Eva trok haar wenkbrauwen op.
“Pardon?” Wolfs grinnikte.
“Maar wat wilde je zojuist nu zeggen?” Eva wreef langs haar neus.
“Hopelijk gaat de vader van Sem niet moeilijk doen over het feit dat we die handboog in beslag hebben genomen. Of, liever gezegd, jij.” Ze nam Wolfs van opzij op. “We hadden immers nog geen toestemming om zijn kamer te doorzoeken.” Wolfs schudde kort zijn hoofd.
“Ik verwacht geen juridische problemen. Ik heb die handboog niet gevonden bij een doorzoeking. Hij hing daar gewoon aan de muur. Ik keek gewoon zoekend rond.” Eva wist dat Wolfs zich beriep op een bevoegdheid uit het Wetboek van Strafvordering, die stelde dat de desbetreffende ambtenaar gerechtigd was om een voorwerp in beslag te nemen, zonder de tussenkomst van de Officier van Justitie, indien er een gerede kans bestond dat er sprake was van verdenking van een misdrijf.
“Ik hoop het. Als blijkt dat Sem Verlinden er niets mee uitstaande heeft, dan zou Verlinden sr. wel ‘ns juridische stappen kunnen gaan ondernemen. Ik bedoel, uiteraard zitten zijn vingerafdrukken op die boog, maar dat zegt niets. Als hij met een kruisboog Chloë Langenberg om het leven heeft gebracht, dan heeft hij ongetwijfeld die kruisboog verstopt en die pijlen…”, Eva’s gezicht kreeg een peinzende uitdrukking, “ik ben de naam daarvan kwijt, ook.”
“Broadheads”, merkte Wolfs op.
“Wat?” Eva nam hem niet begrijpend op.
“De naam van die pijlpunten. Bestemd voor de jacht. Verboden in Nederland. Ze worden hier ook niet verhandeld.” Hij nam de sauspan van het vuur. “Hij moet ze dus in het buitenland besteld hebben.” Eva knikte nadenkend.
“We moeten bij Kamphuis vragen om een bevel tot doorzoeking. Zelfs al zou hij de schutter niet zijn, hij kan wel geweten hebben van dit weekeinde en degene zijn die de smartphone van Chloë Langenberg heeft ontvreemd.
“Uit wraak?” Eva knikte.
“Ja.”
Wolfs liet twee mals uitziende biefstukjes in de hete roomboter glijden en zelfs Eva moest toegeven dat het heerlijk begon te ruiken. Hij keek om naar Eva.
“Er is trouwens nóg iets dat tegen Sem pleit”, merkte hij op. Eva keek hem nieuwsgierig aan. “Hij draagt sneakers van het merk Mustang.” Eva liet als reactie een langgerekt gefluit horen. “Het viel me op toen hij op zijn bed zijn schoenen zat aan te trekken om met ons mee te gaan naar het bureau”, verklaarde Wolfs zich nader. De magnetron gaf een pingel.
“De frietjes zijn klaar. Haal jij die er even uit, Eef?”
“Frietjes?” Eva begon te stralen. Wolfs keek haar met een quasi wanhopige blik aan.
“Jij bent echt onverbeterlijk, Eva van Dongen! Zo direct wil je er ook nog mayonaise bij!”
“Hè ja, lekker!” Eva trok de deur van de koelkast open. “Is er ook nog iets van salade?”
“Ja, op de onderste plank van de koelkast.”
Even later zaten ze tegenover elkaar aan de lange tafel van eikenhout. De Venetiaanse lampen die laag boven de tafel hingen, verspreidden een warm, gezellig licht. Eva schepte haar bord vol met salade, kneep voor Wolfs gevoel de halve mayonaisefles leeg over haar friet en sneed vervolgens met een stralende glimlach voor hem een stukje van haar biefstuk af.
“Ik ben uitgehongerd!”
Wolfs nam haar geamuseerd op. Het was ondertussen zo gewoon geworden om samen te leven, samen te eten. Samen…” Hij wendde zijn blik van Eva af en keek op zijn horloge. Het was al bijna voor kwart voor negen: het was een lange dag geweest.
Dag 2
Oeverwal, Maastricht 00.35 uur
De voormalige kade en stadswal langs de Maas lag er op dit tijdstip verlaten bij en zo had hij het ’t liefst. Gehuld in een zwarte hoodie waarvan hij de capuchon diep over zijn oren had getrokken en een zwarte jeans viel hij nauwelijks op onder het schijnsel van de 19e-eeuwse straatlantaarns. De lantaarns op de St. Servaasbrug weerspiegelden in het donkere water dat onder de stenen boogbrug doorstroomde. Hij bekeek de witte iPhone. Het was beter indien hij er zich van ontdeed; hij moest geen sporen achterlaten die naar hem zouden kunnen leiden. Zijn vinger streek langs de zijkant van het toestel en zijn adem stokte even. Hij haakte zijn vinger achter het simkaartlaatje dat een klein stukje open stond en was verbaasd een leeg vakje aan te treffen. Had ze haar simkaart met haar privénummer verwijderd? Hij overwoog of hij de telefoon zou aanzetten, maar besloot uiteindelijk dit niet te doen; tegenwoordig wist de politie bijna alles te traceren.
Hij keek om zich heen en trad uit de schaduw van een portiek; de oeverwal was uitgestorven. Hij liep naar de reling, boog zich voorover en keek naar het stromende water van de Maas. De iPhone beschreef een perfecte boog voordat hij het water raakte. Met iets van spijt keek hij toe hoe het toestel werd meegenomen op de stroom van de rivier.
Exit Chloë Langenberg….
Pension de Ponti, Maastricht
Floris Wolffs keek met gemengde gevoelens toe hoe Eva van haar ontbijt genoot. Hij wist dat ze van een stevig ontbijt hield, dus maakte hij regelmatig een uitsmijter met spek voor haar. Eva keek op; er zat wat eigeel om haar mond; hij zou het graag zachtjes met zijn wijsvinger hebben weggeveegd.
“Moet jij niet?” Hij schudde zijn hoofd.
“Niet als we naar Timo Rooseveld gaan.” Eva schoot in de lach.
“Word je misselijk van zijn onverholen belangstelling voor je?” Wolfs grinnikte.
“Daar kan ik nog wel mee leven. Nee, van zijn werkzaamheden. Tenminste, als ik de dag begin met een dergelijk overvloedig ontbijt, zoals jij.” Wolfs refereerde aan de patholoog-anatoom die ze zo direct een bezoekje zouden gaan brengen. In tegenstelling tot Eva die in dit soort situaties over een ijzeren maag leek te beschikken, werd hij al misselijk als hij een voet over de drempel van de onderzoeksruimte zette. Misschien had het ook iets te maken met de meer dan gewone belangstelling die Timo Rooseveld voor hem aan de dag legde. “Ik neem straks wel een krentenbol, als we klaar zijn”, merkte hij op.
Het gezicht van Timo Rooseveld lichtte op toen Wolfs de onderzoeksruimte betrad. Eva liep met een boogje om de onderzoekstafel heen en zond Wolfs een snelle knipoog. Rooseveld trok het laken dat het lichaam van Chloé Langenberg bedekte weg. Door de snijdende delen van de pijlpunt waarmee de vrouw was doorboord, zag de borstwond er ronduit akelig uit. Wolfs wierp een korte blik op het lichaam. Ofschoon er verder niet in het lichaam gesneden had hoeven worden, wist hij dat hij zich beter zou voelen zodra hij buiten stond. Direct daarna kwam doorgaans zijn trek weer terug en de koffie smaakte hem nadien ook beter.
“Ze is lelijk opengereten. Die razorheads maken gemene wonden en de vaart van de pijl was dusdanig dat het haar longen doorboord heeft. Zoiets kan alleen met een kruisboog. Een gewone recurve- of compoundboog en pijlen met gewone targetpunten, geeft niet zo’n puinhoop als dit hier.” Roosendaal trok hier en daar wat aan de diepe wondranden. Wolfs ademde diep in.
“Razorheads?” Eva nam Timo op. Deze zuchtte.
“Broadheads”, zoals je wilt. Waar het op neerkomt, is dat dit een pijl is die snijdende delen heeft. Geen idee waar de dader ze vandaan heeft. Ze zijn in ieder geval niet te koop in Nederland. Streng verboden.”
“Artikel 2, 13 lid 1 en 27 lid 1 van de wet Wapens en Munitie”, merkte Wolfs op. Timo Roosendaal wierp hem een stralende blik toe.
“Als jij het zegt.” Eva opende Internet op haar telefoon.
“Net over de grens in België zit een zaak die ze verkoopt. Sowieso is er online veel te vinden…” Wolfs knikte nadenkend.
“We zouden er eens een bezoekje aan kunnen brengen.” Eva stopte haar telefoon weer weg.
“Sem Verlinden zit op ons te wachten”, merkte ze op. “Bovendien willen we ook nog Blankenberge aan de tand voelen.” Wolfs knikte. Hij wendde zich tot Timo.
“Verder nog dingen die we moeten weten of zijn we hier klaar?” Hij stond al bijna buiten. Timo Roosendaal schraapte zijn keel.
“Er is één detail dat me blijft bezighouden.” Eva en Wolfs keken verrast op. “De inslag van de pijl zit uitermate ver links. Dit duidt op een linkshandige schutter met een dominant linkeroog, hoewel die stelling niet altijd opgaat. Een schutter kan linkshandig zijn, maar een dominant rechteroog hebben. Enfin, hoe dan ook, de doodsoorzaak is duidelijk. Aan jullie de schone taak om de dader te achterhalen.” Af en toe kon Eva Timo Roosendaal wel door elkaar rammelen; de beste man was uitermate kundig, maar ook verstrooid: deze informatie wierp nieuw, belangrijk licht op de zaak.
“Hoor ik je nu zeggen dat er bogen zijn voor zowel rechts- als linkshandigen?” vroeg ze. Timo knikte.
“Jullie moeten dus op zoek gaan naar een kruisboog voor linkshandigen.” Eva trok over het hoofd van Roosendaal een ongedurig gezicht naar Wolfs.
“Nou. Fijn dat je dit nog even met ons deelde, Timo! Kom, collega, we gaan.” Timo Roosendaal keek iets langer dan gepast naar Wolfs.
“Jammer dat jullie alweer gaan. Het is altijd een waar genoegen om jullie hier over de vloer te hebben.” Wolfs stak zijn hand op en stond al buiten op de betegelde gang. Eva zei Roosendaal gedag en volgde Wolfs naar buiten. Hij stond met de telefoon aan zijn oor.
“Wie bel je?”
“Kamphuis. Ik wil een doorzoekingsbevel voor die kamer van Sem Verlinden. We moeten weten of hij die iPhone van Chloë Langenberg heeft ontvreemd.” Eva keek eveneens op haar telefoon. Er was een berichtje van Romeo. Ze hadden de telefoon van Chloë Langenberg uitgepeild, maar zoals viel te verwachten, stond hij uit. Ze stelde Wolfs op de hoogte.
“Ontvreemd. Dat viel dus te verwachten.”
Hoofdbureau van politie, Maastricht
Wolfs vermaalde het laatste restje krentenbol tussen zijn kiezen, goot het restant van zijn koffie naar binnen en volgde Eva die de deur naar de verhoorkamer opende. Sem Verlinden keek met grote ogen naar hen op toen ze binnenstapten.
“Ik hoop dat je een goede nacht gehad hebt, Sem?” Eva nam aan de tafel plaats. De jongen tegenover haar bromde wat. Wolfs nam naast Eva plaats.
“Is het je duidelijk waarom je hier bent, Sem? Je begrijpt ook dat je niet verplicht bent om te antwoorden?” Sem knikte.
“We willen graag wat meer weten over die bedreigingen die je in het verleden naar mevrouw Langenberg hebt geuit, Sem. Kun je ons daar iets meer over vertellen? Jullie lagen elkaar niet zo, begrijp ik?” Eva leunde afwachtend in haar stoel achterover. Sem snoof.
“Luister, ik vond haar een arrogante trut, maar ik wil dat jullie weten dat ik haar niet heb omgelegd of zo. Daar heb ik niets mee te maken.”
“Die bedreigingen, Sem”, bracht Wolfs de jongen in herinnering. Sem Verlinden schokschouderde.
“Gewoon, het ging de laatste tijd niet zo chill op school, weet je. Ik haalde té lage cijfers voor mijn tentamens en Langenberg begon me daarover door te zagen. In de klas. Waar iedereen bij was. Ze zette me voor lul. Dreigde dat wanneer ik zo zou doorgaan geen eindexamen zou kunnen doen en…”
“…Doorgaan met wát?” onderbrak Eva hem. Sem keek onwillig de andere kant op. Zuchtte nadrukkelijk.
“Té vaak en te veel gebruiken. Te veel uitgaan en zuipen in het weekeinde.” Hij keek naar Eva. “Je kent het wel.”
“Nee.” Eva sloeg haar armen over elkaar en nam Sem koeltjes op. Wolfs boog zich over de tafel naar voren.
“Die bedreigingen, Sem…” Sem schuifelde onder de tafel onrustig met de zolen van zijn schoenen over het linoleum. Onwillekeurig werden Eva’s ogen naar zijn voeten getrokken. Wolfs had gelijk! Kort wisselde ze een blik met hem.
“Ja, nou, kijk…” Hij zuchtte. “Gewoon, dat ze er goed aan deed om extra uit haar doppen te kijken als ze ’s avonds over straat zou gaan, want ik zou haar weleens op kunnen wachten…” Sem kuchte opnieuw. “Dat soort dingen.”
“Dat soort dingen…” herhaalde Wolfs langzaam en nadrukkelijk. Sem sloeg zijn ogen neer onder zijn onderzoekende blik. Eva ging verzitten en begon in de papieren te bladeren die voor haar op tafel lagen.
“Op de plek waar de telefoon van Chloë Langenberg is ontvreemd, zijn voetsporen gevonden, Sem.”
“Oké.” Sem klonk aarzelend. Eva sloeg haar ogen naar hem op.
“Forensisch onderzoek heeft uitgewezen dat het om sneakers van het merk Mustang moet gaan. Maat 43.” Eva keek onder de tafel naar Sem’s schoenen om vervolgens haar blik weer op hem te richten.
“Welke maat draag jij, Sem?”
“Maat drieënveertig.” Sem ging meer rechtop zitten. Er waren rode vlekken in zijn hals verschenen. “Maar ik ben helemaal niet op die plek geweest. ’s Morgens was ik met een groepje op het winkelcentrum. We waren wat aan het klieren en omdat ik één van jullie collega’s had uitgemaakt voor ‘zwarte’ ben ik meegenomen naar het bureau.” Sem begon zich op te winden. “Dat kunnen jullie verdomme navragen! Rond twee uur was ik thuis en ik heb tot ongeveer half vier huiswerk zitten maken op mijn kamer. Mijn moeder kan dat bevestigen. Daarna ben ik weg gegaan, naar de stad. Café De Pieter. Een vriend opzoeken.”
“Die er niet was”, vulde Wolfs aan. Eva zette haar ellebogen op de tafel.
“Bovendien heeft je moeder jou niet om halfvier zien weggaan, Sem. Daarbij heb je een handboog op je kamer, je weet hoe je een kruisboog moet hanteren, je schijnt er zelfs illegaal mee te oefenen en je draagt sneakers van het merk Mustang.” Eva schudde haar hoofd alsof alle hoop verkeken was. “Dat zijn een heleboel zaken die tegen je pleiten, Sem Verlinden.” Sem staarde koppig naar een onregelmatigheid in het tafelblad.
“Ik was daar niet en ik heb verder niets met die aanslag op Langenberg te maken.” Hij zocht de blik van Eva en Wolfs. “Waarom vragen jullie het niet na in De Pieter?”
“Dat kruisboogschieten, Sem. Waar doe je dat?” Eva negeerde zijn opmerking. “Je vertelde ons dat je soms mag oefenen in het outdoor centrum van Marcus Blankenberge?” Weer schuifelde Sem onrustig heen en weer. “Mijnheer Blankenberge knijpt soms een oogje toe, ja. Hij staat het alleen toe als Boaz er is.”
“Wie is Boaz?” Eva sloeg Sem Verlinden nauwlettend gade; vergiste ze zich nu of verscheen er werkelijk iets van bewondering in de blik van de jongen toen hij de naam liet vallen?
“Boaz is de zoon van Marcus Blankenberge.” Wolfs keek mee in de papieren die Eva voor haar neus had liggen en wendde zich vervolgens tot Sem.
“Jullie zijn bevriend met elkaar?” Tot zijn verbazing kleurden Sems wangen rood.
“Ja.”
“Is Boaz ouder dan jij?” Het werd steeds interessanter. Eva krabbelde iets neer in het dossier. Sem knikte.
“Boaz is zes jaar ouder.” Hij ging wat meer rechtop zitten. “Ik doe ook aan abseilen. Zó ben ik het centrum van mijnheer Blankenberge terecht gekomen en op die manier heb ik Boaz leren kennen...”
“Die heel toevallig aan kruisboog schieten doet?” vulde Eva aan. Sem knikte. Wolfs schraapte zijn keel.
“Lós van het feit dat Marcus Blankenberge in overtreding is omdat hij toestaat dat jij -weliswaar onder toeziend oog van zijn meerderjarige zoon Boaz- met een kruisboog schiet in zijn outdoor centrum, maakt dit jou nóg verdachter, Sem. Je weet hoe je een kruisboog moet hanteren en je hebt een motief.” Eva krabbelde iets op een papiertje en schoof het naar Wolfs toe.
“Sem, kun je ons vertellen of je een linkshandige of rechtshandige schutter bent?” Sem nam Wolfs verbaasd op.
“Dat maakt bij een handboog niet uit. Alleen bij een kruisboog. Dan gebruik je een trekker. Bijna zoals bij een pistool. Waarom?”
“Ik stel de vraag anders, goed? Wanneer jij de kruisboog hanteert in het outdoor centrum, gebruik je dan een boog voor rechtshandigen of linkshandigen?”
“Ik ben rechtshandig”, antwoorde Sem. Wolfs knikte nadenkend. De veronderstelling dat Sem de dader zou zijn, werd steeds onwaarschijnlijker. Des te onverwachter kwam Sems bekentenis.
“Jullie willen weten waar ik gisterenmiddag was? Goed, dan zal ik jullie dat vertellen. Ik was bij Boaz. Is het nou goed?” Eva trok haar wenkbrauwen op.
“Dus je was niet in De Pieter?” Sem schudde snel zijn hoofd.
“Ik was bij Boaz. We zijn niet alleen vrienden. We hebben, nou ja….”, hij schokschouderde even, “we hebben ook iets met elkaar. Oké, nu weten jullie het.” Wolfs nam hem onderzoekend op.
“Jullie hebben een seksuele relatie?” Sem staarde naar de grond en knikte. Eva leunde naar achteren en keek opzij naar Wolfs. Die schudde bijna onmerkbaar zijn hoofd.
“Begrijp je dat Boaz hiermee in overtreding is? Ik bedoel, hij is meerderjarig. Jij niet.” Er werd op de deur van de verhoorkamer geklopt en Marion keek om de deurpost.
“Kan één van jullie beiden even komen?” Wolfs keek van Marion naar Eva en stond op. Vijf minuten later stond hij weer de verhoorkamer.
“Waarom lieg je tegen ons, Sem? Ik snap het niet. Je verprutst je eigen alibi! We kregen zojuist te horen dat jij gisteren wel degelijk tussen kwart voor vier en half vijf in De Pieter bent geweest.” Eva was geschokt; lós van het feit dat Sem Verlinden een rechtshandige schutter was, was het gezien het tijdstip onmogelijk dat hij Chloë Langenberg om vier minuten voor half had omgebracht. Die sneakers, dat was een ander verhaal. Wolfs had gelijk; een bevel tot doorzoeking om te achterhalen of Sem Verlinden de iPhone van zijn docente op zijn kamer verborgen hield was sowieso op zijn plaats.
“Vergis ik me nu, Sem, of ben jij Boaz Blankenberge in bescherming aan het nemen? En zo ja, waarom en waartegen? Kent hij Chloë Langenberg? Of kent hij haar uit verhalen van jou?” Eva boog zich zo ver voorover dat haar neus en die van Sem elkaar bijna raakten.
“Sem Verlinden, er is een vrouw vermoord. Je hebt een alibi voor dat tijdstip, nota bène. Waarom lieg je hierover? Waaróm speld je ons een verhaal op de mouw dat je op dat moment seks zou hebben gehad met Boaz Blankenberge?”
“Omdat ik zou willen dat het zó was!” Het was een wanhopige bekentenis. Sem Verlinden brak onder haar ogen. “Ik kan het niet uitstaan dat ik vaak niet weet waar hij is. Dat al die meiden zich om hem heen verdringen. Hij ziet er zo goed uit!” Het klonk hartstochtelijk. “Ja, ik ben verliefd op hem en tijdens het kruisboogschieten in het outdoor centrum kan ik dicht bij hem zijn.” Over het gebogen hoofd van Sem Verlinden keken Wolfs en Eva elkaar aan. Sems tranen drupten op het tafelblad. Eva schraapte haar keel.
“Heb jij Boaz verteld over jouw problemen met mevrouw Langenberg?” Sem knikte, hoestte even.
“Ja, summier.”
“En wat vond Boaz daarvan, Sem? Hoe reageerde hij daarop?” Sem schokschouderde.
“Hij reageerde nauwelijks. Hij zei er niet veel over.” Eva schoof haar stoel naar achteren en ook Wolfs stond op. Tijdens het verhoor had Eva een tijdschema in de binnenkant van Sems dossier neergekrabbeld; hij kon evenmin degene zijn die de iPhone had ontvreemd. Tenzij hij in alle vroegte ’s morgens bij de trekkershut was geweest. Daarvoor waren vooralsnog geen aanwijzingen. Toch vroeg ze zich af of ze de jongen moesten laten gaan. Ze maakte oogcontact met Wolfs. Hij begreep haar direct.
“We komen zo bij je terug, Sem.” Eva sloot de deur achter haar en Wolfs. Eenmaal buiten op de gang uitte ze haar bedenkingen om Sem te laten gaan.
“We moeten zo direct bij Blankenberge langsgaan. Hem aan de tand voelen over dat kruisboogschieten en hem naar Boaz vragen. We willen niet dat vader wantrouwig wordt, maar dat zal ongetwijfeld toch gebeuren.” Ze zuchtte. “Het is duidelijk dat Sem Boaz beschermt. Stél nou dat Boaz degene is die de iPhone ontvreemd heeft. En dat Sem die bewaart op zijn kamer?”
“Maar waarom zou Boaz dat doen?” Wolfs vond het allemaal wat vergezocht. Eva drukte nadenkend haar ballpoint open en dicht.
“Omdat Boaz Blankenberge die ongeduldige minnaar is? Hij is een geroutineerde schutter en wil niet dat zijn telefoontjes naar Langenberg getraceerd worden.” Eva keek verwachtingsvol op naar Wolfs.
‘Maar hoe zijn die twee dan met elkaar in contact gekomen?” Eva haalde haar schouders op.
”Als we Boaz kunnen aanhouden op verdenking van moord, dan komen we daar vanzelf achter”, was ze van mening.
“Sowieso is er één ding dat we zeker moeten weten alvorens we hem kunnen meenemen voor verhoor.” Wolfs klonk peinzend.
“Wat?”
“Dat Boaz Blankenberge dezelfde schoenen draagt als Sem Verlinden.”
Outdoor-centrum Blankenberge, Heerlen
Marcus Blankenberge keek op van zijn werk toen Eva en Wolfs zijn kantoor betraden. “Eén van uw medewerkers zei dat we u hier konden vinden. Goedemorgen.” Wolfs glimlachte en keek om zich heen. “U heeft het goed voor elkaar hier. Fraai outdoor centrum.” Het kantoor van Blankenberge deed Eva denken aan een vissenkom. Het was grotendeels uit glas opgetrokken en vanuit de ramen keken ze de enorme hal in, met uitzicht op de indrukwekkende klimwand. Blankenberge glimlachte kort.
“Ik heb niet veel tijd. Vanmiddag onverwachts toch een workshop voor een groep.” Hij nam Wolfs en Eva vragend op. “Ik dacht dat we gisteren al alles besproken hadden? Of zijn er wellicht ontwikkelingen in de zaak?’ Hij schudde even kort zijn hoofd alsof hij het nog steeds niet kon bevatten. “Het blijft een enorm triest ongeluk. Zo’n jonge vrouw…”
“Een ongeluk zou ik het niet noemen”, merkte Eva scherp op. Blankenberge verontschuldigde zich en wierp direct erna een blik op de klok in zijn kantoor. Hij had duidelijk haast. Zonder om toestemming te vragen liet Wolfs zich op zijn gemak neer in de clubfauteuil die voor het bureau van Blankenberge stond.
“Hoeveel instructeurs handboogschieten heeft u in dienst, mijnheer Blankenberge?” Marcus nam hem verbaasd op.
“Met mezelf meegerekend, vier. Hoezo?” Eva stond midden in de vissenkom en hield haar armen over elkaar geslagen.
“We willen graag weten waar zij zich gisteren rond het tijdstip van de aanslag op mevrouw Langenberg bevonden.”
“Denkt u dat één van mijn medewerkers dit op zijn geweten heeft? Dat meent u niet.” Eva nam hem met een neutrale blik op. Marcus zuchtte en pakte een ordner uit een kast. “Hierin houd ik de schema’s van iedereen bij. Eens kijken…” Hij nam plaats achter zijn bureau en begon te bladeren. Wolfs kwam achter hem staan. “Hier hebben we het, ehm…” Zijn wijsvinger liep langs een drietal namen. “Dries en Albert hebben gisteren gewerkt. Hier in het centrum. Alleen Derek had een vrije dag.” Eva vroeg om het huisadres. Marcus Blankenberge gaf het met tegenzin. “Dit is té vergezocht. Waarom zou een betrouwbaar werknemer als Derek Bovenkamp deze dame omleggen? Sorry, hoor!” Hij keek weer naar de klok in zijn kantoor. “Zoals ik al zei, ik zit krap in mijn tijd. Zijn we klaar?”
“Nee”, antwoordde Eva en keek hem uitdrukkingsloos aan.
“Laat u hier minderjarigen met een kruisboog schieten?” Wolfs’ onverwachte vraag sloeg in als een bom.
“Nee, natuurlijk niet! Wat denkt u wel. Dan ben ik in overtreding.”
“Toch beweert ene Sem Verlinden dat hij wel degelijk de kruisboog mag hanteren binnen uw centrum. Sem is zeventien en hij schijnt goed bevriend te zijn met uw zoon Boaz?” Eva glimlachte engelachtig naar Marcus Blankenberge die wat nerveus glimlachte.
“Oh dat. Ja, kijk, dat is zo’n grensgevalletje. Dat zien we meestal door de vingers, ja. Gebeurt niet zo vaak, hoor. Kort voor sluitingstijd.” Hij zette de ordner terug in de kast. “Ben ik nu in overtreding of zoiets?” Wolfs draaide de clubfauteuil en strekte zijn benen comfortabel voor zich uit.
“Ja,” antwoorde hij droog. Blankenberge keek met een misprijzende blik naar zijn cowboylaarzen. Eva nam plaats op een hoek van het bureau en wisselde een blik van verstandhouding met Wolfs.
“Maar daar komen we nu niet voor. We willen graag weten waar we uw zoon Boaz kunnen vinden.”
“Hoezo?” Blankenberge leek ineens op zijn hoede. “Boaz heeft hier toch niets mee te maken? Ik bedoel, met deze aanslag? Luister, Boaz gaf die knul soms les in schieten met de kruisboog. Hij is hier niet verantwoordelijk voor. Ik stond het oogluikend toe, oké?” Eva negeerde zijn woorden.
“Mijnheer Blankenberge, kunt u ons vertellen of uw zoon Boaz een linkshandige of rechtshandige schutter is?” Marcus Blankenberge viel stil. De klok in het kantoor tikte oorverdovend de minuten weg.
“Mijnheer Blankenberge?” Marcus keerde hen de rug toe en staarde de hal in.
“Jullie verdenken hem, hè?”
“We willen graag antwoord op onze vraag, Marcus.” Wolfs stond op uit de stoel. Zonder zich naar hen om te draaien gaf Marcus Blankenberge antwoord.
“Linkshandig.” Hij draaide zich om en keek hen aan. “Ik wist het wel. Dit kon gewoon niet goed gaan.”
“Wat niet?” Marcus zuchtte.
“Het is op zich een goeie knul, een harde werker ook. Geen studiehoofd. Nooit geweest. Hij werkt in de bouw. Hij ligt goed bij de vrouwen, en dat weet ie. Als hij niet hier is te vinden om me een handje te helpen, dan traint hij op de sportschool. Of hij is bij een of andere meid.” Eva dacht aan de ontboezeming van Sem. Hij schudde even zijn hoofd alsof hij ermee tegen een muur was gelopen. “Ik kan me hem alleen niet voorstellen met een type als Chloë Langenberg. En tot moord acht ik hem al helemaal niet in staat.”
“Waar denkt u dat we de meeste kans maken om hem te vinden?” vroeg Eva. Blankenberge schokschouderde.
“Het is zondag, dus ik vermoed de sportschool.”
“Welke sportschool?”
“New Gym in Maastricht.” Blankenberge gaf hun het adres.
“Heeft u ook het woonadres en het nul zes nummer van uw zoon voor ons?” Er verscheen een rimpel tussen de zware wenkbrauwen van Blankenberge.
“Is dit écht nodig? Ik bedoel, het is nog helemaal niet gezegd dat Boaz hier daadwerkelijk iets mee te maken heeft.” Eva wees op de smartphone die op het bureau van Blankenberge lag.
“We kunnen uw telefoon ook in beslag nemen, als u dat liever heeft.”
Blankenberge zuchtte hartgrondig en even later stonden ze buiten in de felle middagzon. Eva toetste direct het nummer in op haar telefoon.
“Geen gehoor. Hij heeft zijn toestel uit staan.” Wolfs keek bedenkelijk.
“Ik kreeg net bericht van Marion. Zij en Romeo zijn zojuist gearriveerd voor die huiszoeking bij de familie Verlinden. Kamphuis was not amused dat ze haar toestemming hiervoor gegeven heeft nu blijkt dat Sem een alibi heeft voor het tijdstip van de moord op Chloë, maar ze gaat mee in jouw redenering dat de ontvreemde iPhone bij Sem op zijn kamer zou kunnen liggen, nu we vermoeden dat Sem Boaz in bescherming neemt.”
“Ja, en wat wil je daarmee zeggen?”
“Zullen we even wachten wat daaruit naar voren komt voordat we die Boaz een bezoekje gaan brengen?” Eva twijfelde, maar stemde uiteindelijk in. “Zullen we in de auto wachten?” stelde Wolfs voor. Eva knikte, maar terwijl ze achter hem aan liep, voelde ze dat er iets aan haar knaagde; ze kon er echter de vinger niet achter krijgen.
“Is Sem inmiddels ook weer thuis? Zei Marion daar nog iets over?” vroeg ze toen ze in de wagen zaten. Wolfs knikte.
“Romeo en zij hebben hem meteen meegenomen. Er was voor wat betreft de moord geen reden om hem nog langer vast te houden. Verder is mevrouw Verlinden thuis. Jan Verlinden was er niet, naar het schijnt. Ik ben benieuwd wat ze gaan vinden. Of ze iets gaan vinden”, verbeterde hij zichzelf. Eva knikte peinzend en draaide aan haar armbanden. Wolfs nam haar van opzij op.
“Wat is er? Je lijkt in gedachten?” Ze schudde met haar hoofd.
“Laat maar. Ik weet het zelf ook niet goed.” Ze belde opnieuw het nul zes nummer dat Blankenberge hun had gegeven. Geen contact. Ook geen doorschakeling naar voicemail. Ze klemde het toestel tussen haar oor en schouder en deed een greep in het handschoenenvak. Met een gelukzalig gezicht opende ze een zak zoute drop. Ze gaf Wolfs een knipoog. “Dan kan ik beter nadenken.” Wolfs leunde achterover en schudde zijn hoofd.
“Nog geen vier uur geleden heb je twee eieren met gebakken spek en twee boterhammen weggewerkt!” Eva schonk hem haar aller charmantste glimlach. Op hetzelfde moment zagen ze hoe Marcus Blankenberge met grote haast naar buiten komen. Hij keek schichtig en gejaagd om zich heen en liep met snelle passen naar een donkerblauwe Honda SUV. Eva schoot overeind.
“Volgen. Hij heeft Boaz gewaarschuwd. Wedden?” Eva realiseerde zich dat dít haar voorgevoel was geweest. “Dat hele nul zes nummer wat hij ons gegeven heeft is een farce. Van een overleden tante of zo.” Eva trok een gezicht. Wolfs grinnikte.
De donkerblauwe Honda reed het parkeerterrein af en Wolfs volgde enige minuten later. Al snel zaten ze op de N281 richting Maastricht.
“Ik ben benieuwd waar mijnheer Blankenberge ons naartoe gaat brengen”, mompelde Eva en stak nog een dropje in haar mond.
Daalhof, Maastricht
Niet voor de eerste keer vroeg Marion zich af hoe zij en Romeo in deze situatie verzeild waren geraakt. Aanvankelijk was er niets aan de hand geweest. Althans niets wat hun zou hebben moeten alarmeren. Goed, Sem Verlinden was er niet blij mee dat ze zijn kamer zouden gaan doorzoeken, maar hij was opgelucht dat zijn inverzekeringstelling was opgeheven en dat hij naar huis kon. Het had even geduurd voordat de voordeur was opengegaan nadat ze hadden aangebeld; Sem beweerde dat zijn huissleutels thuis lagen. Daarna was het allemaal heel snel gegaan. Sems moeder was in de deuropening verschenen met grote, verschrikte ogen. In een flits had Marion de loop van een revolver geregistreerd dat tegen de slaap van de moeder van Sem werd gehouden. Achter mevrouw Verlinden was een gespierde jongeman van midden twintig opgedoken. Ze hadden Sem tegen moeten houden. Hij had de jongeman te lijf willen gaan, maar daar kreeg hij de kans niet voor. De jongeman had de loop van zijn revolver op hen gericht en ze één voor één, Sem als laatste, snel en hardhandig naar binnen getrokken. Toen was de voordeur achter hen dichtgevallen. Ze waren door de gang geduwd, richting de woonkamer en terwijl de jongeman hen beurtelings onder schot had gehouden, had hij Romeo gedwongen zich met zijn eigen set handboeien vast te ketenen aan de pijp van de centrale verwarming. Daarna had hij haar gedwongen Sems moeder vast te ketenen met de andere handboei van Romeo. Zo zaten ze in een ongemakkelijke houding op de grond, dicht tegen elkaar aan. Marion had Sem moeten boeien met haar eigen set handboeien. Hij zat eveneens op de grond, tegen de muur. Met de nodige regelmaat keek hij naar Marion. Er lag paniek, maar ook volslagen verbijstering in zijn ogen; gaandeweg was Marion gaan begrijpen dat degene die hen gijzelde Boaz Blankenberge was. Degene die met grote mate van waarschijnlijkheid Chloë Langenberg van het leven had beroofd.
“Wat wil je nu eigenlijk bereiken, Boaz?” waagde ze het nog maar eens. “Wat ga je doen als mijnheer Verlinden thuiskomt? Je weet dat hij er ieder moment kan zijn; hij is broodjes bij de Duitse bakker verderop aan het halen. Hij kan ieder moment weer terug zijn.”
“Of Sems zusje, Yaél?” deed mevrouw Verlinden een duit in het zakje. “Ze heeft vannacht bij een vriendin gelogeerd, maar zij komt ook straks thuis.” Het ontging Marion niet dat Sem iets wilde zeggen, maar dat mevrouw Verlinden haar zoon een waarschuwende blik zond.
“Bek houden! Jullie allebei!”
Boaz Blankenberge richtte beurtelings de loop van het revolver op het voorhoofd van Sems moeder en op dat van Marion. Marion bewoog haar polsen; de tie wraps waarmee Boaz haar handen op haar rug had vastgebonden sneden in haar vlees. Ze zat op een harde, ongemakkelijke keukenstoel vanwaar ze zicht had op de straat en het trottoir; het enige manco in het scenario dat Boaz Blankenberge bedacht had om de politie voor te zijn. Het punt echter was dat de wijk er op zondagochtend uitgestorven bij lag. Marion’s enige hoop was een vroege wandelaar die zijn hond ging uitlaten, maar hoe moest ze in hemelsnaam aandacht trekken zonder een kogel door haar hoofd gejaagd te krijgen? Ze maakte zich grote zorgen; hoe zou dat straks aflopen als de overige huisgenoten nietsvermoedend met hun huissleutel de woning zouden betreden. Romeo zocht haar blik. Ze zag haar enorme ongerustheid weerspiegeld in zijn ogen.
Eva’s telefoon ging over en terwijl ze de Honda van Marcus Blankenberge volgden nam ze op. Ze fronste haar wenkbrauwen. “Het zusje van Sem Verlinden? Goed, verbind maar door.” Wolfs nam haar van opzij op en keek haar vragend aan. Eva haalde haar schouders op.
“Yaél. Je spreekt met Eva van Dongen, politie Maastricht. Zeg het eens, wat kunnen we voor je doen?” Ze luisterde naar het onwaarschijnlijke scenario waar Yaél Verlinden haar deelgenoot van maakte. “Yaél, luister. Wees muisstil, maak geen enkel geluid. We zijn onderweg. Het komt goed, meisje.” Eva verbrak de verbinding en keek Wolfs vol ongeloof aan.
“Boaz Blankenberge houdt een deel van de familie Verlinden in gijzeling. In ieder geval Sem en zijn moeder. Boaz denkt dat Yaél niet thuis is, maar dat is ze wel. Ze belde zojuist vanaf haar kamer, boven.”
“Dit meen je niet!” Wolfs ontweek een oneffenheid in het wegdek en veranderde van rijstrook. “Je hebt gelijk. Marcus Blankenberge moet zijn zoon ingelicht hebben. Dat kan niet anders. Boaz is in paniek geraakt en zag geen andere optie dan zijn vriendje Sem Verlinden en diens familie gijzelen.” Eva knikte. “Het lijkt erop dat hij de schuld voor de moord op Chloë Langenberg in de schoenen van Sem Verlinden heeft willen schuiven. Althans, het heeft ons aanvankelijk op het verkeerde been gezet. Het ergste is echter dat hij ook Marion en Romeo in gijzeling houdt.” Wolfs keek gealarmeerd op.
“Bel om een AT”, merkte hij op. Hij volgde nog steeds de Honda die van rijstrook was veranderd en met vrij hoge snelheid de uitvoegstrook nam, richting afrit 53. Eva was al aan het bellen en legde de situatie uit. Even later verbrak ze de verbinding.
“Ze zijn er met tien minuten.” Wolfs keek bedenkelijk.
“Het zal erom spannen. De situatie daar is explosief. Ik vraag me af of we op het AT moeten wachten.” Eva wees. “Het zou me niets verbazen als Marcus Blankenberge ook op weg is naar de familie Verlinden in Daalhof. Die wil zijn zoon voor verdere stommiteiten behoeden. Net als wij.”
Ze voegden in op de Viaductweg en gaandeweg werd het steeds meer duidelijk waar Marcus Blankenberge naar op weg was. Uiteindelijk parkeerden ze ongeveer honderdvijftig meter achter hem, onder een vol in het blad zittende esdoorn. De straat lag er op deze zondagochtend uitgestorven bij: veel rolluiken waren nog naar beneden. Marcus Blankenberge stapte met de telefoon aan zijn oor uit en liep met grote passen richting het huis van de familie Verlinden aan de Pliniushof. Eva keek Wolfs gespannen aan.
“Wat gaan we doen? Wachten we of proberen we Marcus te onderscheppen?” Ze pakte de verrekijker en keek erdoor. “De voordeur gaat open. Ik zie een jongeman in de deuropening staan. Hij laat Marcus niet binnen. Ze staan te druk te praten. Veel handgebaren.” Wolfs keek Eva aan.
“Eef, we gaan het als volgt doen: we gaan achterom. Via de tuin. Stuur Yaél een sms bericht. Bellen is té link. Het geluid zou Boaz kunnen alarmeren.” Ze stapten uit. Van verre waren de opgewonden stemmen van Marcus en zijn zoon te horen.
“Zelfs al zou ik bellen, ze zouden het niet eens horen”, mompelde Eva. Nadat ze het doodsbange meisje op de hoogte hadden gesteld trokken ze omzichtig om het complex woningen heen en namen het eerste beste tuinpad dat naar de achterkant van de woningen leidde. “Yaél heeft haar vader via een sms bericht op de hoogte gesteld. Hij heeft echter nog niet gereageerd”, stelde ze Wolfs op de hoogte. Wolfs fronste zijn wenkbrauwen.
“Waar is hij dan? Het is verdorie zondagochtend.”
“Broodjes halen bij de Duitse bakker.” Eva trok een gezicht. Ze haalde haar schouders op.
“Doortastend meisje, die Yaél”, merkte Wolfs op. Voorzichtig, met laag getrokken revolver, liepen ze voetje voor voetje verder.
“De woning op de hoek”, fluisterde Eva. Wolfs knikte. De tuindeur stond op een kier. Eva keek naar boven. Yaél hing uit het raam. In een reflex legde Eva haar wijsvinger tegen haar mond. Yaél knikte en maakte haar met handgebaren duidelijk dat er vier personen beneden in de woonkamer waren. Eva knikte en stak kort haar hoofd om de hoek van de tuindeur. In de woonkamer was niets te zien. Ze draaide zich om naar Wolfs. “Ik denk dat hij ze in de keuken vasthoudt.” Ze herinnerde zich vaag de indeling van de woonkamer. Deze was L-vormig. Wanneer je achter in de tuin stond, werd de grote open keuken aan het zicht onttrokken. Ze maakte een gebaar naar Yaél dat ze zich moest terugtrekken van het raam en zij en Wolfs stapten de tuin in. Ze slopen over het gras naar het betegelde terras en Eva probeerde voorzichtig de deur naar de bijkeuken. Die gaf mee. Even later waren ze binnen. Ze stonden in een schemerige ruimte waarin fietsen, een wasmachine en een wasdroger stond en waar het sterk naar wasmiddel rook. Met ingehouden adem luisterden ze.
“Marcus staat nog steeds met zijn zoon te praten”, fluisterde Eva. De emoties liepen hoog op. Ze registreerden stemverheffingen en soms was er zelfs geschreeuw. Ze hoorden Boaz vloeken. Eva duwde zacht de klink van de bijkeuken naar beneden en stond in de woonkamer. Verderop, het korte gedeelte van de L, was de keuken. “Naast de keuken is de deur naar de gang. Die leidt naar de voordeur. Als we in de gang kunnen komen, terwijl hij in de deuropening met zijn vader staat te praten kunnen we hem overmeesteren”, fluisterde Eva. Wolfs knikte.
“Ontferm jij je over Sem, zijn moeder, Marion en Romeo? Dan pak ik Boaz.” Eva knikte en ging met laag getrokken revolver voorop. Wolfs volgde pal achter haar. Ze liep voetje voor voetje over het laminaat en wierp heel kort een blik door de deur van geslepen glas die van de woonkamer naar de gang leidde. Haar blik ving één nanoseconde die van Marcus en toen ging alles heel snel. Er klonk geschreeuw. Van wie wist ze niet. Wolfs achter haar gooide tegelijkertijd met getrokken revolver de woonkamerdeur richting de gang open. De deur knalde tegen de muur en het kostbare glas trilde in de sponningen.
“Politie Maastricht. Handen op je rug, op je knieën!” Boaz draaide zich half om naar Wolfs. Marcus Blankenberge stond als versteend bij de voordeur en keek naar zijn zoon.
“Met je rug naar mij toe, Boaz Blankenberge. Op je knieën! Handen op je rug. Je wordt verdacht van moord op Chloë Langenberg.” Boaz deed tenslotte wat hem was opgedragen en terwijl Wolfs een snelle blik op Marcus wierp begon hij Boaz te boeien.
Eva vond Marion, Romeo, Sem en zijn moeder inderdaad in de keuken. Als eerste maakte ze Marion los. Met hulp van een keukenschaar die ze in één van de lades had gevonden knipte ze het harde plastic van de tie wraps door. De sleuteltjes van de boeien lagen op het aanrecht. Behendig bevrijdde ze ook Romeo en liet het daarna verder aan hem over om Sem en zijn moeder los te maken. Ze stak haar duim naar hem op en lachte. Vervolgens liep ze door naar de gang waar ze Wolfs aantrof die Boaz aan het boeien was. Onwillekeurig werden haar ogen naar de voeten van Boaz getrokken: hij droeg rood lederen sneakers van het merk Mustang. Exact dezelfde als Sem Verlinden en op het eerste gezicht dezelfde maat. Stom toeval. Ze verlegde haar aandacht naar Marcus Blankenberge die in grote haast de straat overstak, terwijl hij nog één keer omkeek. Hij werd echter onderschept door de mannen van het arrestatieteam. Eva wrong zich langs Wolfs naar buiten.
“We hebben hem al, jongens! Maar déze mijnheer mag ook inderdaad met ons mee.” Ze keek naar Marcus Blankenberge.
“En op grond waarvan?” vroeg deze uitdagend.
“Obstructie van een politie onderzoek, mijnheer Blankenberge”, gaf Eva hem fijntjes antwoord op zijn vraag.
Hoofdbureau van politie, Maastricht
Het moest gezegd worden, Boaz Blankenberge was een aantrekkelijke jongeman. Gespierd, gebruinde huid, donkere bos krullen en chocoladebruine ogen. Achter dat fraaie uiterlijk ging echter nog een hele wereld schuil. Eva leunde met haar armen over elkaar geslagen tegen de deurpost van de verhoorkamer.
“Wat heb je met de iPhone van Chloë Langenberg gedaan, Boaz?” vroeg ze. Inmiddels was duidelijk geworden dat Sem Verlinden ook voor wat de ontvreemde telefoon geen blaam trof; hij was tenminste niet aangetroffen op zijn kamer. Het enige wat het doorzoeken van Sems kamer had opgeleverd, waren erotische ontboezemingen. Brieven die hij Boaz had geschreven, maar die hij nooit had durven te versturen. Sem Verlinden had nauwelijks kunnen geloven dat naar alle waarschijnlijkheid Boaz de dader was van de aanslag op Chloë Langenberg. De arme jongen had aanvankelijk nog gedacht dat het wraakneming van Boaz was geweest, omdat Chloë Langenberg hem, zijn vriend Sem, in de klas voor schut had gezet. Wraak die uit de hand was gelopen. Hoe naïef kon je zijn, vroeg Eva zich af.
“Het heeft er alle schijn van dat Boaz en jouw lerares een verhouding met elkaar hadden, Sem”, had Wolfs de jongen uiteindelijk uit zijn romantische veronderstellingen geholpen. Sem was daarna volledig dichtgeklapt. Marion had nog getracht met hem te praten, maar ze had vooralsnog niet tot hem door weten te dringen. Romeo had nadien nog met Yaél gesproken en haar gecomplimenteerd met haar doortastende optreden. Jan Verlinden had de sms van zijn dochter gemist, maar had oponthoud gehad omdat het op zondagochtend bij de Duitse bakker doorgaans behoorlijk druk was. Hij was pas de straat in komen lopen toen het arrestatieteam al was gearriveerd. Eva zuchtte: het had weinig gescheeld of het was aan de Pliniushof uitgelopen op een waar drama met veel bloed en veel verliezen.
“De telefoon, Boaz”, drong ze aan. We hebben niet de hele dag de tijd.” Boaz haalde zijn schouders op.
“Weggesmeten in de Maas.” Wolfs nam hem onderzoekend op.
“Waarom?” Boaz pulkte aan de rits van zijn rode sweatvest. “Tsja, er stonden dingen op waardoor het spoor naar mij zou leiden.” Wolfs bladerde in het dossier dat voor hem op tafel lag.
“Je was tot nu toe niet bekend bij ons. Geen strafblad. Hoe heeft het zo uit de hand kunnen lopen, Boaz? Als je ons gewoon alles vertelt, kan dat helpen bij de strafmaat.” Boaz schokschouderde opnieuw.
“Ik heb Chloë Langenberg leren kennen op de sportschool waar ik ook trainde. Ik pik daar wel vaker lekkere wijven op.” Hij keek even uitdagend naar Eva, die hem als reactie een ijskoude blik zond.
“Er was een klik. Ze zag er goed uit. Verveelde zich in haar huwelijk, maar….” Zijn stem stierf weg en de gladde bravoure verdween van zijn knappe gezicht.
“….Maar wát?” drong Wolfs aan.
“Je werd verliefd”, raadde Eva. Boaz keek haar vuil aan en wendde zich tot Wolfs.
“Ja, verdomme, dit was ánders. Anders dan ik ooit had meegemaakt. Ik wilde meer met haar.”
“Maar daar voelde zij niet voor?” vroeg Wolfs. Eva zuchtte nadrukkelijk. ‘Mannen onder elkaar’, dacht ze. Boaz schudde van nee.
“Nee, natuurlijk niet. Financieel had ze het uitstekend voor elkaar. Dat zou ik haar nooit kunnen bieden. Ik was alleen maar goed voor de seks.” Hij snoof. “Gaandeweg liet ze meer tijd tussen onze afspraken vallen. Of ze zegde kort van tevoren af; dan was er weer wat met die kerel van d’r. Of ze had een familiefeestje…”
“En daar zat jij dan, met je voortjagende hormonen.” Eva wisselde een blik van verstandhouding met Boaz. Zijn ogen schoten vuur. Hij wendde zich weer tot Wolfs.
“Het was veel méér, man. Veel méér.” Hij liet zijn hoofd hangen. “Voor mij althans. Ik begon haar vaker te appen, te bellen. Ik wilde weten waar ze was en met wie. Of ze aan me dacht, wat ze aan het doen was.” Wolfs schraapte zijn keel.
“Maar uiteindelijk gaf Chloë Langenberg te kennen dat ze met de verhouding wilde stoppen. Is het zo gegaan?” Boaz knikte somber.
“Teef”, mompelde hij. Hij keek op naar Wolfs. “Vanaf dat moment ben ik haar het leven behoorlijk zuur gaan maken. Dat was de ommekeer. Maar ik gebruikte er een prepaid telefoon voor.”
“Mmm, ik denk dat mevrouw Langenberg toch wel wist uit welke hoek de wind waaide”, merkte Wolfs op. Eva maakte zich los van de deurpost en schoof naast Wolfs aan de verhoortafel.
“Waar ken je Sem Verlinden van?” Voor het eerst keek Boaz haar rechtstreeks aan.
“Sem kwam vaak naar het outdoor-centrum van mijn vader. Hij houdt van abseilen. Ik help mijn vader regelmatig in het centrum. Ook dit weekeinde. Ik hielp mee met de lunch voorbereiden. Zó wist ik van het teambuildingsweekeinde. Aanvankelijk wilde ik haar eigenlijk alleen maar bang maken. Meer niet. Totdat ik zag hoeveel plezier ze had en hoe één van haar collega’s met haar liep te flirten…”
“Ik begrijp dus dat je Sem daar hebt leren kennen?” bracht Eva het gesprek weer terug naar zijn vriendschap met de jongere jongen. “In het outdoor centrum van je vader?” Boaz knikte.
“Ik oefen er zelf ook vaak met de boog. Ondanks het leeftijdsverschil hadden hij en ik wel een klik. Sem was geobsedeerd door mijn kruisboog. Vertelde dat ie zelf een handboog had, maar een kruisboog, ja, dat is gewoon het échte werk, hè? Hij zuchtte. “Enfin, van het een kwam het ander. Pa liet het oogluikend toe dat ik er Sem les in gaf. Pas vanaf je achttiende mag je met een kruisboog aan de gang gaan, weet je.”
“Goh, joh, nooit geweten”, merkte Eva cynisch op. Boaz trok een gezicht.
“Dus jullie werden min of meer vrienden”, concludeerde Wolfs. Boaz knikte. “Toen vertelde hij me op een bepaald moment ook over de problemen die hij met zijn lerares economie had.”
“En dat bleek Chloë Langenberg te zijn.” Wolfs nam Boaz onderzoekend op.
“Ja. Dat bleek Chloë te zijn…” Boaz deed er verder het zwijgen toe. Er klonken wat stemmen op de gang. Buiten floot een merel.
“Ben jij een linkshandige of rechtshandige schutter, Boaz?” verbrak Wolfs als eerste de stilte. Boaz keek hem aan.
“Linkshandig.”
“Waar heb je de razorheads gekocht, Boaz? We gaan ervan uit dat je tenminste weet dat ze verboden zijn in Nederland en hier dus ook niet verkocht worden.” Boaz knikte.
“Via internet is álles te krijgen, man. Dus ook razorheads.” Eva knikte nadenkend en drukte het dopje van haar ballpoint in en uit.
“Heb jij Chloë Langenberg om het leven gebracht?” Het duurde even voordat Boaz antwoord gaf.
Toen knikte hij.
“Als ik haar niet kon krijgen, dan niemand.” Het klonk fel. Hartstochtelijk.
Eva stond op, legde haar handen op het tafelblad en boog zich over naar Boaz Blankenberge.
“Ze was al van iemand, Boaz. Van Frans Langenberg.”
Wolfs en Eva brachten op het einde van de dag verslag uit aan Marlies Kamphuis die tevreden van een sterk kopje espresso nipte. Over de rand ervan keek ze Eva en Wolfs aan.
“Een ware crime passionnel, mensen. Goed werk geleverd.” Ze knikte nadenkend. “Het moordwapen, is dat al boven tafel?” Eva knikte.
“Het lag gewoon bij hem thuis.” Ze schudde even haar hoofd alsof ze het nog niet kon geloven. “Blijkbaar was hij zo overtuigd van zijn eigen onschendbaarheid, zijn eigen…”, ze zocht naar woorden, “doordachte en doorwrochte scenario…” Ze haalde haar schouders op en deed er verder het zwijgen toe.
“Hij geloofde gewoon niet dat hij hiervoor gepakt zou worden”, maakte Wolfs haar verhaal af. “Ik moet eerlijk zeggen dat hij het goed in elkaar gezet heeft. Zowel voor de moord als voor de inbraak gebruikte hij handschoenen. Maar ja, de voetsporen. Hoewel die ons aanvankelijk ook op het verkeerde been zette. Blankenberge en Verlinden hebben dezelfde maat en dragen hetzelfde model.” Marlies Kamphuis knikte peinzend..
“Hij is puur in paniek geraakt nadat zijn vader hem gebeld had om hem aan de tand te voelen en te waarschuwen.” Wolfs knikte.
“En dat als reactie op onze ondervraging.”
“Er is trouwens nóg iets”, merkte Eva op. Ze keek naar Wolfs. “Iets wat jij ook nog niet weet.” Ze had nu de volledige aandacht van Kamphuis en Wolfs. “Weet je nog dat wij het vreemd vonden dat de schoolleiding van het St. Antonius college geen aangifte had gedaan van de bedreigingen door Sem Verlinden aan het adres van Chloë Langenberg?” Wolfs knikte.” Eva glimlachte geheimzinnig en er lag een twinkeling in haar ogen die opwinding verried.
“Selma Verlinden heeft Marion gedurende die bange uren in de keuken in vertrouwen genomen. Ze vertelde dat zij de zus is van Pieter Vermeer.” Eva keek triomfantelijk. Ze zag dat Wolfs in zijn geheugen moest graven.
“Pieter Vermeer is de directeur van het St. Antoniuscollege!” Ze klapte in haar handen. Kamphuis zuchtte hoorbaar.
“It runs in the family”, merkte ze op.
“Vandaar dat alles in de doofpot gestopt moest worden”, merkte Wolfs op. Eva knikte. Marlies Kamphuis stond op ten teken dat het onderhoud was afgerond.
“Nogmaals, goed werk afgeleverd, mensen.” Eva glunderde.
“Maar laten we ook Marion en Romeo niet vergeten”, merkte ze op. Kamphuis glimlachte.
“Zeker weten. Zij ook!” Ze knipoogde even naar Wolfs en Eva. “We zijn een goed team, mijnheer Wolfs, mevrouw van Dongen.”
__________________________________
©2021
K. Barnhoorn
Hotel de Lange Akker, Berg en Terblijt
Chloë Langenberg wierp nog een laatste blik in de spiegel voordat ze haar sporttas oppakte en haar olijfgroene hoodie dichtritste. Ze moest voortmaken; de rest zat hoogstwaarschijnlijk al beneden op haar te wachten. Ze had onrustig geslapen. De ontelbare telefoontjes waarmee ze de laatste tijd werd bestookt maakten haar nerveus. Ofschoon het telkens om een afgeschermd nummer ging, wist ze wie haar lastig viel. Hij moest begrijpen dat het afgelopen was. Hij kon toch niet verwachten dat ze alles uit haar handen zou laten vallen voor hem? Het was opwindend geweest voor zo lang het duurde, maar wat haar betrof was het nu klaar. Ze had zich de vorige avond geen houding weten te geven tegenover haar collega Yvonne met wie ze de kamer in De Lange Akker deelde toen haar smartphone telkens overging.
“Mist Frans je nu al?” had haar collega gegrapt. Ze had iets gemompeld over familieaangelegenheden en had uiteindelijk haar telefoon uitgezet. Na dit teambuildingsweekeinde zou ze met een beetje geluk een nieuw mobiel privénummer hebben en dan was deze tirannie afgelopen: volgens de provider duurde een dergelijke aanvraag tot activering om en nabij de vier dagen. Ze viste haar iPhone op uit de achterzak van haar jeans en fronste. Was het misschien niet handiger om nu maar alvast haar simkaart met haar privénummer uit het toestel te verwijderen? Het was een dual sim toestel, dus was ze daarmee sowieso nog bereikbaar op haar zakelijke nummer. Mocht Frans haar niet kunnen bereiken, dan kon hij haar in ieder geval nog op dat nummer bellen. Ze zou zeggen dat ze haar privé simkaart had uitgezet vanwege het trainingsweekeinde. Een heel plausibele verklaring. Natuurlijk kon ze haar privé nummer gewoon uitzetten, maar het kaartje verwijderen betekende voor haar méér dan zomaar een handeling. Ze haalde gespannen een hand door haar koperblonde haar en frunnikte vervolgens het laatje aan de zijkant van het toestel open. Peinzend stond ze even met het minuscule stukje hardplastic in haar handen. Uiteindelijk liep ze door naar de badkamer en spoelde het resoluut door het toilet. Hier moest het eindigen. Ze verlangde naar rust. Frans had al zo zijn vermoedens. Dit moest radicaal stoppen. Ze trok de deur van de hotelkamer achter zich dicht en roffelde de trap af. Richting ontbijtzaal.
Hoofdbureau van politie, Maastricht
De melding kwam om kwart over elf binnen. Romeo wilde net aan zijn tweede kop koffie van die ochtend gaan beginnen toen Marlies Kamphuis haar hoofd om de hoek van de deur stak.
“Er is een melding binnengekomen. Overlast van hangjongeren bij winkelcentrum Daalhof.” Marion stond al naast haar bureau.
“Kom je?” Hij onderdrukte een gaap en nam snel nog een slok van de hete koffie. Marion nam hem van opzij op. “Slecht geslapen?” Romeo mompelde iets over het onweer van de afgelopen nacht en onderdrukte een pijnlijke grimas; die koffie was té heet geweest.
“Ik heb anders prima geslapen” deelde Marion ongevraagd en opgewekt mee. Romeo liep achter haar aan naar buiten.
“Fijn voor je.”
Daalhof was zo’n typische jaren zeventig woonwijk met veel hoogbouwflats, afgewisseld door eengezinswoningen. De grens met België was nooit ver weg. Ze meanderde door enkele tuinen van woonhuizen en via sommige landweggetjes passeerde je zonder het zelfs maar in de gaten te hebben de landsgrens. Het was zaterdagochtend en het was bij het winkelcentrum al aardig druk. Veel gezinnen met kinderen die de weekeindboodschappen kwamen inslaan. Het was al dagen aaneen behoorlijk warm en ook dit weekeinde zou de temperatuur weer richting de dertig graden oplopen. Er werd het nodige ingekocht om te gaan barbecueën, zag Marion. Voor de ingang van de Lidl stond een groep jongeren met brommers en een soundblaster die luidruchtige hiphop muziek uitbraakte. Het gros van de winkelende aanwezigen liep er met een grote boog omheen of wierp een blik van ergernis op de samenscholing terwijl ze passeerden. Toen Marion uit de politiewagen stapte rook ze wiet. Sommige jongeren begonnen uitdagend te joelen toen ze haar en Romeo in het oog kregen. Eén van de meiden in de groep maakte een toastend en tegelijkertijd provocerend gebaar door een blikje rum-cola omhoog te houden. Romeo knikte kort in haar richting.
“Ben je daar oud genoeg voor?” Het meisje grinnikte.
“Tuurlijk, joh!” Marion glimlachte vriendelijk.
“Mogen we dan even je legitimatiebewijs zien?” Het meisje schokschouderde en keek van Marion naar Romeo.
“Niet bij me.” De rest van de groep grinnikte. Romeo’s gezicht verstrakte.
“Dan ben je volgens de drank- en horecawet strafbaar.” Er dook een lange jongen met donker haar achter haar op. Met toegeknepen ogen nam hij Romeo op en nam een slok uit een blikje Bacardi-Cola.
“Flikker toch op met je drank- en horecawet, zwarte! Denk je nu echt dat we onder de indruk zijn?” Hij draaide zich om naar de rest van de groep. “Nee toch, jongens?” Er werd gegrinnikt. Hij keek Romeo en Marion weer aan. “We staan hier gewoon wat te chillen, man. Niet zo moeilijk doen, oké?”
“Nee, niet oké.” Marion schudde haar hoofd. “Je beledigt mijn collega. Een ambtenaar in functie.”
“Houd je kop nou maar, Sem. Je hebt al genoeg shizzle thuis en op school.” Marion spitste haar oren.
“Wat is er thuis en op school?” vroeg ze. De jongen die Sem werd genoemd haalde onwillig zijn schouders op.
“Niks.” Weer gelach door de rest van de groep.
“Hij is geschorst omdat ie een te grote bek naar zijn docent had.” Sem draaide zich als door een wesp gestoken om.
“Houd je kop, lul!” Degene die Marion’s vraag beantwoord had, grinnikte hardop en gaf Sem een duw tegen zijn schouder.
“Gefrustreerd vanwege onvoldoendes. No big deal.” Sem stoof op.
“No big deal?! Door die trut slaag ik straks misschien niet voor mijn eindexamen.” Hij posteerde zich vlak voor de ander. “En je houdt nu je bek, anders sla ik hem dicht.” Romeo kwam in actie en draaide Sems armen op zijn rug.
“Beledigen van een ambtenaar in functie en bedreiging. We nemen je maar even mee naar het bureau, vriend om af te koelen.” Sem vloekte toen hij door Romeo werd meegenomen naar de politiewagen. Marion wendde zich tot het meisje met het blikje rum cola.
“Hoe oud ben je?”
“Zeventien.” Een gelaten zucht. Marion nam haar op.
“Dan weet je dat je geen alcohol mag drinken op straat. In principe ben je strafbaar.” Ze nam de groep op. “Voor nu zie ik het door de vingers, maar ik wil dat jullie je samenzijn hier opbreken en naar huis gaan. Jullie zorgen voor overlast. Begrepen?” Er werd gezucht, wat gemompeld, een aantal toonde haar hun identiteitsbewijs waaruit bleek dat sommigen van hen al achttien waren, maar uiteindelijk brak de groep op. Het merendeel was per brommer of fiets. Marion zuchtte toen ze de wegscheurende brommers nakeek en liep terug naar de politiewagen.
Geuldal
Chloë boog zich voorover en liet hijgend haar handen op haar dijbenen rusten. Lachend keek ze op naar haar collega Yvonne die het zweet van haar voorhoofd wiste en vervolgens een bidon water aan haar mond zette.
“Dat was leuk!”
Het verbaasde haar dat ze het oprecht meende. Doorgaans had ze het niet zo op personeelsuitjes, teambuilding weekends en aanverwante zaken, maar samen met haar collega’s, opgesplitst in duo’s, een hindernisbaan bedwingen was opwindend geweest.
Ze keek naar Joris Kamminga en Peter Bosman, haar andere collega’s, die als eersten hadden gefinisht. Peter sloeg Joris kameraadschappelijk op de schouder en dronk gulzig van zijn water. Het onweer van de vorige avond had de hitte van de afgelopen dagen nauwelijks verdreven; het was nog steeds warm en de zon prikte, maar hier, tussen de bomen, was het betrekkelijk koel.
“Dat wordt een rondje voor ons allemaal, vanavond bij de barbecue, hè?” merkte Yvonne op. Peter bromde instemmend en Joris stak zijn duim op. Even kruiste zijn blik die van Chloë. Ze was de eerste die haar oogleden neersloeg. Joris Kamminga aanmoedigen was kinderlijk eenvoudig, maar haar leven was al complex genoeg. Haar andere collega’s, Jolien ter Haar en Belinda van Baalen, zaten uit te puffen op een enorme zwerfkei. Hans van Berkel, de adjunct en Pieter Vermeer, hun directeur, liepen al naar de trekkershut die op het terrein stond. Qua leeftijd waren zij ruim vijftien jaar ouder dan de rest en ze waren eerder afgehaakt. Ze lieten zich neer aan de picknicktafels die in de schaduw van twee grote lindebomen stonden.
“Goed, even jullie aandacht.” Marcus Blankenberge klapte in zijn handen. “We lunchen en rusten tot ongeveer half twee. Het is een pittige ochtend geweest en het is warm. Na de lunch maken we een stevige wandeling door het bos. Let op, het parcours heeft flink wat hoogteverschillen, dus we raden je goed en geschikt schoeisel aan. Heeft iedereen dat bij zich?” Hij keek de groep verhitte gezichten rond. Er werd instemmend gebromd. “Goed, we ronden de dag af met een workshop boogschieten.” Er werd enthousiast gereageerd. “En uiteraard vanavond barbecue”, voegde hij eraan toe. Er kwam een bestelwagen het terrein opgereden. Marcus keek op.
“Daar zullen we de lunch hebben. Ik rámmel. Jullie ook?” Er werd instemmend geknikt. Chloë liep langs Yvonne.
“Ik heb in tíjden niet zo’n trek gehad!” merkte ze in het voorbijgaan op en liep in de richting van de trekkershut waar ze hun persoonlijke spullen hadden achtergelaten. In de hut was het schemerig en koel. Ze was alleen. De rest was buiten. Hierbinnen klonken hun stemmen gedempt. Ze hurkte neer bij haar sporttas en viste haar iPhone op uit het zijvak. Geen bericht van Frans, maar vooral geen aanhoudende sms berichten meer. Het was goed dat ze haar privé simkaart had verwijderd. Gek genoeg voelde ze heel even een steek van teleurstelling. Het was fijn geweest met hem, maar het moest stoppen. Het kon niet anders. Ze zou haar leven met Frans nooit op het spel zetten voor een verhouding met een veertien jaar jongere man die haar nauwelijks iets te bieden had.
Daalhof, Maastricht
Sem hoopte ongezien de trap op te kunnen sluipen naar zijn kamer, maar zijn moeder had de sleutel in de voordeur gehoord. Haar hoofd verscheen om de deur van de huiskamer.
“Waar was je? Het is al twee uur! Je weet dat je nog huiswerk moet maken.” Ze sloeg haar armen over elkaar en nam hem vorsend op. “Geschorst zijn betekent niet dat je vakantie kunt gaan houden, jongeman! Dit is nu al de tweede keer in een jaar tijd. Als jij je straks met voldoendes je VWO diploma wil halen, dan zul je er harder aan moeten trekken.”
“Ik was op het winkelcentrum. Het is zaterdag! Mag dat ook al niet meer?” Hij was halverwege de trap en keek stuurs op zijn moeder neer die hem een giftige blik zond.
“Zeker met die fijne vrienden van je?” Ze snoof. “Ze hebben geen goede invloed op je.” Sem verkoos te zwijgen en stormde de trap op naar zijn kamer. Hij sloeg de deur met een knal dicht. Op zijn bureau lagen zijn lesboeken economie. Geïrriteerd veegde hij ze opzij en ze belandden met een klap op de vloer. Hij gromde binnensmonds; dat wijf bij hem op school zou eens een lesje geleerd moeten worden. En goed ook. En nu ook nog een boete voor bedreiging en het beledigen van een ambtenaar in functie. Zijn moeder zou niet blij zijn als binnenkort het verzoek tot betaling op de deurmat zou vallen.
Geuldal
De trekkershut lag er stil en verlaten bij. De middaghitte gonsde en zoemde. In de verte plakten donkere onweerswolken zich samen. Het was drukkend weer. Hij keek om zich heen, maakte een omtrekkende beweging om het gebouw en bevond zich nu aan de achterzijde. Het raam stond op een klein kiertje. Perfect! Hij hoefde het gereedschap niet eens te gebruiken. Verderop in het bos klonk gekraak van takken. Hij verstarde en keek schichtig om zich heen. De seconden verstreken, maar er gebeurde verder niets. Hij opende het raam, hees zich op aan het kozijn, liet zijn blik vluchtig door het vertrek dwalen en liet zichzelf vervolgens behoedzaam neer aan de andere kant; desondanks kraakte de houten vloer onder zijn gewicht. Hij moest snel zijn. Veel tijd was er niet. In de verte begon het te rommelen. Hij begon de tassen die her en der op de grond stonden te doorzoeken. Bij de vierde had hij beet; het hoesje met de Eiffeltoren op de buitenzijde. Hij stak de smartphone bij zich en verliet even onopgemerkt als hij was gekomen de trekkershut. Binnen een paar tellen was hij tussen de tegenoverliggende dennenbomen verdwenen.
De onweersbui zette niet door. Toen ze rond drie uur terugkeerden van de wandeling was het nog net zo drukkend warm als toen ze waren vertrokken. Het laatste stuk van de wandeling had langs een snelstromende beek gevoerd waarin ze hun warme, opgezwollen voeten hadden laten bengelen. Het water was ijskoud geweest; een regelrechte verademing. Nu hadden ze tot kwart voor vier pauze, alvorens aan het laatste onderdeel van de dag te beginnen: het boogschieten. Rond tien over half vier stonden ze op en volgden Marcus Blankenberge naar een open plek in het bos met uitzicht op het Geuldal. In het midden van de plek stonden twee blazoenen opgesteld. Marcus legde uit dat het éne schietdoel zestig centimeter in doorsnede was en de ander veertig.
“Beiden zijn geschikt voor aspiranten. Je kunt er om en nabij achttien tot vijfentwintig meter mee schieten.” Hij draaide zich om en pakte een boog met een bijzondere belijning. We werken met de zogenaamde recurvedboog. Deze boog heeft een groot gebruiksgemak, ideaal voor beginnelingen en hij is bovendien uitermate duurzaam. Ook is hij niet té zwaar. Dat is belangrijk om de boog goed op te kunnen spannen.” Hij keek de groep rond. “Nóg belangrijker is de schiethouding en schiettechniek. Daar gaan we zo direct eerst naar kijken.” Hij legde de boog weer neer bij de andere bogen en richtte zich weer op. “De pijlen die we gebruiken zijn zogenaamde carbonpijlen. Deze hebben de schacht in opgerolde carbonvezel. Je kunt er tussen de tien en dertig meter ver mee schieten. Wanneer we een workshop voor kinderen organiseren gebruiken we pijlen met zuignappen. Dat is veiliger. Echter”, hij lachte even, “we zijn hier als verantwoordelijke volwassenen bijeen, dus we maken het wat uitdagender voor jullie.” Chloë gaapte achter haar hand. Het was een intensieve dag geweest en ze merkte dat de theorie van het boogschieten wat langs haar heen ging. Dat nam echter niet weg dat veiligheid te enen male voorop stond en dat Marcus Blankenberge wist waarover hij sprak. Een half uur later mochten als eersten Hans van Berkel en Pieter Vermeer van start. Ze lette goed op hoe ze hun voeten neerzetten en volgde nauwgezet de bewegingen van Marcus Blankenberge waarmee hij de mannen corrigeerde. De eerste vier pijlen schoten volledig langs het blazoen en belandden trillend in de bast van een groepje dennenbomen aan de rand van de open plek. Er werd gegrinnikt. Tegen de tijd dat zij en Yvonne aan de beurt waren, had ze de smaak te pakken. Ze wilde het graag goed doen. Het blazoen raken, ook al zou het zo’n eerste keer niet midden in de roos zijn, was nu haar prioriteit. Ze draaide zich om naar Yvonne die op een zwerfkei zat en weinig aanstalten maakte om op te staan.
“Kom je?” Yvonne schudde haar hoofd.
“Ga jij maar. Ik voel me niet zo lekker. Hoofdpijn.” Ze schokschouderde even. “Zal wel door de warmte komen.” Chloë legde even haar hand op de schouder van haar collega. Ze stapte op Marcus af.
“Ik schiet alleen. Yvonne voelt zich niet zo lekker.” Belinda, één van haar andere collega’s, kwam naast Yvonne zitten.
“Zal ik je anders naar de trekkershut brengen? Kun je even bijkomen in de koelte.” Yvonne glimlachte dankbaar.
“Dat is misschien wel een goed idee, maar blijf jij gerust hier. Ik vind het wel.” Ze stond op en stak haar hand op naar de rest. “Sorry, jongens. Ik haak af.” Marcus overhandigde haar een sleutel.
“Van de trekkershut”, lichtte hij toe. “Pak je rust. Het was een intensieve dag. We zien je straks.” Ze knikte hem toe en verdween tussen de dennenbomen. Hier en daar klonk een welgemeend ‘beterschap.’ Belinda keek de groep rond.
“Nu zijn we wel met een oneven aantal. Dat is lastig als we straks nog een competitie willen houden.” Marcus Blankenberge kwam naast Chloë staan en merkte op dat hij mee zou doen.
“Ik zal proberen vreselijk beroerd te schieten.” Hij trok zijn meest onschuldige ‘ik-kan-het-ook-niet-helpen’-blik en er werd gegrinnikt.
“Kom op, Chloë. Je kunt het!” Dat was Joris. Hij stond aan de zijkant van de open plek en nam haar van top tot teen op; van haar afgeknipte, rafelige jeans tot aan het mouwloze, strakke topje in fluorescerend geel dat ze droeg. Ze zag hem naar haar onderbenen kijken die al een mooie, door de zon gebruinde teint hadden. “Sexy, hoor. Net Artemis, zó met die pijl en boog.” Ze trok een gezicht naar hem. Marcus trok Joris opzij.
“Je staat té veel in het schootsveld. We willen geen ongelukken, toch?” Chloë plantte haar voeten krachtig op de grond. Ze droeg stevige bergschoenen die haar enkels de nodige steun gaven. Ze tilde de boog op en fixeerde op het doel tegenover haar.
“Goede booghand, Chloë”, merkte Marcus op en deed eveneens een aantal passen naar achteren. “Nu de pijl aanleggen, ja prima. Heel goed.” Ze hoorde zijn enthousiasme. “Je hebt er aanleg voor, dame!”
Op hetzelfde moment hoorde Chloë een vreemd, suizend geluid dat recht op haar leek af te komen. Meteen daarop een vlammende, messcherpe pijn. Ze slaakte een kreet. Vol ongeloof keek ze naar de pijl die haar borstkas had doorboord. Bloed verspreidde zich razendsnel over de gele stof van haar topje. Ze rochelde, gaf bloed op en klapte voorover op de grond.
Bunderbos, Elsloo
Eva’s sportschoenen kwamen in een gelijkmatige cadans neer op de rulle bosgrond. Het Bunderbos tussen Bunde en Elsloo was haar favoriete plek om te gaan hardlopen: een zogenaamd hellingbos dat haar voldoende fysieke uitdaging bood. Vooral het laatste stuk tot aan Elsloo was steil. Ze zette nog een tandje bij en begon omhoog te rennen. Ze glimlachte; ze zat lekker in het ritme. De zon scheen tussen het gebladerte door en veroorzaakte lichte en donkere vlekken op de grond. Ze minderde vaart toen ze haar smartphone tegen haar heup bot voelde trillen. Ze ritste het vak van haar hardloopriem open en ontgrendelde het display. Het was Wolfs.
“Ja, met mij.”
“Waar ben je?”
“Het Bunder. Vlakbij Elsloo. Mijn wagen staat bij het kasteel.”
“Oké. Kom naar hotel De Lange Akker in Berg en Terblijt. In het nabijgelegen bos heeft een dodelijk ongeval plaatsgevonden.”
“Ik kom eraan.” Ze beëindigde het gesprek en wierp een blik op haar horloge. Sowieso zou haar dienst over een uur begonnen zijn. Ze zette er de vaart in en bereikte na ongeveer tien minuten de parkeerplaats van het kasteel. Snel verkleedde ze zich in de damestoiletten van het restaurant en vulde haar bidon bij met koud kraanwater. Op een holletje liep ze weer naar buiten; het felle zonlicht in. Het was nog steeds drukkend warm en onder het lopen klokte ze water naar binnen.
Wolfs’ auto stond voor hotel De Lange Akker toen ze kwam aangereden. Ze sloot haar eigen wagen af en stapte bij hem in. Ze nam hem van opzij op.
“Wat hebben we?” vroeg ze enigszins buiten adem. Wolfs keek haar aan.
“Je ziet er verhit uit.” Eva glimlachte even.
“Ik was aan het hardlopen toen je belde. Ik heb me alleen wat kunnen opfrissen in de toiletruimte van het kasteel.”
“Ik vermoedde al zoiets.” Wolfs grinnikte en startte de wagen.
“Een bizar ongeluk met pijl en boog. Een bedrijfsuitje. Survival weekeinde. In ieder geval met dodelijke afloop. De rest zullen we ter plekke wel horen.”
Geuldal
Het forensisch team was al ter plaatse toen ze kwamen aangereden en hadden de plaats delict afgezet met rood-witte linten. Een paar meter verderop lag een jonge vrouw in een vreemde houding. Uit de stof van haar topje, ter hoogte van haar borstkas, stak zelfverzekerd een pijl omhoog. Onder haar een plas bloed. Het was een onwerkelijk gezicht. Rond haar mond en op haar hals en kin zat eveneens bloed. Haar verstarde gezichtsuitdrukking was er één van opperste verbazing.
“Ze moet er van het éne op het andere moment volkomen door verrast zijn.” Leo Haasakker, de forensisch specialist, schudde zijn hoofd en was naast Eva en Wolfs komen staan. “Het slachtoffer is Chloë Langenberg. Zevenendertig jaar oud.” Hij zuchtte diep. “De pijl, een zogenaamde broadhead pijlpunt, heeft hoogstwaarschijnlijk haar hart geraakt en haar longen doorboord. Het is een pijl die doorgaans gebruikt wordt bij de jacht. Strikt verboden om te gebruiken in Nederland.” Hij zuchtte. Ze moet op slag dood zijn geweest.”
“Kunnen we de PD al betreden?” Eva stond al met het rood-witte lint in haar handen. Leo schudde zijn hoofd.
“Nog niet. Ze zijn nog wel even bezig. Direct na het ongeluk brak er behoorlijk wat paniek uit. Het wemelt op PD van de voetsporen. Het slachtoffer is aangeraakt door haar collega’s. Bezorgdheid, poging tot reanimeren, je kent het wel….” Zijn stem stierf weg en hij zuchtte wederom. “Allemaal heel begrijpelijk, maar daardoor zit ik nu met een behoorlijk vervuild PD. Het enige wat we ongeveer driehonderd meter verderop in de bosjes hebben aangetroffen zijn voetsporen. Hoogstwaarschijnlijk van de dader. Een geroutineerd schutter. Met één pijl raak.” Wolfs fronste zijn wenkbrauwen.
“Collega’s?” Leo wees naar het groepje volwassenen dat zich had verschanst onder een groepje dennenbomen. Ze zagen er stuk voor stuk ontdaan en geschokt uit.
“Ja. Het was een bedrijfsuitje. Zo’n teambuildingsweekeinde. Het zijn leerkrachten van het
St. Antoniuscollege in Maastricht.” Eva zocht oogcontact met Wolfs. Hij knikte bijna onmerkbaar en gezamenlijk liepen ze in de richting van de groep. Eva toonde haar identiteitsbewijs.
“Eva van Dongen, recherche Maastricht. Dit is mijn collega Wolfs. We zouden u graag wat vragen willen stellen.”
“Wat heeft dat nu voor zin? Chloë is afgeschoten als een dier. Met een pijl en boog. Van het éne op het andere moment. Duidelijker kan niet, toch? Ze is vermoord.” Eva nam de man tegenover haar op. Haar blik bleef kort rusten op de rode vlekken in zijn hals. Zijn ademhaling kwam gejaagd. Ze schatte hem midden veertig. Zijn agitatie was bijna tastbaar.
“En u bent…?”
“Joris Kamminga. Collega van Chloë.” Hij gebaarde om zich heen. “Wij allemaal trouwens. Met uitsluiting van hem, daar.” Hij wees naar een man van begin vijftig met een bos grijze krullen en een gebruind gezicht, even verderop. “Dat is Marcus Blankenberge. Hij faciliteerde deze dag. Hij heeft een outdoor centrum in Heerlen.” Wolfs legde kort zijn hand op Eva’s schouder.
“Ik ga eens even een praatje maken met mijnheer Blankenberge.” Eva knikte en keek hem na. Toen wendde ze zich weer tot de groep.
“Wie van u kan me vertellen wat er precies is gebeurd?” Een oudere man deed een stap naar voren.
“Ik ben Pieter Vermeer. Directeur van het St. Antoniuscollege. Dit hier zijn mijn collega’s, werknemers….” Hij slikte een paar keer moeizaam. “Excuses, het is nauwelijks te bevatten wat er is gebeurd.” Eén van de vrouwen in de groep begon te huilen. Eva zond hem een blik van medeleven.
“Mijn oprechte deelneming. Voor u allemaal.” Pieter Vermeer ging wat meer rechtop staan en herpakte zich weer.
“We zouden deze dagen met ons team een teambuildingsweekeinde hebben. Gisterenavond hebben we ingecheckt bij hotel De Lange Akker in Berg en Terblijt. Vanochtend gezamenlijk ontbeten, opgehaald door Marcus Blankenberge en hier naartoe gereden.” Hij deed er het zwijgen toe.
“Hoe zag het programma er voor vandaag precies uit?” vroeg Eva.
“Vanochtend hebben we een hindernisbaan bedwongen, vervolgens zijn we naar de trekkershut gegaan voor de lunch en daarna zijn we een stevige wandeling door het Geuldal gaan maken. Toen we daarvan terugkwamen hebben we thee gedronken aan de picknicktafels en rond half vier waren we hier voor het laatste onderdeel. Boogschieten.” Pieter Vermeer sprak het woord met een grafstem uit.
“Vanavond zou er een barbecue in de tuin van het hotel zijn en dan morgenochtend nog een workshop abseilen”, voegde één van de vrouwen eraan toe. Ze stelde zich voor.
“Jolien ter Haar, docent Duits.” Eva knikte ten teken dat ze het begrepen had en keek vervolgens om zich heen.
“Die trekkershut, waar bevindt die zich? Als de hut niet is gebruikt om te overnachten, waar wordt hij dan voor gebruikt?” Jolien wees achter zich.
“Ongeveer driehonderd meter verderop, het bos in. Er is een toilet en er is een keukentje om eten en drank te bereiden. Ik heb gezien dat het materiaal voor dit soort survivalweekends erin wordt opgeslagen en onze persoonlijke spullen staan er. De sporttassen en dergelijke.”
“Mijn hemel, Yvonne weet nog van niets. Ze is in de trekkershut.” Eva draaide zich om naar Pieter Vermeer.
“Wie is Yvonne?” Pieter schraapte zijn keel.
“Yvonne Ketelaars. Onze collega. Zij is halverwege de workshop boogschieten teruggegaan naar de trekkershut. Ze voelde zich niet goed. Hoofdpijn.”
“Dan stel ik voor dat u ons zo direct naar de hut brengt wanneer mijn collega Wolfs klaar is”, merkte Eva op. “We willen ook graag met haar praten.”
“We moeten er sowieso heen. Onze spullen staan er nog”, zei Jolien. Haar stem klonk bedrukt.
“Nog één vraag.” Eva wachtte even voordat ze verder ging. “Had Chloë Langenberg vijanden voor zover u weet? Met andere woorden, had iemand er belang bij om haar letsel toe te brengen? Wraakneming, bijvoorbeeld?” Ze peilde de reacties. Er viel een beklemmende stilte.
“Nou….” begon één van de vrouwen aarzelend. Eva probeerde zich haar naam te herinneren. De donkerharige vrouw deed er verder het zwijgen toe en keek met een hulpzoekende blik naar Pieter Vermeer die haar strak aankeek.
“Ja?” drong Eva vriendelijk aan. Belinda van Baalen schokschouderde.
“Ach, het is denk ik niet belangrijk.”
“Geloof me, in dit stadium van het onderzoek kan álles van belang zijn, ook als u denkt dat dit niet zo is.” Belinda keek de rest van de groep rond.
“Ja, nou. Ik moest aan Sem denken.” Pieter Vermeer kuchte nadrukkelijk.
“Een leerling die een docent beledigt en bedreigingen uit aan haar adres is niet automatisch een geroutineerd scherpschutter met pijl en boog, mevrouw van Baalen”, merkte hij kortaf op. Eva was alert.
“Werd Chloë bedreigd? Door een leerling?” Belinda deed er verder het zwijgen toe.
“Je had beter je mond kunnen houden.” Joris Kamminga zond Belinda een indringende blik.
“Oh. En waarom is dat?” Eva nam hen met een scherpe blik op. Vervolgens wendde ze zich tot Pieter Vermeer. “Waar bestonden die beledigingen en bedreigingen uit en waarom is er geen aangifte van gedaan?”
“Ja, waarom eigenlijk niet?” Joris Kamminga zocht oogcontact met Pieter Vermeer. Zijn toon was uitdagend. Pieter Vermeer glimlachte geruststellend naar Eva.
“Ach, u kent het wel…” Eva reageerde niet op zijn woorden en bleef hem aankijken. Vermeer had een zalvende glimlach, zo één die haar aan Jens Bols deed denken. Een onaangename herinnering. Vermeer zuchtte gelaten. “Sem is een leerling van ons. Hij zit in VWO 5. Gaat de laatste tijd om met wat verkeerde vrienden. Zijn ouders zijn daar op aangesproken. Hij gooit er dit jaar met zijn pet naar. Zijn cijfers lopen terug. Hij was sowieso al vrij zwak in economie en dat is er gaandeweg niet beter op geworden. Mevrouw Langenberg heeft hem twee onvoldoendes voor tentamens moeten geven en tsja…”, hij strengelde zijn vingers en liet ze vervolgens knakken, “als hij niet harder gaat werken en zijn gedrag niet gaat bijstellen, dan vrezen we dat hij geen eindexamen zal kunnen gaan doen. Momenteel is hij geschorst. Voor de tweede keer dit schooljaar.” Zijn stem stierf weg.
“Waar bestonden de beledigingen en bedreigingen uit, mijnheer Vermeer”, drong Eva aan.
“De eerste keer is hij geschorst omdat hij mevrouw Langenberg uitmaakte voor hoer, de tweede keer omdat hij suggereerde dat hij haar ergens zou opwachten om haar dan ‘te grazen’ te nemen.” Pieter Vermeer voelde zich duidelijk ongelukkig met de kwestie. Hij staarde naar de grond. Eva nam hem vol ongeloof op.
“En daar is door jullie geen aangifte van gedaan?”
“We willen dit soort kwesties in eerste instantie intern oplossen”, viel Hans van Berkel zijn collega bij.
Eva trok een gezicht, maar deed er verder het zwijgen toe.
“U verdenkt Sem toch niet? Gaat dat niet erg ver? Dat zou betekenen dat hij weet hoe met pijl en boog om te gaan.” Jolien ter Haar verbrak als eerste de spanning die bijna tastbaar in de lucht hing. Eva trok een neutraal gezicht.
“We sluiten niets uit. In ieder geval willen we graag met Sem spreken.” Ze wendde zich tot Vermeer. “Dus als u straks zijn NAW gegevens voor mij heeft…”
“Uiteraard”, haastte Vermeer zich te zeggen.
Daalhof, Maastricht
Rond half vier vond Sem het welletjes. Hij had zijn huiswerk voor driekwart af. Hij klapte zijn laptop dicht en opende behoedzaam de deur van zijn slaapkamer. Op de overloop stond hij stil. Beneden in de woonkamer klonk de tune van de soapserie waar zijn moeder graag naar keek. Zijn vader zou over anderhalf uur pas terug zijn. Hij zuchtte even: het was altijd weer wennen voor hem, zijn moeder en zijn zus, wanneer zijn vader weer thuis was. Hij liep terug naar zijn kamer en appte Boaz: misschien konden ze samen nog wat leuks gaan doen in het outdoor centrum. Hij wachtte vijf minuten. Zijn bericht kwam wel aan, maar werd niet gelezen. Misschien zat Boaz in zijn favoriete stamkroeg in het centrum… Hij schoot zijn hoodie aan en sloop op zijn tenen de trap af; het laatste waar hij zin in had was weer een confrontatie met zijn moeder en haar moeten vertellen waar hij naartoe ging. Zachtjes opende hij de deur naar de bijkeuken. Zijn brommer stond aan de achterzijde van de schuur. De deur naar het tuinpad en de straat stond op een kier; zijn zus had er een handje van om te vergeten die op slot te doen. Hij liep om de schuur heen, nam de brommer aan zijn hand, keek behoedzaam om zich heen en pas toen hij een straat verder was startte hij de motor.
Geuldal
Ze troffen een vrouw in de deuropening van de trekkershut aan die volslagen in paniek was.
“Wat is er gebeurd? Ik hoorde geschreeuw en daarna het geluid van sirenes…” Haar stem stierf weg, haar ogen waren groot van vrees. “Ik wilde net naar jullie toekomen.” Ze wees achter zich. “Heeft het misschien hier mee te maken? Er is namelijk ingebroken.”
Eva zond Wolfs een snelle blik en belde direct met het forensisch team op de PD en vroeg ze, zodra ze daar klaar waren, om naar de trekkershut te komen vanwege een inbraak. Wolfs draaide zich om naar de groep docenten en Marcus Blankenberge.
“Oké. Niemand gaat naar binnen. En u”, hij wenkte Yvonne, “komt naar buiten. Hoe is uw naam?” De vrouw keek hem angstig aan.
“Ik ben Yvonne Ketelaars. Wie bent u?” Eva stelde zich zichzelf en Wolfs voor.
“Het spijt me u te moeten meedelen mevrouw Ketelaars dat uw collega Chloë Langenberg zojuist om het leven is gekomen door een pijl uit een kruisboog.”
“Wát?!” Yvonne sloeg haar handen voor haar mond. “Dit meent u niet.” Haar blik gleed naar haar collega’s die er verslagen bij stonden. “Dit is een vergissing, toch? Een of ander wezenloos scenario.”
“Ik ben bang van niet, Yvonne” merkte Joris Kamminga op.
‘Mevrouw, ik begrijp dat u enorm geschrokken bent van dit bericht en dat u talloze vragen heeft over de toedracht”, Wolfs zond haar een meelevende blik, “toch wil ik voor nu graag weten waarop u baseert dat er ingebroken is. Hoe heeft u zich trouwens toegang verschaft tot de hut?” Yvonne wreef de tranen uit haar ogen.
“Ik voelde me niet goed. Door de hitte en de inspannende wandeling had ik behoorlijke last van hoofdpijn gekregen. Marcus Blankenberge gaf me de sleutel van de hut, zodat ik wat kon bijkomen, mezelf opfrissen. Toen ik binnenkwam zag ik dat het raam aan de achterkant open stond.” Haar stem klonk schor.
“Ontbreken er spullen?” Yvonne schokschouderde.
“Dat is het vreemde. Dat weet ik eigenlijk niet, maar ik heb wel het gevoel dat er in onze tassen gesnuffeld is.” Eva trok een wenkbrauw op.
“Een gevoel?” Yvonne sloeg haar ogen neer.
“De bagage leek meer schots en scheef te liggen. Hier en daar stonden er ook ritsen van de tassen open.” Verschrikt sloeg ze haar ogen naar Eva op. “U denkt toch niet dat ík dit gedaan heb, hè? Ik bedoel, waarom zou ik zoiets doen?” Eva keek haar aan.
“Mist u zelf persoonlijke spullen?” vroeg ze. Yvonne schudde niet begrijpend haar hoofd.
“Nee. Dat is zo raar….”Ze klonk peinzend. Onzeker keek ze naar Eva. Wolfs verwijderde zich van de groep en trok omzichtig om de hut. Aan de achterzijde stond inderdaad een raam open. De grond onder het buitenkozijn was nog modderig van de regenval van de vorige avond. Er stonden voetafdrukken in de grond; een duidelijke profielzool. Hij liep terug naar de groep en zag dat het forensisch team was gearriveerd. Automatisch gleed zijn blik naar de voeten van Yvonne Ketelaars. Ze droeg sneakers die eens wit moesten zijn geweest. Nu zaten ze behoorlijk onder de modderspatten, maar Yvonne was klein van stuk. Ze droeg hooguit maat 37. Wolfs zuchtte; de voetafdrukken achter de hut waren een stuk groter. Hij zag Marcus Blankenberge wat apart staan en liep naar hem toe.
“Toen jullie na de lunch weggingen voor het boogschieten, zat het raam toen op slot?” Marcus Blankenberge zond hem een gepijnigde blik.
“Geloof me, dat sta ik me dus nu al die tijd af te vragen.” Hij schudde zijn hoofd. “Ik weet het niet meer, verdomme. Als ik het vergeten ben, dan is dit alles mijn schuld.” Weer schudde hij zijn hoofd. “Doorgaans check ik altijd nog even de hut voordat we weggaan. Ik vrees dat ik het deze keer ben vergeten.” Hij hief zijn hoofd en keek Wolfs aan. “Toch ben ik er voor negentig procent zeker van dat het raam vanochtend nog dicht zat.” Wolfs knikte nadenkend en draaide zich om naar de groep.
Joris Kamminga vond het duidelijk welletjes. Hij klaagde hardop dat hij naar huis wilde en de rest viel hem daarin bij.
“Mogen we alstublieft onze spullen pakken en naar huis gaan?” Jolien ter Haar keek Wolfs smekend aan. “Ik wil naar mijn gezin.” Kamminga maakte al aanstalten om op te staan. “Dit alles is ons niet in de koude kleren gaan zitten.” Eva keek naar het forensisch team dat in en om de hut bezig was.
“Nee, dat mag u niet”, merkte ze scherp op. “Pas wanneer de PD is vrij gegeven kunt u gaan.” Kamminga liet zich terugvallen op de houten bank van de picknicktafel en zond haar een ongeduldige blik.
Ongeveer een half uur later kwam het forensisch team naar buiten. Leo Haasakker, de forensisch specialist nam Eva en Wolfs apart.
“Er staan een aantal prachtige voetafdrukken in de modderige grond achter de trekkershut. En quess what, die komen overeen met de voetafdrukken die we in de bosjes hebben gevonden. We gaan dit verder onderzoeken. Of het een inbraak of een in scène gezette inbraak door de dader is, valt moeilijk te zeggen. We denken het laatste, want verder ontbreken er geen goederen in de hut, behalve op één ding na.” Wolfs en Eva namen hem afwachtend op. “De smartphone van Chloë Langenberg is meegenomen.”
Villapark, Maastricht
“Hier is het. De Burgemeester Ceulenstraat.” Eva wees het huisnummer aan. Wolfs parkeerde en keek om zich heen. De statige jaren dertig huizen met hun diepe, lommerrijke tuinen en glas in lood ramen boven de voordeur, gaven de straat een voornaam, maar ook sfeervol aanzien. De wijk Sint Pieter was een rustig, welvarend gedeelte van Maastricht. Sinds de jaren twintig van de vorige eeuw hoorde het voormalige dorp bij de Limburgse hoofdstad.
“Chloë Langenberg woonde op stand”, merkte Eva op. Ze stapten uit en liepen naar de voordeur. Terwijl Eva op de bel drukte keek ze Wolfs aan en zuchtte even; het bleef een moeilijk onderdeel van hun werk om jobstijdingen als deze te moeten brengen. De voordeur ging open. Een man van middelbare leeftijd met beginnend grijs haar verscheen in de deuropening. Eva toonde haar legitimatie en stelde zichzelf en Wolfs voor.
“Recherche? Wat is er gebeurd? Er is toch niets met Chloë?” Eva glimlachte vriendelijk.
“Mogen we even binnenkomen, mijnheer Langenberg?”
“Ja, uiteraard.” Frans Langenberg ging hun voor naar een huiskamer die werd opgedeeld door glas in lood schuifdeuren en in een landelijke stijl was ingericht. Een enorme taupekleurig zithoek domineerde het vertrek, geflankeerd door twee vaaslampen van natuursteen. Hij bleef midden in het woonvertrek staan en nam hen afwachtend op. Wolfs schraapte zijn keel.
“Mijnheer Langenberg, tot onze spijt moeten wij u mededelen dat uw vrouw vanmiddag bij een tragisch ongeval om het leven is gekomen.” Langenberg staarde hen aan, grimaste vervolgens van afgrijzen en zeeg neer op de bank. Hij schudde vol ongeloof zijn hoofd.
“Dat kan niet. Chloë was dit weekeinde in het Geuldal met collega’s. Hoezo ongeval?” Zijn stem klonk onzeker. Eva nam tegenover hem plaats.
“Mijnheer Langenberg, uw vrouw is om het leven gekomen tijdens een workshop boogschieten.” Eva keek op naar Wolfs. “Een pijl heeft haar hart geraakt. Ze moet op slag dood zijn geweest.” Frans Langenberg greep naar zijn hoofd, begroef zijn handen in zijn haar en kreunde.
“Dit kan toch niet. Dit kan toch niet!” Hij hief zijn hoofd en keek Eva met betraande ogen aan. “Zeg me alstublieft dat dit een misselijk makende grap is.” Eva schudde zacht haar hoofd.
“Dat is het niet, mijnheer Langenberg. Gecondoleerd met dit verlies.” Ze deed er het zwijgen toe. Alleen het geluid van de tafelklok op het dressoir die de seconden wegtikte was hoorbaar. Langenberg haalde zijn hand door zijn nek en zuchtte diep.
‘Maar als het een ongeval is, zoals jullie zeggen, wat doen jullie dan hier?” Wolfs kwam achter Eva staan en legde zijn handen op de leuning van de bank.
“Wij hebben het vermoeden dat er opzet in het spel is. Het ongeluk is niet gebeurd in de groep, maar er is op uw vrouw van grote afstand geschoten. Gericht. Een professioneel boogschutter. Iemand die weet om te gaan met een zogenaamde compound kruisboog.” Langenberg schokschouderde onwillig.
“Dat zegt me niets.” Hij wendde zijn hoofd af en staarde naar buiten. Er blonken tranen in zijn ogen.
“Dit is een zwaardere, meer professionele boog. Er kunnen bij het schieten enorme afstanden mee overbrugd worden” legde Wolfs uit. Langenberg stond op en keek Eva en Wolfs aan.
“Ik wil haar zien. Waar is ze.”
“Als het lichaam wordt vrijgegeven kunt u haar zien. Nu nog niet. Het spijt me, mijnheer Langenberg.” Eva zond de man een blik van medeleven. De echtgenoot van Chloë Langenberg staarde gelaten naar zijn handen. Eva zag dat ze trilden.
“Mijnheer Langenberg, had uw vrouw vijanden?”
“Vijanden? Nee, natuurlijk niet!” Het antwoord kwam snel, gepassioneerd. “Chloë stond altijd voor iedereen klaar. Ze was geliefd bij haar collega’s en een bevlogen docent. Streng, maar rechtvaardig.” Ineens stokte zijn adem. “Het zal toch niet…” Peinzend wreef hij met zijn wijsvinger onder zijn neus. “Nee, dat kan niet.”
“Wat kan niet?” Wolfs keek naar Eva. Ze trok haar wenkbrauw op.
“Chloë is het laatste anderhalf jaar tot twee keer toe beledigd en ook bedreigd door een leerling van haar”, legde Frans Langenberg uit. “Hij was het totaal niet eens met de cijfers die ze hem had gegeven. Hij heeft haar een paar keer uitgescholden en gedreigd met represailles.” Hij schudde kort zijn hoofd. “Een jongeman met een kort lontje. Chloë vond het niet nodig om hiervan aangifte te doen, hoewel ik nog steeds het idee heb dat dit eerder de wens van de schoolleiding was dan haar eigen keuze.” Hij schudde zijn hoofd. “Het is té ver gezocht. Dat zou impliceren dat deze jongeman een professioneel boogschutter is.”
“Weet u ook de naam van deze leerling?” Langenberg knikte.
“Sem. Zijn achternaam weet ik niet.” Eva knikte.
“We zullen eens met hem gaan praten.” Langenberg kuchte en leek ineens wat ongemakkelijk.
“Verder waren er de laatste tijd die telefoontjes…”
“Welke telefoontjes?” vroeg Wolfs. Langenberg schokschouderde.
“Ja, gewoon. Telefoontjes. Chloë werd vaak gebeld, kreeg ook met de nodige regelmaat appjes,
sms’jes’. Soms kreeg ik de indruk dat het haar irriteerde. Dat iemand haar aan het lastigvallen was.”
“U weet niet van wie die telefoontjes en berichtjes afkomstig waren?” Langenberg schudde ontkennend zijn hoofd. “Chloë deed er wat vaag over. Een vriendin met problemen”, zó noemde ze het.
“Was deze verklaring voor u afdoende?” polste Eva. “Ik bedoel, u heeft nooit de gelegenheid te baat genomen om een en ander te checken? Duidelijkheid te verkrijgen?” Tot hun verrassing glimlachte Frans Langenberg nu weemoedig.
“U hebt Chloë gezien. Een mooie, jonge vrouw in de bloei van haar leven. Ik ben twintig jaar ouder, mevrouw van Dongen. Nog niet uitgeblust of af geserveerd, maar toch…” Hij zuchtte. “We hadden geen slecht huwelijk, maar in seksueel opzicht hadden we elkaar niet meer zo heel veel te zeggen.” Hij liet de vingers van zijn linkerhand knakken. “Dat ik niet onbemiddeld ben heeft ook denk ik wel mee gespeeld in Chloë’s besluit om met mij te trouwen.” Hij zuchtte berustend. “Ik had er vrede mee. Ze is, wás” corrigeerde hij zichzelf, “een intelligente, welbespraakte, mooie vrouw. Goed gezelschap. Op een bepaalde manier was ik gelukkig met haar, maar ik denk dat ze er een minnaar op na hield. Ja..” Hij knikte nadenkend. Eva en Wolfs keken elkaar aan.
“Mijnheer Langenberg, heeft u het nul zes nummer van uw vrouw voor ons?” Frans Langenberg fronste zijn voorhoofd.
“Is Chloe’s toestel dan niet bij haar persoonlijke spullen aangetroffen?”
“Nee, helaas.” Wolfs schudde zijn hoofd. “Er is ingebroken in de trekkershut waar zich de persoonlijke spullen van haar en haar collega’s bevonden. Slechts de telefoon van uw vrouw ontbreekt. We vermoeden dat de inbraak direct in verband staat met de dodelijke aanslag die op haar is gepleegd. Als u ook het IMEI-nummer van het toestel voor ons heeft, dan kunnen we het toestel opnemen in de landelijke database van gestolen mobieltjes.” Frans Langenberg nam Wolfs en Eva peinzend op.
“Het IMEI-nummer heb ik niet paraat, maar het is een witte iPhone. Wacht, ik zal het nummer voor u opschrijven. En ook de naam van de provider.”
“Nog één vraag.” Eva aarzelde kort. “U begrijpt dat ik hem moet stellen?” Langenberg was haar voor.
“U wilt weten waar ik op het tijdstip van de aanslag op mijn vrouw was.” Eva glimlachte verontschuldigend en knikte. “Waar was u vanmiddag tussen drie en vijf?” Frans Langenberg gebaarde om zich heen.
“Thuis. De Formule 1 races aan het kijken op tv. Ik ben een groot fan van Verstappen.”
“Is er iemand die dit kan bevestigen?” Hij schudde ontkennend zijn hoofd en glimlachte wrang.
“U hebt mijn toestemming om het huis na te lopen op de aanwezigheid van kruisbogen en aanverwante zaken.” Eva stond op.
“Dat zal niet nodig zijn. Voorlopig houden we het hierbij.” Ze liep achter Wolfs aan, de gang door naar de voordeur. “Zodra het lichaam van uw vrouw is vrijgegeven, krijgt u daar bericht van. Sterkte.”
Langenberg knikte en sloot de deur achter hen met een besliste klik.
“Ik snap het niet”, merkte Eva op toen ze terugliepen naar de wagen. “Goed, hij is een behoorlijk stuk ouder dan zij, maar het is verder een uitermate charmante man.” Ze keek opzij naar Wolfs. Hij grijnsde van oor tot oor. Ze opende het portier aan de bijrijderskant en zond hem een vragende blik.
“Wat?” Wolfs schoof achter het stuur.
“Niets. Helemaal niets.”
Eva gniffelde, deed een greep in het handschoenenvak van het dashboard waar een aangebroken zak winegums lag en stak er verlekkerd één in haar mond.
“En nee, je ziet er allerminst uitgeblust uit, collega!” merkte ze op, waarbij ze Wolfs schalks aankeek.
Hoofdbureau van politie, Maastricht
Marlies Kamphuis steunde met haar ellebogen op haar bureau en bracht haar vingertoppen naar elkaar. Vorsend nam ze over de rand van haar bril Eva en Wolfs op.
“Dus, resumerend, we hebben een moord en een diefstal. En jullie denken dat het éne op het andere betrekking heeft?”
“Het lijkt in ieder geval niet voor de hand liggend dat Chloë Langenberg per ongeluk door een rondvliegende pijl om het leven is gekomen”, merkte Wolfs op. “We leven voor zover ik weet niet meer in het Wilde Westen.” Kamphuis zond hem een doordringende blik.
“Van dat feit ben ik me terdege bewust, mijnheer Wolfs.” Eva kuchte en merkte op dat Chloë Langenberg al een tijd werd lastiggevallen met appjes en telefoontjes.
“Haar echtgenoot denkt aan een koppige minnaar.” Kamphuis trok één wenkbrauw verbaasd op.
“Haar echtgenoot?” Eva glimlachte een beetje ongemakkelijk.
“Het huwelijk tussen Frans Langenberg en zijn vrouw stond al een tijdje op een sudderpit. In seksueel opzicht”, voegde ze eraan toe. Kamphuis knikte peinzend.
“Heeft Frank Langenberg een alibi?”
“Hij was de Formule 1 races aan het bekijken, thuis op de tv, toen het ongeval plaatsvond”, antwoordde Eva.
“Getuigen?” Wolfs schudde ontkennend zijn hoofd.
“Als dat huwelijk slecht was, dan heeft hij een motief”, merkte Kamphuis op. Wolfs was het er niet mee eens.
“Frans Langenberg maakt op ons de indruk dat hij zich allang bij de status quo heeft neergelegd, waar het zijn huwelijk met Chloë Langenberg betreft. Hij kwam op ons niet over als iemand die met intense wraakgevoelens rondloopt. Daarbij…., we weten niet of hij aan boogschieten doet.”
“Nou, dan zou ik dat maar eens gaan uitzoeken, mijnheer Wolfs”, antwoorde Kamphuis ietwat kregelig. Eva schudde haar hoofd.
“Voor mijn gevoel is Frans Langenberg niet de dader. Wel schijnt het zó te zijn dat het slachtoffer al geruime tijd problemen had met een leerling van haar. Hij schijnt haar ook bedreigd te hebben. Dat vertelde Langenberg ons.”
“Hoe heet die jongen? Is er iets over hem bekend in ons systeem? Is er aangifte gedaan van die bedreigingen?” Eva schudde ontkennend haar hoofd. De schoolleiding wilde het eerst intern oplossen.” Marlies Kamphuis nam Eva vol ongeloof op. Eva knikte.
“Ik weet het.” Ze zuchtte even. “De jongen heet Sem Verlinden.” Kamphuis schoot rechtop.
“Marion en Romeo hebben vanochtend een jongeman met dezelfde naam verbaliseert voor bedreiging en belediging van een ambtenaar in functie. Ze hebben hem meegenomen naar het bureau om even af te koelen in een cel.”
“Inmiddels al huiswaarts gezonden, neem ik aan?” Kamphuis knikte naar Wolfs. Eva keek Wolfs aan.
“Zo direct even terugkoppelen bij Romeo en Marion.” Hij knikte.
“Maar die mobiel die ontvreemd is”, gooide Kamphuis het gesprek over een andere boeg, ‘die is dus van het slachtoffer, als ik het goed begrijp?”
“Ja, dat is ook het enige dat überhaupt meegenomen is. Een witte iPhone. De dader is heel gericht op zoek geweest naar de sporttas van Chloë Langenberg. De inhoud van de overige tassen is met rust gelaten”, verduidelijkte Wolfs.
“En de voetafdrukken die bij de hut zijn gevonden zijn identiek aan die in de bosjes zijn aangetroffen. De plek waarvandaan geschoten is.” vulde Eva aan. Kamphuis draaide zich om naar het kleine espressoapparaat dat op de kast achter haar bureau stond. Ze hield er een kopje onder en het apparaat begon te pruttelen.
“We kunnen er dus vanuit gaan dat de dader ook de telefoon van het slachtoffer heeft meegenomen”, merkte ze met haar rug naar Wolfs en Eva gekeerd op.
“Ja.” Eva staarde peinzend naar buiten. “De dader zou dus degene kúnnen zijn die ook de vele appjes heeft gestuurd…”
“….En die niet wil dat het spoor naar hem leidt”, vulde Wolfs aan.
“Een gefrustreerde minnaar?” opperde Kamphuis. De mobiele telefoon van Wolfs maakte een geluid.
“Dat zou een mogelijkheid kunnen zijn, ja”. Eva knikte. Wolfs keek op van het display.
“Dat was het forensisch team. De voetafdrukken zijn van een maat 43, sneakers. Het schoenprofiel duidt op het merk Mustang en de staat van de loopzool duidt op intensief gebruik.” Kamphuis zat weer op haar plaats en nipte van de hete koffie.
“Zijn er ook vingerafdrukken gevonden?” Wolfs schudde zijn hoofd. “Deze insluiper is bepaald niet dom. Hij had alles goed voorbereid. Hij droeg waarschijnlijk handschoenen. Geen sporen van vingerafdrukken, dus.” Kamphuis zuchtte.
“Goed, praat met Marion en Romeo. Zij kunnen jullie meer vertellen over die Sem.” Het lag op Eva’s lippen om op te merken dat enige betrokkenheid van Sem Verlinden bij de dood van Chloë Langenberg haar uiterst onwaarschijnlijk leek, maar ze hield haar mond. Er was nog té veel onduidelijk.
Marion schonk zichzelf en Romeo thee in. Wolfs leunde op een punt van het bureau.
“Ja, dat klopt. Wij hebben vanochtend Sem Verlinden verbaliseert. Hij schold Romeo uit en uitte bedreigingen naar een andere jongen in de groep.”
“Hij was niet alleen?” Wolfs keek Romeo aan.
“Nee. We werden opgeroepen om ter plaatse te gaan bij winkelcentrum Daalhof. Hij hing daar rond met leeftijdgenoten. Ze hadden alcohol bij zich, er werd wat geblowd, er was overlast van harde muziek en ze blokkeerden met hun brommers en fietsen té veel de toegang tot het winkelcentrum.” Eva trok een wenkbrauw op.
“Geen overtreding van de drank- en horecawet?” vroeg ze en trok aan het lipje van haar pakje chocolademelk. Marion zuchtte.
“Sommigen waren al achttien, een aantal niet. Ik heb ze uiteindelijk gesommeerd op te breken, omdat ze voor overlast zorgden.”
“Maar Sem hebben we meegenomen naar het bureau”, verdedigde Romeo het besluit van zijn collega. “Zoals gezegd stelde hij zich beledigend en bedreigend op. We hebben hem even vastgezet. Hij koelde daarna vrij snel af.”
“Hoe laat hebben jullie hem weer vrijgelaten?” wilde Wolfs weten. Romeo keek Marion aan.
“Dat moet rond een uur of half twee geweest zijn.”
“Chloë Langenberg is om vier minuten voor half vijf om het leven gebracht volgens de getuigen”, merkte Eva op.
“Dat gaf Sem in principe de gelegenheid om toe te slaan”, merkte Romeo op. Marion glimlachte en schudde haar hoofd.
“Sem is een knul met een grote bek, maar hij lijkt me geen moordenaar. Bovendien zou hij dan een professioneel kruisboogschutter moeten zijn. Een zeventien-járige kruisboogschutter, bovendien. Dat zou betekenen dat wanneer hij in het bezit is van zo’n ding, hij in overtreding is. We weten allemaal dat je daarvoor ouder dan achttien moet zijn.” Romeo snoof.
“Nou, met die alcohol nam hij het anders ook niet zo nauw. Dus wat dat betreft…”
“Maar die diefstal, dan? Pesterij van een tiener die zich onheus behandeld voelt door zijn docente?” merkte Eva peinzend tot niemand in het bijzonder op.
“Dan zou Sem geweten moeten hebben van het feit dat zijn lerares dit weekeinde met haar collega’s op die locatie was”, merkte Wolfs op. Eva keek hem aan.
“Wie zou hem daarvan op de hoogte gebracht kunnen hebben? ”Nadenkend wreef ze met haar wijsvinger over haar neus.
“Kom.” Wolfs pakte zijn colbert van de stoel. “We gaan eens met die Sem Verlinden praten.”
Daalhof Maastricht
“Er brandt licht, dus er moet iemand thuis zijn.” Eva wierp een blik door het zijraam van de auto. De woningen aan de Pliniushof in de wijk Daalhof waren ruime eengezinswoningen. De woning waar Sem Verlinden met zijn ouders woonde beschikte over een ruime carport. Eronder stond een grijze Volkswagen SUV. Eva en Wolfs liepen naar de voordeur en belden aan. Er verscheen een verzorgde vrouw van midden veertig in de deuropening.
“Ja?” Ze nam Eva en Wolfs ietwat argwanend op. Wolfs toonde zijn legitimatie.
“Floris Wolfs, recherche Maastricht. Dit hier is mijn collega, Eva van Dongen. U bent mevrouw Verlinden, neem ik aan?” Ze knikte instemmend.
“Ja, Selma Verlinden. Wat kan ik voor u doen?” Eva glimlachte vriendelijk. De vrouw lachte niet terug. “Zouden wij uw zoon Sem even mogen spreken?”
“Wat heeft hij nu weer uitgespookt?” Ze wachtte het antwoord niet af, zuchtte diep en liep terug de gang in. Ze keek omhoog langs de trap. “Sem! Bezoek voor je!”
“Wie?” klonk het vaag van boven. Selma Verlinden beklom een paar treden, terwijl achter in de gang een deur openging. Er verscheen een man in de deuropening; Eva ving pal achter hem een glimp op van een zwart lederen hoekbankstel.
“Kom nou maar!” Er klonk gemompel en gestommel op de overloop. Selma Verlinden liep de paar treden weer af en glimlachte verontschuldigend naar Eva en Wolfs.
“Wat is hier aan de hand?” Eva schudde de haar abrupt toegestoken hand. “Jan Verlinden”, stelde de man zich voor. En u bent?”
“Schat, dit zijn…”, begon Selma Verlinden, maar brak abrupt haar zin af. Sem was onderaan de trap verschenen. Wantrouwend gleed zijn blik over Eva en Wolfs. Eva stelde zich opnieuw voor.
“We zouden graag even met je praten. Het gaat over Chloë Langenberg. Je docent.”
“Kan iemand me vertellen wat hier in vredesnaam aan de hand is?” Jan Verlinden nam met een onderzoekende blik zijn zoon op. “Sem?” Wolfs schetste in een paar zinnen de situatie en refereerde vervolgens aan het incident bij het winkelcentrum, die ochtend. Jan Verlinden keek vol ongeloof naar zijn zoon. “Een boete? Waarom heb je ons daar niets over verteld?” Hij greep Sem bij zijn schouder en duwde hem de gang door naar de huiskamer. Hij keek over zijn schouder naar Eva en Wolfs. “Komt u verder, alstublieft.” Er was een grimmige trek om zijn mond verschenen. “We gaan dit tot op de bodem met deze mensen uitzoeken, jongen!” Eva en Wolfs wisselden een blik van verstandhouding met elkaar. Selma Verlinden stond er handenwringend bij.
Gaandeweg het gesprek werd het duidelijk dat Selma Verlinden al veel langer wist van de bedreigingen die haar zoon aan het adres van zijn docente had geuit. Jan Verlinden zat er verslagen bij.
“Waarom heb je dít nooit met me besproken, Selma?” Selma Verlinden stond op, liep naar het raam en sloeg haar armen over elkaar. Demonstratief draaide ze haar man en zoon de rug toe.
“Alsof jij daar oog en oor voor hebt. Ik sta er hier altijd alleen voor.” Sem sloeg zijn ogen ten hemel en Eva en Wolfs keken elkaar even aan. Jan Verlinden kuchte even.
“Ik ben kapitein op de grote vaart. Drie maanden op, drie maanden af.” Hij zuchtte. “Ik begrijp dat het niet altijd eenvoudig voor Selma is, de opvoeding van Sem en Yaél.”
“Yaél?” Eva keek Jan Verlinden aan. Selma wendde zich af van het raam.
“Onze dochter. De jongste. Yaél is vijftien.” Ze wendde zich tot haar man. “Als je me iets te zeggen hebt, Jan, dan graag direct via mij. Niet via deze mensen, hier.” Ze wendde zich tot Eva en Wolfs.
“Het is niet gemakkelijk nee. Yaél wil nog wel eens iets van mij aannemen, maar híj…” Ze keek naar haar zoon die met grote aandacht het blokkenpatroon van het vloerkleed bestudeerde en zich voor zijn omgeving leek te hebben afgesloten. Aangezien het er naar uitzag dat Selma Verlinden hun bezoek aangreep om de manco’s in haar huwelijk met Jan Verlinden onder diens neus te wrijven, besloot Wolfs het gesprek terug te brengen naar de kern. Hij boog zich voorover naar Sem.
“Waar was je vanmiddag tussen pak hem beet drie uur en half vijf, Sem?” De jongen keek op.
“Hoezo?” vroeg hij. Het klonk onwillig. Eva stond met haar armen over elkaar geslagen naast de fauteuil waarin Wolfs had plaatsgenomen en hield de reactie van Sem Verlinden in de gaten.
“Omdat Chloë Langenberg vanmiddag om het leven is gekomen door een pijl uit een kruisboog tijdens een teambuildingsweekeinde met haar collega’s.” Jan Verlinden schoot in de lach.
“Goed, oké. Hij heeft zijn docente een paar keer bedreigd, maar u houdt onze zoon toch niet verantwoordelijk voor de dood van zijn docente? Kom nou, zeg.” Wolfs boog zich voorover naar Sem.
“Heb jij een kruisboog, Sem?” Sem Verlinden keek hem met grote ogen aan.
“Nee. Ja. Ehm….” Hij keek hulpzoekend naar zijn moeder; van de jongen met de grote mond, vol bravoure, was weinig meer over.
“Ik heb een handboog. Geen kruisboog. Daar moet je achttien of ouder voor zijn.” Eva hield haar adem in. Wolfs glimlachte vriendelijk, maar Eva kende als geen ander die glimlach; hij zou tot op het bot gaan om de waarheid te achterhalen.
“Zou je met een kruisboog kunnen omgaan, Sem?” Jan Verlinden protesteerde en posteerde zich tussen zijn zoon en Wolfs.
“Jij zegt helemaal niets meer, begrepen?” Hij wendde zich tot Wolfs. “We schakelen onze advocaat in.” Tot ieders verrassing schoot Sem overeind en duwde zijn vader opzij.
“Doe niet zo idioot, Pa. Ik heb niets te verbergen.” Hij nam Eva en Wolfs op. “Ja, ik heb hier thuis een handboog, maar in het outdoor centrum mag ik soms oefenen met een kruisboog.”
“Het outdoor centrum?” herhaalde Eva. Sem knikte.
“Ja, van Marcus Blankenberge in Heerlen.” Eva zond Wolfs een doordringende blik.
“Waar was jij tussen drie en half vijf, Sem?” herhaalde Wolfs zijn vraag.
“In de stad.” Selma keek op.
“Daar weet ik niets van.” Sem zuchtte.
“Ik had geen zin in gezeik. Bovendien zat jij naar die stomme soapserie van je te kijken.” Selma keek gepijnigd.
“Waar ben je geweest, Sem?” Sem haalde weerspannig zijn schouders op.
“Gewoon, naar de stad. Een vriend opzoeken, maar hij was er niet. Ik heb alleen even in zijn stamcafé een pilsje gedronken. Alcoholvrij”, voegde hij er ietwat spottend aan toe.
“Waarom in zijn stamcafé?” Sem zuchtte.
“Gewoon, ik had hem een appje gezonden omdat ik hem wilde zien. Even chillen en zo. Omdat hij niet reageerde, ben ik naar het café gegaan, waar hij vaak komt. Maar ook daar hadden ze hem niet gezien.” Hij nam Eva en Wolfs uitdagend op. “Vraag maar na. Zij zullen het bevestigen dat ik daar was. Café De Pieter.” Eva glimlachte kort.
“Oh, dat zullen we zeker doen, maar voor nu ga je met ons mee naar het bureau.” Selma Verlinden sloeg haar handen voor haar mond. Jan Verlinden posteerde zich in de deuropening van de woonkamer.
“Op basis waarvan, als ik vragen mag?”
“Uw zoon kan een kruisboog bedienen. Dat geeft ons voldoende reden om hem mee te nemen naar het bureau voor nader verhoor.” Jan Verlinden snoof verontwaardigd.
“Hij heeft toch een alibi? U hoorde het hem zelf zeggen.” Wolfs knikte.
“Maar zolang we onvoldoende informatie hebben en zijn alibi niet bevestigd is, kunnen we niets uitsluiten. Zodra we meer weten, stellen we u beiden op de hoogte.” Ontdaan ging Jan Verlinden opzij om Eva en Wolfs met Sem doorgang te verlenen. Sem draaide zich om naar Eva.
“Ik heb geen schoenen aan. Die staan boven.”
“Ik loop wel even mee”, merkte Wolfs op. Hij liep achter Sem de trap op naar boven. Op de overloop stond de deur van een slaapkamer open. Sem dook zijn kamer in en opende een kastdeur. Wolfs gaf zijn ogen ondertussen de kost; aan een muur, boven Sems bureau, hing een boog. Hij wees. “Is dat de boog waarmee je schiet?” Sem volgde Wolfs blik. Hij knikte. “Oké, die gaat dus mee. Heb je daar een foudraal voor?” Sem knikte opnieuw en trok iets onder zijn bed vandaan. Nadat hij de boog had ingepakt, ging hij op zijn bed zitten om zijn sneakers aan te trekken. Sneakers van het merk Mustang, zag Wolfs.
Pension de Ponti, Maastricht
"Wij moeten heel snel eens een babbeltje gaan maken met die Marcus Blankenberge", merkte Eva op. ZE zat aan de lange keukentafel van De Ponti en keek naar Wolfs die achter het fornuis stond. Pal voor haar neus stond een bordje tapas, waarop onder andere brood met rozemarijn-knoflookolie, toast met Spaanse ham en tomaat, een schaaltje knoflookolijven en kaas en stukjes chorizo lag. ZE pakte een stukje chorizo en stopte het in haar mond.
“Al was het alleen al om te achterhalen of hij Sem Verlinden in zijn centrum laat schieten met een kruisboog”, antwoorde Wolfs en roerde in een pannetje dat was gevuld met een donkergekleurde saus.
“Dat maakt hem sowieso strafbaar”, zei Eva toen ze was uitgekauwd. Ze stond op en liep naar de koelkast. Met een pak chocolademelk in haar hand, liep ze naar de servieskast om een glas te pakken. Wolfs keek om.
“Eva! Alsjebliéft, dit meen je niet!” Eva keek hem onthutst aan; zich van geen kwaad bewust. Wolfs wees naar de tafel. “Tapas met chocolademelk erbij…” Hij zuchtte diep en mompelde iets wat Eva niet kon verstaan. Zelf nam hij een slok van zijn rode wijn. Eva besloot zijn opmerking te negeren.
“We weten ook niet hoeveel boogschiet instructeurs Blankenberge in dienst heeft. Die moeten ook gecheckt worden op hun alibi voor dat tijdstip.” Eva knabbelde aan een stukje kaas. “We moeten morgen eerst bekijken wat Sem Verlinden ons kan vertellen. Trouwens….” Ze stond op, kwam naast Wolfs staan en wees in het pannetje. “Wat is dat?”
“Een cognacsaus. Matcht uitstekend bij de biefstuk die je straks krijgt.” Wolfs nam haar van opzij op.
“Wat wilde je zeggen?” Eva trok een gezicht.
“Je weet dat ik niet drink. Geen alcohol.” Wolfs sloeg zijn ogen quasi wanhopig ten hemel.
“Eef, er zít nauwelijks iets in. Bovendien is alles al bijna verdampt. Proef nou eens. Echt, je zult het verrukkelijk vinden bij je biefstuk.” Hij pakte een klein lepeltje van het aanrecht, schepte wat op uit de saus en bracht het naar Eva’s mond. “Pas op, het is nog heet. Verbrand je mond niet.” Eva blies eerst een paar maal, alvorens ze uiterst voorzichtig proefde. Ze sloeg haar ogen op naar Wolfs die haar geamuseerd opnam.
“En?” Tot haar verrassing moest Eva erkennen dat ze het lekker vond.
“Goedgekeurd, maestro.” Wolfs grijnsde van oor tot oor.
“Ik wist het wel. Het komt ooit nog wel eens goed met jou!” Eva trok haar wenkbrauwen op.
“Pardon?” Wolfs grinnikte.
“Maar wat wilde je zojuist nu zeggen?” Eva wreef langs haar neus.
“Hopelijk gaat de vader van Sem niet moeilijk doen over het feit dat we die handboog in beslag hebben genomen. Of, liever gezegd, jij.” Ze nam Wolfs van opzij op. “We hadden immers nog geen toestemming om zijn kamer te doorzoeken.” Wolfs schudde kort zijn hoofd.
“Ik verwacht geen juridische problemen. Ik heb die handboog niet gevonden bij een doorzoeking. Hij hing daar gewoon aan de muur. Ik keek gewoon zoekend rond.” Eva wist dat Wolfs zich beriep op een bevoegdheid uit het Wetboek van Strafvordering, die stelde dat de desbetreffende ambtenaar gerechtigd was om een voorwerp in beslag te nemen, zonder de tussenkomst van de Officier van Justitie, indien er een gerede kans bestond dat er sprake was van verdenking van een misdrijf.
“Ik hoop het. Als blijkt dat Sem Verlinden er niets mee uitstaande heeft, dan zou Verlinden sr. wel ‘ns juridische stappen kunnen gaan ondernemen. Ik bedoel, uiteraard zitten zijn vingerafdrukken op die boog, maar dat zegt niets. Als hij met een kruisboog Chloë Langenberg om het leven heeft gebracht, dan heeft hij ongetwijfeld die kruisboog verstopt en die pijlen…”, Eva’s gezicht kreeg een peinzende uitdrukking, “ik ben de naam daarvan kwijt, ook.”
“Broadheads”, merkte Wolfs op.
“Wat?” Eva nam hem niet begrijpend op.
“De naam van die pijlpunten. Bestemd voor de jacht. Verboden in Nederland. Ze worden hier ook niet verhandeld.” Hij nam de sauspan van het vuur. “Hij moet ze dus in het buitenland besteld hebben.” Eva knikte nadenkend.
“We moeten bij Kamphuis vragen om een bevel tot doorzoeking. Zelfs al zou hij de schutter niet zijn, hij kan wel geweten hebben van dit weekeinde en degene zijn die de smartphone van Chloë Langenberg heeft ontvreemd.
“Uit wraak?” Eva knikte.
“Ja.”
Wolfs liet twee mals uitziende biefstukjes in de hete roomboter glijden en zelfs Eva moest toegeven dat het heerlijk begon te ruiken. Hij keek om naar Eva.
“Er is trouwens nóg iets dat tegen Sem pleit”, merkte hij op. Eva keek hem nieuwsgierig aan. “Hij draagt sneakers van het merk Mustang.” Eva liet als reactie een langgerekt gefluit horen. “Het viel me op toen hij op zijn bed zijn schoenen zat aan te trekken om met ons mee te gaan naar het bureau”, verklaarde Wolfs zich nader. De magnetron gaf een pingel.
“De frietjes zijn klaar. Haal jij die er even uit, Eef?”
“Frietjes?” Eva begon te stralen. Wolfs keek haar met een quasi wanhopige blik aan.
“Jij bent echt onverbeterlijk, Eva van Dongen! Zo direct wil je er ook nog mayonaise bij!”
“Hè ja, lekker!” Eva trok de deur van de koelkast open. “Is er ook nog iets van salade?”
“Ja, op de onderste plank van de koelkast.”
Even later zaten ze tegenover elkaar aan de lange tafel van eikenhout. De Venetiaanse lampen die laag boven de tafel hingen, verspreidden een warm, gezellig licht. Eva schepte haar bord vol met salade, kneep voor Wolfs gevoel de halve mayonaisefles leeg over haar friet en sneed vervolgens met een stralende glimlach voor hem een stukje van haar biefstuk af.
“Ik ben uitgehongerd!”
Wolfs nam haar geamuseerd op. Het was ondertussen zo gewoon geworden om samen te leven, samen te eten. Samen…” Hij wendde zijn blik van Eva af en keek op zijn horloge. Het was al bijna voor kwart voor negen: het was een lange dag geweest.
Dag 2
Oeverwal, Maastricht 00.35 uur
De voormalige kade en stadswal langs de Maas lag er op dit tijdstip verlaten bij en zo had hij het ’t liefst. Gehuld in een zwarte hoodie waarvan hij de capuchon diep over zijn oren had getrokken en een zwarte jeans viel hij nauwelijks op onder het schijnsel van de 19e-eeuwse straatlantaarns. De lantaarns op de St. Servaasbrug weerspiegelden in het donkere water dat onder de stenen boogbrug doorstroomde. Hij bekeek de witte iPhone. Het was beter indien hij er zich van ontdeed; hij moest geen sporen achterlaten die naar hem zouden kunnen leiden. Zijn vinger streek langs de zijkant van het toestel en zijn adem stokte even. Hij haakte zijn vinger achter het simkaartlaatje dat een klein stukje open stond en was verbaasd een leeg vakje aan te treffen. Had ze haar simkaart met haar privénummer verwijderd? Hij overwoog of hij de telefoon zou aanzetten, maar besloot uiteindelijk dit niet te doen; tegenwoordig wist de politie bijna alles te traceren.
Hij keek om zich heen en trad uit de schaduw van een portiek; de oeverwal was uitgestorven. Hij liep naar de reling, boog zich voorover en keek naar het stromende water van de Maas. De iPhone beschreef een perfecte boog voordat hij het water raakte. Met iets van spijt keek hij toe hoe het toestel werd meegenomen op de stroom van de rivier.
Exit Chloë Langenberg….
Pension de Ponti, Maastricht
Floris Wolffs keek met gemengde gevoelens toe hoe Eva van haar ontbijt genoot. Hij wist dat ze van een stevig ontbijt hield, dus maakte hij regelmatig een uitsmijter met spek voor haar. Eva keek op; er zat wat eigeel om haar mond; hij zou het graag zachtjes met zijn wijsvinger hebben weggeveegd.
“Moet jij niet?” Hij schudde zijn hoofd.
“Niet als we naar Timo Rooseveld gaan.” Eva schoot in de lach.
“Word je misselijk van zijn onverholen belangstelling voor je?” Wolfs grinnikte.
“Daar kan ik nog wel mee leven. Nee, van zijn werkzaamheden. Tenminste, als ik de dag begin met een dergelijk overvloedig ontbijt, zoals jij.” Wolfs refereerde aan de patholoog-anatoom die ze zo direct een bezoekje zouden gaan brengen. In tegenstelling tot Eva die in dit soort situaties over een ijzeren maag leek te beschikken, werd hij al misselijk als hij een voet over de drempel van de onderzoeksruimte zette. Misschien had het ook iets te maken met de meer dan gewone belangstelling die Timo Rooseveld voor hem aan de dag legde. “Ik neem straks wel een krentenbol, als we klaar zijn”, merkte hij op.
Het gezicht van Timo Rooseveld lichtte op toen Wolfs de onderzoeksruimte betrad. Eva liep met een boogje om de onderzoekstafel heen en zond Wolfs een snelle knipoog. Rooseveld trok het laken dat het lichaam van Chloé Langenberg bedekte weg. Door de snijdende delen van de pijlpunt waarmee de vrouw was doorboord, zag de borstwond er ronduit akelig uit. Wolfs wierp een korte blik op het lichaam. Ofschoon er verder niet in het lichaam gesneden had hoeven worden, wist hij dat hij zich beter zou voelen zodra hij buiten stond. Direct daarna kwam doorgaans zijn trek weer terug en de koffie smaakte hem nadien ook beter.
“Ze is lelijk opengereten. Die razorheads maken gemene wonden en de vaart van de pijl was dusdanig dat het haar longen doorboord heeft. Zoiets kan alleen met een kruisboog. Een gewone recurve- of compoundboog en pijlen met gewone targetpunten, geeft niet zo’n puinhoop als dit hier.” Roosendaal trok hier en daar wat aan de diepe wondranden. Wolfs ademde diep in.
“Razorheads?” Eva nam Timo op. Deze zuchtte.
“Broadheads”, zoals je wilt. Waar het op neerkomt, is dat dit een pijl is die snijdende delen heeft. Geen idee waar de dader ze vandaan heeft. Ze zijn in ieder geval niet te koop in Nederland. Streng verboden.”
“Artikel 2, 13 lid 1 en 27 lid 1 van de wet Wapens en Munitie”, merkte Wolfs op. Timo Roosendaal wierp hem een stralende blik toe.
“Als jij het zegt.” Eva opende Internet op haar telefoon.
“Net over de grens in België zit een zaak die ze verkoopt. Sowieso is er online veel te vinden…” Wolfs knikte nadenkend.
“We zouden er eens een bezoekje aan kunnen brengen.” Eva stopte haar telefoon weer weg.
“Sem Verlinden zit op ons te wachten”, merkte ze op. “Bovendien willen we ook nog Blankenberge aan de tand voelen.” Wolfs knikte. Hij wendde zich tot Timo.
“Verder nog dingen die we moeten weten of zijn we hier klaar?” Hij stond al bijna buiten. Timo Roosendaal schraapte zijn keel.
“Er is één detail dat me blijft bezighouden.” Eva en Wolfs keken verrast op. “De inslag van de pijl zit uitermate ver links. Dit duidt op een linkshandige schutter met een dominant linkeroog, hoewel die stelling niet altijd opgaat. Een schutter kan linkshandig zijn, maar een dominant rechteroog hebben. Enfin, hoe dan ook, de doodsoorzaak is duidelijk. Aan jullie de schone taak om de dader te achterhalen.” Af en toe kon Eva Timo Roosendaal wel door elkaar rammelen; de beste man was uitermate kundig, maar ook verstrooid: deze informatie wierp nieuw, belangrijk licht op de zaak.
“Hoor ik je nu zeggen dat er bogen zijn voor zowel rechts- als linkshandigen?” vroeg ze. Timo knikte.
“Jullie moeten dus op zoek gaan naar een kruisboog voor linkshandigen.” Eva trok over het hoofd van Roosendaal een ongedurig gezicht naar Wolfs.
“Nou. Fijn dat je dit nog even met ons deelde, Timo! Kom, collega, we gaan.” Timo Roosendaal keek iets langer dan gepast naar Wolfs.
“Jammer dat jullie alweer gaan. Het is altijd een waar genoegen om jullie hier over de vloer te hebben.” Wolfs stak zijn hand op en stond al buiten op de betegelde gang. Eva zei Roosendaal gedag en volgde Wolfs naar buiten. Hij stond met de telefoon aan zijn oor.
“Wie bel je?”
“Kamphuis. Ik wil een doorzoekingsbevel voor die kamer van Sem Verlinden. We moeten weten of hij die iPhone van Chloë Langenberg heeft ontvreemd.” Eva keek eveneens op haar telefoon. Er was een berichtje van Romeo. Ze hadden de telefoon van Chloë Langenberg uitgepeild, maar zoals viel te verwachten, stond hij uit. Ze stelde Wolfs op de hoogte.
“Ontvreemd. Dat viel dus te verwachten.”
Hoofdbureau van politie, Maastricht
Wolfs vermaalde het laatste restje krentenbol tussen zijn kiezen, goot het restant van zijn koffie naar binnen en volgde Eva die de deur naar de verhoorkamer opende. Sem Verlinden keek met grote ogen naar hen op toen ze binnenstapten.
“Ik hoop dat je een goede nacht gehad hebt, Sem?” Eva nam aan de tafel plaats. De jongen tegenover haar bromde wat. Wolfs nam naast Eva plaats.
“Is het je duidelijk waarom je hier bent, Sem? Je begrijpt ook dat je niet verplicht bent om te antwoorden?” Sem knikte.
“We willen graag wat meer weten over die bedreigingen die je in het verleden naar mevrouw Langenberg hebt geuit, Sem. Kun je ons daar iets meer over vertellen? Jullie lagen elkaar niet zo, begrijp ik?” Eva leunde afwachtend in haar stoel achterover. Sem snoof.
“Luister, ik vond haar een arrogante trut, maar ik wil dat jullie weten dat ik haar niet heb omgelegd of zo. Daar heb ik niets mee te maken.”
“Die bedreigingen, Sem”, bracht Wolfs de jongen in herinnering. Sem Verlinden schokschouderde.
“Gewoon, het ging de laatste tijd niet zo chill op school, weet je. Ik haalde té lage cijfers voor mijn tentamens en Langenberg begon me daarover door te zagen. In de klas. Waar iedereen bij was. Ze zette me voor lul. Dreigde dat wanneer ik zo zou doorgaan geen eindexamen zou kunnen doen en…”
“…Doorgaan met wát?” onderbrak Eva hem. Sem keek onwillig de andere kant op. Zuchtte nadrukkelijk.
“Té vaak en te veel gebruiken. Te veel uitgaan en zuipen in het weekeinde.” Hij keek naar Eva. “Je kent het wel.”
“Nee.” Eva sloeg haar armen over elkaar en nam Sem koeltjes op. Wolfs boog zich over de tafel naar voren.
“Die bedreigingen, Sem…” Sem schuifelde onder de tafel onrustig met de zolen van zijn schoenen over het linoleum. Onwillekeurig werden Eva’s ogen naar zijn voeten getrokken. Wolfs had gelijk! Kort wisselde ze een blik met hem.
“Ja, nou, kijk…” Hij zuchtte. “Gewoon, dat ze er goed aan deed om extra uit haar doppen te kijken als ze ’s avonds over straat zou gaan, want ik zou haar weleens op kunnen wachten…” Sem kuchte opnieuw. “Dat soort dingen.”
“Dat soort dingen…” herhaalde Wolfs langzaam en nadrukkelijk. Sem sloeg zijn ogen neer onder zijn onderzoekende blik. Eva ging verzitten en begon in de papieren te bladeren die voor haar op tafel lagen.
“Op de plek waar de telefoon van Chloë Langenberg is ontvreemd, zijn voetsporen gevonden, Sem.”
“Oké.” Sem klonk aarzelend. Eva sloeg haar ogen naar hem op.
“Forensisch onderzoek heeft uitgewezen dat het om sneakers van het merk Mustang moet gaan. Maat 43.” Eva keek onder de tafel naar Sem’s schoenen om vervolgens haar blik weer op hem te richten.
“Welke maat draag jij, Sem?”
“Maat drieënveertig.” Sem ging meer rechtop zitten. Er waren rode vlekken in zijn hals verschenen. “Maar ik ben helemaal niet op die plek geweest. ’s Morgens was ik met een groepje op het winkelcentrum. We waren wat aan het klieren en omdat ik één van jullie collega’s had uitgemaakt voor ‘zwarte’ ben ik meegenomen naar het bureau.” Sem begon zich op te winden. “Dat kunnen jullie verdomme navragen! Rond twee uur was ik thuis en ik heb tot ongeveer half vier huiswerk zitten maken op mijn kamer. Mijn moeder kan dat bevestigen. Daarna ben ik weg gegaan, naar de stad. Café De Pieter. Een vriend opzoeken.”
“Die er niet was”, vulde Wolfs aan. Eva zette haar ellebogen op de tafel.
“Bovendien heeft je moeder jou niet om halfvier zien weggaan, Sem. Daarbij heb je een handboog op je kamer, je weet hoe je een kruisboog moet hanteren, je schijnt er zelfs illegaal mee te oefenen en je draagt sneakers van het merk Mustang.” Eva schudde haar hoofd alsof alle hoop verkeken was. “Dat zijn een heleboel zaken die tegen je pleiten, Sem Verlinden.” Sem staarde koppig naar een onregelmatigheid in het tafelblad.
“Ik was daar niet en ik heb verder niets met die aanslag op Langenberg te maken.” Hij zocht de blik van Eva en Wolfs. “Waarom vragen jullie het niet na in De Pieter?”
“Dat kruisboogschieten, Sem. Waar doe je dat?” Eva negeerde zijn opmerking. “Je vertelde ons dat je soms mag oefenen in het outdoor centrum van Marcus Blankenberge?” Weer schuifelde Sem onrustig heen en weer. “Mijnheer Blankenberge knijpt soms een oogje toe, ja. Hij staat het alleen toe als Boaz er is.”
“Wie is Boaz?” Eva sloeg Sem Verlinden nauwlettend gade; vergiste ze zich nu of verscheen er werkelijk iets van bewondering in de blik van de jongen toen hij de naam liet vallen?
“Boaz is de zoon van Marcus Blankenberge.” Wolfs keek mee in de papieren die Eva voor haar neus had liggen en wendde zich vervolgens tot Sem.
“Jullie zijn bevriend met elkaar?” Tot zijn verbazing kleurden Sems wangen rood.
“Ja.”
“Is Boaz ouder dan jij?” Het werd steeds interessanter. Eva krabbelde iets neer in het dossier. Sem knikte.
“Boaz is zes jaar ouder.” Hij ging wat meer rechtop zitten. “Ik doe ook aan abseilen. Zó ben ik het centrum van mijnheer Blankenberge terecht gekomen en op die manier heb ik Boaz leren kennen...”
“Die heel toevallig aan kruisboog schieten doet?” vulde Eva aan. Sem knikte. Wolfs schraapte zijn keel.
“Lós van het feit dat Marcus Blankenberge in overtreding is omdat hij toestaat dat jij -weliswaar onder toeziend oog van zijn meerderjarige zoon Boaz- met een kruisboog schiet in zijn outdoor centrum, maakt dit jou nóg verdachter, Sem. Je weet hoe je een kruisboog moet hanteren en je hebt een motief.” Eva krabbelde iets op een papiertje en schoof het naar Wolfs toe.
“Sem, kun je ons vertellen of je een linkshandige of rechtshandige schutter bent?” Sem nam Wolfs verbaasd op.
“Dat maakt bij een handboog niet uit. Alleen bij een kruisboog. Dan gebruik je een trekker. Bijna zoals bij een pistool. Waarom?”
“Ik stel de vraag anders, goed? Wanneer jij de kruisboog hanteert in het outdoor centrum, gebruik je dan een boog voor rechtshandigen of linkshandigen?”
“Ik ben rechtshandig”, antwoorde Sem. Wolfs knikte nadenkend. De veronderstelling dat Sem de dader zou zijn, werd steeds onwaarschijnlijker. Des te onverwachter kwam Sems bekentenis.
“Jullie willen weten waar ik gisterenmiddag was? Goed, dan zal ik jullie dat vertellen. Ik was bij Boaz. Is het nou goed?” Eva trok haar wenkbrauwen op.
“Dus je was niet in De Pieter?” Sem schudde snel zijn hoofd.
“Ik was bij Boaz. We zijn niet alleen vrienden. We hebben, nou ja….”, hij schokschouderde even, “we hebben ook iets met elkaar. Oké, nu weten jullie het.” Wolfs nam hem onderzoekend op.
“Jullie hebben een seksuele relatie?” Sem staarde naar de grond en knikte. Eva leunde naar achteren en keek opzij naar Wolfs. Die schudde bijna onmerkbaar zijn hoofd.
“Begrijp je dat Boaz hiermee in overtreding is? Ik bedoel, hij is meerderjarig. Jij niet.” Er werd op de deur van de verhoorkamer geklopt en Marion keek om de deurpost.
“Kan één van jullie beiden even komen?” Wolfs keek van Marion naar Eva en stond op. Vijf minuten later stond hij weer de verhoorkamer.
“Waarom lieg je tegen ons, Sem? Ik snap het niet. Je verprutst je eigen alibi! We kregen zojuist te horen dat jij gisteren wel degelijk tussen kwart voor vier en half vijf in De Pieter bent geweest.” Eva was geschokt; lós van het feit dat Sem Verlinden een rechtshandige schutter was, was het gezien het tijdstip onmogelijk dat hij Chloë Langenberg om vier minuten voor half had omgebracht. Die sneakers, dat was een ander verhaal. Wolfs had gelijk; een bevel tot doorzoeking om te achterhalen of Sem Verlinden de iPhone van zijn docente op zijn kamer verborgen hield was sowieso op zijn plaats.
“Vergis ik me nu, Sem, of ben jij Boaz Blankenberge in bescherming aan het nemen? En zo ja, waarom en waartegen? Kent hij Chloë Langenberg? Of kent hij haar uit verhalen van jou?” Eva boog zich zo ver voorover dat haar neus en die van Sem elkaar bijna raakten.
“Sem Verlinden, er is een vrouw vermoord. Je hebt een alibi voor dat tijdstip, nota bène. Waarom lieg je hierover? Waaróm speld je ons een verhaal op de mouw dat je op dat moment seks zou hebben gehad met Boaz Blankenberge?”
“Omdat ik zou willen dat het zó was!” Het was een wanhopige bekentenis. Sem Verlinden brak onder haar ogen. “Ik kan het niet uitstaan dat ik vaak niet weet waar hij is. Dat al die meiden zich om hem heen verdringen. Hij ziet er zo goed uit!” Het klonk hartstochtelijk. “Ja, ik ben verliefd op hem en tijdens het kruisboogschieten in het outdoor centrum kan ik dicht bij hem zijn.” Over het gebogen hoofd van Sem Verlinden keken Wolfs en Eva elkaar aan. Sems tranen drupten op het tafelblad. Eva schraapte haar keel.
“Heb jij Boaz verteld over jouw problemen met mevrouw Langenberg?” Sem knikte, hoestte even.
“Ja, summier.”
“En wat vond Boaz daarvan, Sem? Hoe reageerde hij daarop?” Sem schokschouderde.
“Hij reageerde nauwelijks. Hij zei er niet veel over.” Eva schoof haar stoel naar achteren en ook Wolfs stond op. Tijdens het verhoor had Eva een tijdschema in de binnenkant van Sems dossier neergekrabbeld; hij kon evenmin degene zijn die de iPhone had ontvreemd. Tenzij hij in alle vroegte ’s morgens bij de trekkershut was geweest. Daarvoor waren vooralsnog geen aanwijzingen. Toch vroeg ze zich af of ze de jongen moesten laten gaan. Ze maakte oogcontact met Wolfs. Hij begreep haar direct.
“We komen zo bij je terug, Sem.” Eva sloot de deur achter haar en Wolfs. Eenmaal buiten op de gang uitte ze haar bedenkingen om Sem te laten gaan.
“We moeten zo direct bij Blankenberge langsgaan. Hem aan de tand voelen over dat kruisboogschieten en hem naar Boaz vragen. We willen niet dat vader wantrouwig wordt, maar dat zal ongetwijfeld toch gebeuren.” Ze zuchtte. “Het is duidelijk dat Sem Boaz beschermt. Stél nou dat Boaz degene is die de iPhone ontvreemd heeft. En dat Sem die bewaart op zijn kamer?”
“Maar waarom zou Boaz dat doen?” Wolfs vond het allemaal wat vergezocht. Eva drukte nadenkend haar ballpoint open en dicht.
“Omdat Boaz Blankenberge die ongeduldige minnaar is? Hij is een geroutineerde schutter en wil niet dat zijn telefoontjes naar Langenberg getraceerd worden.” Eva keek verwachtingsvol op naar Wolfs.
‘Maar hoe zijn die twee dan met elkaar in contact gekomen?” Eva haalde haar schouders op.
”Als we Boaz kunnen aanhouden op verdenking van moord, dan komen we daar vanzelf achter”, was ze van mening.
“Sowieso is er één ding dat we zeker moeten weten alvorens we hem kunnen meenemen voor verhoor.” Wolfs klonk peinzend.
“Wat?”
“Dat Boaz Blankenberge dezelfde schoenen draagt als Sem Verlinden.”
Outdoor-centrum Blankenberge, Heerlen
Marcus Blankenberge keek op van zijn werk toen Eva en Wolfs zijn kantoor betraden. “Eén van uw medewerkers zei dat we u hier konden vinden. Goedemorgen.” Wolfs glimlachte en keek om zich heen. “U heeft het goed voor elkaar hier. Fraai outdoor centrum.” Het kantoor van Blankenberge deed Eva denken aan een vissenkom. Het was grotendeels uit glas opgetrokken en vanuit de ramen keken ze de enorme hal in, met uitzicht op de indrukwekkende klimwand. Blankenberge glimlachte kort.
“Ik heb niet veel tijd. Vanmiddag onverwachts toch een workshop voor een groep.” Hij nam Wolfs en Eva vragend op. “Ik dacht dat we gisteren al alles besproken hadden? Of zijn er wellicht ontwikkelingen in de zaak?’ Hij schudde even kort zijn hoofd alsof hij het nog steeds niet kon bevatten. “Het blijft een enorm triest ongeluk. Zo’n jonge vrouw…”
“Een ongeluk zou ik het niet noemen”, merkte Eva scherp op. Blankenberge verontschuldigde zich en wierp direct erna een blik op de klok in zijn kantoor. Hij had duidelijk haast. Zonder om toestemming te vragen liet Wolfs zich op zijn gemak neer in de clubfauteuil die voor het bureau van Blankenberge stond.
“Hoeveel instructeurs handboogschieten heeft u in dienst, mijnheer Blankenberge?” Marcus nam hem verbaasd op.
“Met mezelf meegerekend, vier. Hoezo?” Eva stond midden in de vissenkom en hield haar armen over elkaar geslagen.
“We willen graag weten waar zij zich gisteren rond het tijdstip van de aanslag op mevrouw Langenberg bevonden.”
“Denkt u dat één van mijn medewerkers dit op zijn geweten heeft? Dat meent u niet.” Eva nam hem met een neutrale blik op. Marcus zuchtte en pakte een ordner uit een kast. “Hierin houd ik de schema’s van iedereen bij. Eens kijken…” Hij nam plaats achter zijn bureau en begon te bladeren. Wolfs kwam achter hem staan. “Hier hebben we het, ehm…” Zijn wijsvinger liep langs een drietal namen. “Dries en Albert hebben gisteren gewerkt. Hier in het centrum. Alleen Derek had een vrije dag.” Eva vroeg om het huisadres. Marcus Blankenberge gaf het met tegenzin. “Dit is té vergezocht. Waarom zou een betrouwbaar werknemer als Derek Bovenkamp deze dame omleggen? Sorry, hoor!” Hij keek weer naar de klok in zijn kantoor. “Zoals ik al zei, ik zit krap in mijn tijd. Zijn we klaar?”
“Nee”, antwoordde Eva en keek hem uitdrukkingsloos aan.
“Laat u hier minderjarigen met een kruisboog schieten?” Wolfs’ onverwachte vraag sloeg in als een bom.
“Nee, natuurlijk niet! Wat denkt u wel. Dan ben ik in overtreding.”
“Toch beweert ene Sem Verlinden dat hij wel degelijk de kruisboog mag hanteren binnen uw centrum. Sem is zeventien en hij schijnt goed bevriend te zijn met uw zoon Boaz?” Eva glimlachte engelachtig naar Marcus Blankenberge die wat nerveus glimlachte.
“Oh dat. Ja, kijk, dat is zo’n grensgevalletje. Dat zien we meestal door de vingers, ja. Gebeurt niet zo vaak, hoor. Kort voor sluitingstijd.” Hij zette de ordner terug in de kast. “Ben ik nu in overtreding of zoiets?” Wolfs draaide de clubfauteuil en strekte zijn benen comfortabel voor zich uit.
“Ja,” antwoorde hij droog. Blankenberge keek met een misprijzende blik naar zijn cowboylaarzen. Eva nam plaats op een hoek van het bureau en wisselde een blik van verstandhouding met Wolfs.
“Maar daar komen we nu niet voor. We willen graag weten waar we uw zoon Boaz kunnen vinden.”
“Hoezo?” Blankenberge leek ineens op zijn hoede. “Boaz heeft hier toch niets mee te maken? Ik bedoel, met deze aanslag? Luister, Boaz gaf die knul soms les in schieten met de kruisboog. Hij is hier niet verantwoordelijk voor. Ik stond het oogluikend toe, oké?” Eva negeerde zijn woorden.
“Mijnheer Blankenberge, kunt u ons vertellen of uw zoon Boaz een linkshandige of rechtshandige schutter is?” Marcus Blankenberge viel stil. De klok in het kantoor tikte oorverdovend de minuten weg.
“Mijnheer Blankenberge?” Marcus keerde hen de rug toe en staarde de hal in.
“Jullie verdenken hem, hè?”
“We willen graag antwoord op onze vraag, Marcus.” Wolfs stond op uit de stoel. Zonder zich naar hen om te draaien gaf Marcus Blankenberge antwoord.
“Linkshandig.” Hij draaide zich om en keek hen aan. “Ik wist het wel. Dit kon gewoon niet goed gaan.”
“Wat niet?” Marcus zuchtte.
“Het is op zich een goeie knul, een harde werker ook. Geen studiehoofd. Nooit geweest. Hij werkt in de bouw. Hij ligt goed bij de vrouwen, en dat weet ie. Als hij niet hier is te vinden om me een handje te helpen, dan traint hij op de sportschool. Of hij is bij een of andere meid.” Eva dacht aan de ontboezeming van Sem. Hij schudde even zijn hoofd alsof hij ermee tegen een muur was gelopen. “Ik kan me hem alleen niet voorstellen met een type als Chloë Langenberg. En tot moord acht ik hem al helemaal niet in staat.”
“Waar denkt u dat we de meeste kans maken om hem te vinden?” vroeg Eva. Blankenberge schokschouderde.
“Het is zondag, dus ik vermoed de sportschool.”
“Welke sportschool?”
“New Gym in Maastricht.” Blankenberge gaf hun het adres.
“Heeft u ook het woonadres en het nul zes nummer van uw zoon voor ons?” Er verscheen een rimpel tussen de zware wenkbrauwen van Blankenberge.
“Is dit écht nodig? Ik bedoel, het is nog helemaal niet gezegd dat Boaz hier daadwerkelijk iets mee te maken heeft.” Eva wees op de smartphone die op het bureau van Blankenberge lag.
“We kunnen uw telefoon ook in beslag nemen, als u dat liever heeft.”
Blankenberge zuchtte hartgrondig en even later stonden ze buiten in de felle middagzon. Eva toetste direct het nummer in op haar telefoon.
“Geen gehoor. Hij heeft zijn toestel uit staan.” Wolfs keek bedenkelijk.
“Ik kreeg net bericht van Marion. Zij en Romeo zijn zojuist gearriveerd voor die huiszoeking bij de familie Verlinden. Kamphuis was not amused dat ze haar toestemming hiervoor gegeven heeft nu blijkt dat Sem een alibi heeft voor het tijdstip van de moord op Chloë, maar ze gaat mee in jouw redenering dat de ontvreemde iPhone bij Sem op zijn kamer zou kunnen liggen, nu we vermoeden dat Sem Boaz in bescherming neemt.”
“Ja, en wat wil je daarmee zeggen?”
“Zullen we even wachten wat daaruit naar voren komt voordat we die Boaz een bezoekje gaan brengen?” Eva twijfelde, maar stemde uiteindelijk in. “Zullen we in de auto wachten?” stelde Wolfs voor. Eva knikte, maar terwijl ze achter hem aan liep, voelde ze dat er iets aan haar knaagde; ze kon er echter de vinger niet achter krijgen.
“Is Sem inmiddels ook weer thuis? Zei Marion daar nog iets over?” vroeg ze toen ze in de wagen zaten. Wolfs knikte.
“Romeo en zij hebben hem meteen meegenomen. Er was voor wat betreft de moord geen reden om hem nog langer vast te houden. Verder is mevrouw Verlinden thuis. Jan Verlinden was er niet, naar het schijnt. Ik ben benieuwd wat ze gaan vinden. Of ze iets gaan vinden”, verbeterde hij zichzelf. Eva knikte peinzend en draaide aan haar armbanden. Wolfs nam haar van opzij op.
“Wat is er? Je lijkt in gedachten?” Ze schudde met haar hoofd.
“Laat maar. Ik weet het zelf ook niet goed.” Ze belde opnieuw het nul zes nummer dat Blankenberge hun had gegeven. Geen contact. Ook geen doorschakeling naar voicemail. Ze klemde het toestel tussen haar oor en schouder en deed een greep in het handschoenenvak. Met een gelukzalig gezicht opende ze een zak zoute drop. Ze gaf Wolfs een knipoog. “Dan kan ik beter nadenken.” Wolfs leunde achterover en schudde zijn hoofd.
“Nog geen vier uur geleden heb je twee eieren met gebakken spek en twee boterhammen weggewerkt!” Eva schonk hem haar aller charmantste glimlach. Op hetzelfde moment zagen ze hoe Marcus Blankenberge met grote haast naar buiten komen. Hij keek schichtig en gejaagd om zich heen en liep met snelle passen naar een donkerblauwe Honda SUV. Eva schoot overeind.
“Volgen. Hij heeft Boaz gewaarschuwd. Wedden?” Eva realiseerde zich dat dít haar voorgevoel was geweest. “Dat hele nul zes nummer wat hij ons gegeven heeft is een farce. Van een overleden tante of zo.” Eva trok een gezicht. Wolfs grinnikte.
De donkerblauwe Honda reed het parkeerterrein af en Wolfs volgde enige minuten later. Al snel zaten ze op de N281 richting Maastricht.
“Ik ben benieuwd waar mijnheer Blankenberge ons naartoe gaat brengen”, mompelde Eva en stak nog een dropje in haar mond.
Daalhof, Maastricht
Niet voor de eerste keer vroeg Marion zich af hoe zij en Romeo in deze situatie verzeild waren geraakt. Aanvankelijk was er niets aan de hand geweest. Althans niets wat hun zou hebben moeten alarmeren. Goed, Sem Verlinden was er niet blij mee dat ze zijn kamer zouden gaan doorzoeken, maar hij was opgelucht dat zijn inverzekeringstelling was opgeheven en dat hij naar huis kon. Het had even geduurd voordat de voordeur was opengegaan nadat ze hadden aangebeld; Sem beweerde dat zijn huissleutels thuis lagen. Daarna was het allemaal heel snel gegaan. Sems moeder was in de deuropening verschenen met grote, verschrikte ogen. In een flits had Marion de loop van een revolver geregistreerd dat tegen de slaap van de moeder van Sem werd gehouden. Achter mevrouw Verlinden was een gespierde jongeman van midden twintig opgedoken. Ze hadden Sem tegen moeten houden. Hij had de jongeman te lijf willen gaan, maar daar kreeg hij de kans niet voor. De jongeman had de loop van zijn revolver op hen gericht en ze één voor één, Sem als laatste, snel en hardhandig naar binnen getrokken. Toen was de voordeur achter hen dichtgevallen. Ze waren door de gang geduwd, richting de woonkamer en terwijl de jongeman hen beurtelings onder schot had gehouden, had hij Romeo gedwongen zich met zijn eigen set handboeien vast te ketenen aan de pijp van de centrale verwarming. Daarna had hij haar gedwongen Sems moeder vast te ketenen met de andere handboei van Romeo. Zo zaten ze in een ongemakkelijke houding op de grond, dicht tegen elkaar aan. Marion had Sem moeten boeien met haar eigen set handboeien. Hij zat eveneens op de grond, tegen de muur. Met de nodige regelmaat keek hij naar Marion. Er lag paniek, maar ook volslagen verbijstering in zijn ogen; gaandeweg was Marion gaan begrijpen dat degene die hen gijzelde Boaz Blankenberge was. Degene die met grote mate van waarschijnlijkheid Chloë Langenberg van het leven had beroofd.
“Wat wil je nu eigenlijk bereiken, Boaz?” waagde ze het nog maar eens. “Wat ga je doen als mijnheer Verlinden thuiskomt? Je weet dat hij er ieder moment kan zijn; hij is broodjes bij de Duitse bakker verderop aan het halen. Hij kan ieder moment weer terug zijn.”
“Of Sems zusje, Yaél?” deed mevrouw Verlinden een duit in het zakje. “Ze heeft vannacht bij een vriendin gelogeerd, maar zij komt ook straks thuis.” Het ontging Marion niet dat Sem iets wilde zeggen, maar dat mevrouw Verlinden haar zoon een waarschuwende blik zond.
“Bek houden! Jullie allebei!”
Boaz Blankenberge richtte beurtelings de loop van het revolver op het voorhoofd van Sems moeder en op dat van Marion. Marion bewoog haar polsen; de tie wraps waarmee Boaz haar handen op haar rug had vastgebonden sneden in haar vlees. Ze zat op een harde, ongemakkelijke keukenstoel vanwaar ze zicht had op de straat en het trottoir; het enige manco in het scenario dat Boaz Blankenberge bedacht had om de politie voor te zijn. Het punt echter was dat de wijk er op zondagochtend uitgestorven bij lag. Marion’s enige hoop was een vroege wandelaar die zijn hond ging uitlaten, maar hoe moest ze in hemelsnaam aandacht trekken zonder een kogel door haar hoofd gejaagd te krijgen? Ze maakte zich grote zorgen; hoe zou dat straks aflopen als de overige huisgenoten nietsvermoedend met hun huissleutel de woning zouden betreden. Romeo zocht haar blik. Ze zag haar enorme ongerustheid weerspiegeld in zijn ogen.
Eva’s telefoon ging over en terwijl ze de Honda van Marcus Blankenberge volgden nam ze op. Ze fronste haar wenkbrauwen. “Het zusje van Sem Verlinden? Goed, verbind maar door.” Wolfs nam haar van opzij op en keek haar vragend aan. Eva haalde haar schouders op.
“Yaél. Je spreekt met Eva van Dongen, politie Maastricht. Zeg het eens, wat kunnen we voor je doen?” Ze luisterde naar het onwaarschijnlijke scenario waar Yaél Verlinden haar deelgenoot van maakte. “Yaél, luister. Wees muisstil, maak geen enkel geluid. We zijn onderweg. Het komt goed, meisje.” Eva verbrak de verbinding en keek Wolfs vol ongeloof aan.
“Boaz Blankenberge houdt een deel van de familie Verlinden in gijzeling. In ieder geval Sem en zijn moeder. Boaz denkt dat Yaél niet thuis is, maar dat is ze wel. Ze belde zojuist vanaf haar kamer, boven.”
“Dit meen je niet!” Wolfs ontweek een oneffenheid in het wegdek en veranderde van rijstrook. “Je hebt gelijk. Marcus Blankenberge moet zijn zoon ingelicht hebben. Dat kan niet anders. Boaz is in paniek geraakt en zag geen andere optie dan zijn vriendje Sem Verlinden en diens familie gijzelen.” Eva knikte. “Het lijkt erop dat hij de schuld voor de moord op Chloë Langenberg in de schoenen van Sem Verlinden heeft willen schuiven. Althans, het heeft ons aanvankelijk op het verkeerde been gezet. Het ergste is echter dat hij ook Marion en Romeo in gijzeling houdt.” Wolfs keek gealarmeerd op.
“Bel om een AT”, merkte hij op. Hij volgde nog steeds de Honda die van rijstrook was veranderd en met vrij hoge snelheid de uitvoegstrook nam, richting afrit 53. Eva was al aan het bellen en legde de situatie uit. Even later verbrak ze de verbinding.
“Ze zijn er met tien minuten.” Wolfs keek bedenkelijk.
“Het zal erom spannen. De situatie daar is explosief. Ik vraag me af of we op het AT moeten wachten.” Eva wees. “Het zou me niets verbazen als Marcus Blankenberge ook op weg is naar de familie Verlinden in Daalhof. Die wil zijn zoon voor verdere stommiteiten behoeden. Net als wij.”
Ze voegden in op de Viaductweg en gaandeweg werd het steeds meer duidelijk waar Marcus Blankenberge naar op weg was. Uiteindelijk parkeerden ze ongeveer honderdvijftig meter achter hem, onder een vol in het blad zittende esdoorn. De straat lag er op deze zondagochtend uitgestorven bij: veel rolluiken waren nog naar beneden. Marcus Blankenberge stapte met de telefoon aan zijn oor uit en liep met grote passen richting het huis van de familie Verlinden aan de Pliniushof. Eva keek Wolfs gespannen aan.
“Wat gaan we doen? Wachten we of proberen we Marcus te onderscheppen?” Ze pakte de verrekijker en keek erdoor. “De voordeur gaat open. Ik zie een jongeman in de deuropening staan. Hij laat Marcus niet binnen. Ze staan te druk te praten. Veel handgebaren.” Wolfs keek Eva aan.
“Eef, we gaan het als volgt doen: we gaan achterom. Via de tuin. Stuur Yaél een sms bericht. Bellen is té link. Het geluid zou Boaz kunnen alarmeren.” Ze stapten uit. Van verre waren de opgewonden stemmen van Marcus en zijn zoon te horen.
“Zelfs al zou ik bellen, ze zouden het niet eens horen”, mompelde Eva. Nadat ze het doodsbange meisje op de hoogte hadden gesteld trokken ze omzichtig om het complex woningen heen en namen het eerste beste tuinpad dat naar de achterkant van de woningen leidde. “Yaél heeft haar vader via een sms bericht op de hoogte gesteld. Hij heeft echter nog niet gereageerd”, stelde ze Wolfs op de hoogte. Wolfs fronste zijn wenkbrauwen.
“Waar is hij dan? Het is verdorie zondagochtend.”
“Broodjes halen bij de Duitse bakker.” Eva trok een gezicht. Ze haalde haar schouders op.
“Doortastend meisje, die Yaél”, merkte Wolfs op. Voorzichtig, met laag getrokken revolver, liepen ze voetje voor voetje verder.
“De woning op de hoek”, fluisterde Eva. Wolfs knikte. De tuindeur stond op een kier. Eva keek naar boven. Yaél hing uit het raam. In een reflex legde Eva haar wijsvinger tegen haar mond. Yaél knikte en maakte haar met handgebaren duidelijk dat er vier personen beneden in de woonkamer waren. Eva knikte en stak kort haar hoofd om de hoek van de tuindeur. In de woonkamer was niets te zien. Ze draaide zich om naar Wolfs. “Ik denk dat hij ze in de keuken vasthoudt.” Ze herinnerde zich vaag de indeling van de woonkamer. Deze was L-vormig. Wanneer je achter in de tuin stond, werd de grote open keuken aan het zicht onttrokken. Ze maakte een gebaar naar Yaél dat ze zich moest terugtrekken van het raam en zij en Wolfs stapten de tuin in. Ze slopen over het gras naar het betegelde terras en Eva probeerde voorzichtig de deur naar de bijkeuken. Die gaf mee. Even later waren ze binnen. Ze stonden in een schemerige ruimte waarin fietsen, een wasmachine en een wasdroger stond en waar het sterk naar wasmiddel rook. Met ingehouden adem luisterden ze.
“Marcus staat nog steeds met zijn zoon te praten”, fluisterde Eva. De emoties liepen hoog op. Ze registreerden stemverheffingen en soms was er zelfs geschreeuw. Ze hoorden Boaz vloeken. Eva duwde zacht de klink van de bijkeuken naar beneden en stond in de woonkamer. Verderop, het korte gedeelte van de L, was de keuken. “Naast de keuken is de deur naar de gang. Die leidt naar de voordeur. Als we in de gang kunnen komen, terwijl hij in de deuropening met zijn vader staat te praten kunnen we hem overmeesteren”, fluisterde Eva. Wolfs knikte.
“Ontferm jij je over Sem, zijn moeder, Marion en Romeo? Dan pak ik Boaz.” Eva knikte en ging met laag getrokken revolver voorop. Wolfs volgde pal achter haar. Ze liep voetje voor voetje over het laminaat en wierp heel kort een blik door de deur van geslepen glas die van de woonkamer naar de gang leidde. Haar blik ving één nanoseconde die van Marcus en toen ging alles heel snel. Er klonk geschreeuw. Van wie wist ze niet. Wolfs achter haar gooide tegelijkertijd met getrokken revolver de woonkamerdeur richting de gang open. De deur knalde tegen de muur en het kostbare glas trilde in de sponningen.
“Politie Maastricht. Handen op je rug, op je knieën!” Boaz draaide zich half om naar Wolfs. Marcus Blankenberge stond als versteend bij de voordeur en keek naar zijn zoon.
“Met je rug naar mij toe, Boaz Blankenberge. Op je knieën! Handen op je rug. Je wordt verdacht van moord op Chloë Langenberg.” Boaz deed tenslotte wat hem was opgedragen en terwijl Wolfs een snelle blik op Marcus wierp begon hij Boaz te boeien.
Eva vond Marion, Romeo, Sem en zijn moeder inderdaad in de keuken. Als eerste maakte ze Marion los. Met hulp van een keukenschaar die ze in één van de lades had gevonden knipte ze het harde plastic van de tie wraps door. De sleuteltjes van de boeien lagen op het aanrecht. Behendig bevrijdde ze ook Romeo en liet het daarna verder aan hem over om Sem en zijn moeder los te maken. Ze stak haar duim naar hem op en lachte. Vervolgens liep ze door naar de gang waar ze Wolfs aantrof die Boaz aan het boeien was. Onwillekeurig werden haar ogen naar de voeten van Boaz getrokken: hij droeg rood lederen sneakers van het merk Mustang. Exact dezelfde als Sem Verlinden en op het eerste gezicht dezelfde maat. Stom toeval. Ze verlegde haar aandacht naar Marcus Blankenberge die in grote haast de straat overstak, terwijl hij nog één keer omkeek. Hij werd echter onderschept door de mannen van het arrestatieteam. Eva wrong zich langs Wolfs naar buiten.
“We hebben hem al, jongens! Maar déze mijnheer mag ook inderdaad met ons mee.” Ze keek naar Marcus Blankenberge.
“En op grond waarvan?” vroeg deze uitdagend.
“Obstructie van een politie onderzoek, mijnheer Blankenberge”, gaf Eva hem fijntjes antwoord op zijn vraag.
Hoofdbureau van politie, Maastricht
Het moest gezegd worden, Boaz Blankenberge was een aantrekkelijke jongeman. Gespierd, gebruinde huid, donkere bos krullen en chocoladebruine ogen. Achter dat fraaie uiterlijk ging echter nog een hele wereld schuil. Eva leunde met haar armen over elkaar geslagen tegen de deurpost van de verhoorkamer.
“Wat heb je met de iPhone van Chloë Langenberg gedaan, Boaz?” vroeg ze. Inmiddels was duidelijk geworden dat Sem Verlinden ook voor wat de ontvreemde telefoon geen blaam trof; hij was tenminste niet aangetroffen op zijn kamer. Het enige wat het doorzoeken van Sems kamer had opgeleverd, waren erotische ontboezemingen. Brieven die hij Boaz had geschreven, maar die hij nooit had durven te versturen. Sem Verlinden had nauwelijks kunnen geloven dat naar alle waarschijnlijkheid Boaz de dader was van de aanslag op Chloë Langenberg. De arme jongen had aanvankelijk nog gedacht dat het wraakneming van Boaz was geweest, omdat Chloë Langenberg hem, zijn vriend Sem, in de klas voor schut had gezet. Wraak die uit de hand was gelopen. Hoe naïef kon je zijn, vroeg Eva zich af.
“Het heeft er alle schijn van dat Boaz en jouw lerares een verhouding met elkaar hadden, Sem”, had Wolfs de jongen uiteindelijk uit zijn romantische veronderstellingen geholpen. Sem was daarna volledig dichtgeklapt. Marion had nog getracht met hem te praten, maar ze had vooralsnog niet tot hem door weten te dringen. Romeo had nadien nog met Yaél gesproken en haar gecomplimenteerd met haar doortastende optreden. Jan Verlinden had de sms van zijn dochter gemist, maar had oponthoud gehad omdat het op zondagochtend bij de Duitse bakker doorgaans behoorlijk druk was. Hij was pas de straat in komen lopen toen het arrestatieteam al was gearriveerd. Eva zuchtte: het had weinig gescheeld of het was aan de Pliniushof uitgelopen op een waar drama met veel bloed en veel verliezen.
“De telefoon, Boaz”, drong ze aan. We hebben niet de hele dag de tijd.” Boaz haalde zijn schouders op.
“Weggesmeten in de Maas.” Wolfs nam hem onderzoekend op.
“Waarom?” Boaz pulkte aan de rits van zijn rode sweatvest. “Tsja, er stonden dingen op waardoor het spoor naar mij zou leiden.” Wolfs bladerde in het dossier dat voor hem op tafel lag.
“Je was tot nu toe niet bekend bij ons. Geen strafblad. Hoe heeft het zo uit de hand kunnen lopen, Boaz? Als je ons gewoon alles vertelt, kan dat helpen bij de strafmaat.” Boaz schokschouderde opnieuw.
“Ik heb Chloë Langenberg leren kennen op de sportschool waar ik ook trainde. Ik pik daar wel vaker lekkere wijven op.” Hij keek even uitdagend naar Eva, die hem als reactie een ijskoude blik zond.
“Er was een klik. Ze zag er goed uit. Verveelde zich in haar huwelijk, maar….” Zijn stem stierf weg en de gladde bravoure verdween van zijn knappe gezicht.
“….Maar wát?” drong Wolfs aan.
“Je werd verliefd”, raadde Eva. Boaz keek haar vuil aan en wendde zich tot Wolfs.
“Ja, verdomme, dit was ánders. Anders dan ik ooit had meegemaakt. Ik wilde meer met haar.”
“Maar daar voelde zij niet voor?” vroeg Wolfs. Eva zuchtte nadrukkelijk. ‘Mannen onder elkaar’, dacht ze. Boaz schudde van nee.
“Nee, natuurlijk niet. Financieel had ze het uitstekend voor elkaar. Dat zou ik haar nooit kunnen bieden. Ik was alleen maar goed voor de seks.” Hij snoof. “Gaandeweg liet ze meer tijd tussen onze afspraken vallen. Of ze zegde kort van tevoren af; dan was er weer wat met die kerel van d’r. Of ze had een familiefeestje…”
“En daar zat jij dan, met je voortjagende hormonen.” Eva wisselde een blik van verstandhouding met Boaz. Zijn ogen schoten vuur. Hij wendde zich weer tot Wolfs.
“Het was veel méér, man. Veel méér.” Hij liet zijn hoofd hangen. “Voor mij althans. Ik begon haar vaker te appen, te bellen. Ik wilde weten waar ze was en met wie. Of ze aan me dacht, wat ze aan het doen was.” Wolfs schraapte zijn keel.
“Maar uiteindelijk gaf Chloë Langenberg te kennen dat ze met de verhouding wilde stoppen. Is het zo gegaan?” Boaz knikte somber.
“Teef”, mompelde hij. Hij keek op naar Wolfs. “Vanaf dat moment ben ik haar het leven behoorlijk zuur gaan maken. Dat was de ommekeer. Maar ik gebruikte er een prepaid telefoon voor.”
“Mmm, ik denk dat mevrouw Langenberg toch wel wist uit welke hoek de wind waaide”, merkte Wolfs op. Eva maakte zich los van de deurpost en schoof naast Wolfs aan de verhoortafel.
“Waar ken je Sem Verlinden van?” Voor het eerst keek Boaz haar rechtstreeks aan.
“Sem kwam vaak naar het outdoor-centrum van mijn vader. Hij houdt van abseilen. Ik help mijn vader regelmatig in het centrum. Ook dit weekeinde. Ik hielp mee met de lunch voorbereiden. Zó wist ik van het teambuildingsweekeinde. Aanvankelijk wilde ik haar eigenlijk alleen maar bang maken. Meer niet. Totdat ik zag hoeveel plezier ze had en hoe één van haar collega’s met haar liep te flirten…”
“Ik begrijp dus dat je Sem daar hebt leren kennen?” bracht Eva het gesprek weer terug naar zijn vriendschap met de jongere jongen. “In het outdoor centrum van je vader?” Boaz knikte.
“Ik oefen er zelf ook vaak met de boog. Ondanks het leeftijdsverschil hadden hij en ik wel een klik. Sem was geobsedeerd door mijn kruisboog. Vertelde dat ie zelf een handboog had, maar een kruisboog, ja, dat is gewoon het échte werk, hè? Hij zuchtte. “Enfin, van het een kwam het ander. Pa liet het oogluikend toe dat ik er Sem les in gaf. Pas vanaf je achttiende mag je met een kruisboog aan de gang gaan, weet je.”
“Goh, joh, nooit geweten”, merkte Eva cynisch op. Boaz trok een gezicht.
“Dus jullie werden min of meer vrienden”, concludeerde Wolfs. Boaz knikte. “Toen vertelde hij me op een bepaald moment ook over de problemen die hij met zijn lerares economie had.”
“En dat bleek Chloë Langenberg te zijn.” Wolfs nam Boaz onderzoekend op.
“Ja. Dat bleek Chloë te zijn…” Boaz deed er verder het zwijgen toe. Er klonken wat stemmen op de gang. Buiten floot een merel.
“Ben jij een linkshandige of rechtshandige schutter, Boaz?” verbrak Wolfs als eerste de stilte. Boaz keek hem aan.
“Linkshandig.”
“Waar heb je de razorheads gekocht, Boaz? We gaan ervan uit dat je tenminste weet dat ze verboden zijn in Nederland en hier dus ook niet verkocht worden.” Boaz knikte.
“Via internet is álles te krijgen, man. Dus ook razorheads.” Eva knikte nadenkend en drukte het dopje van haar ballpoint in en uit.
“Heb jij Chloë Langenberg om het leven gebracht?” Het duurde even voordat Boaz antwoord gaf.
Toen knikte hij.
“Als ik haar niet kon krijgen, dan niemand.” Het klonk fel. Hartstochtelijk.
Eva stond op, legde haar handen op het tafelblad en boog zich over naar Boaz Blankenberge.
“Ze was al van iemand, Boaz. Van Frans Langenberg.”
Wolfs en Eva brachten op het einde van de dag verslag uit aan Marlies Kamphuis die tevreden van een sterk kopje espresso nipte. Over de rand ervan keek ze Eva en Wolfs aan.
“Een ware crime passionnel, mensen. Goed werk geleverd.” Ze knikte nadenkend. “Het moordwapen, is dat al boven tafel?” Eva knikte.
“Het lag gewoon bij hem thuis.” Ze schudde even haar hoofd alsof ze het nog niet kon geloven. “Blijkbaar was hij zo overtuigd van zijn eigen onschendbaarheid, zijn eigen…”, ze zocht naar woorden, “doordachte en doorwrochte scenario…” Ze haalde haar schouders op en deed er verder het zwijgen toe.
“Hij geloofde gewoon niet dat hij hiervoor gepakt zou worden”, maakte Wolfs haar verhaal af. “Ik moet eerlijk zeggen dat hij het goed in elkaar gezet heeft. Zowel voor de moord als voor de inbraak gebruikte hij handschoenen. Maar ja, de voetsporen. Hoewel die ons aanvankelijk ook op het verkeerde been zette. Blankenberge en Verlinden hebben dezelfde maat en dragen hetzelfde model.” Marlies Kamphuis knikte peinzend..
“Hij is puur in paniek geraakt nadat zijn vader hem gebeld had om hem aan de tand te voelen en te waarschuwen.” Wolfs knikte.
“En dat als reactie op onze ondervraging.”
“Er is trouwens nóg iets”, merkte Eva op. Ze keek naar Wolfs. “Iets wat jij ook nog niet weet.” Ze had nu de volledige aandacht van Kamphuis en Wolfs. “Weet je nog dat wij het vreemd vonden dat de schoolleiding van het St. Antonius college geen aangifte had gedaan van de bedreigingen door Sem Verlinden aan het adres van Chloë Langenberg?” Wolfs knikte.” Eva glimlachte geheimzinnig en er lag een twinkeling in haar ogen die opwinding verried.
“Selma Verlinden heeft Marion gedurende die bange uren in de keuken in vertrouwen genomen. Ze vertelde dat zij de zus is van Pieter Vermeer.” Eva keek triomfantelijk. Ze zag dat Wolfs in zijn geheugen moest graven.
“Pieter Vermeer is de directeur van het St. Antoniuscollege!” Ze klapte in haar handen. Kamphuis zuchtte hoorbaar.
“It runs in the family”, merkte ze op.
“Vandaar dat alles in de doofpot gestopt moest worden”, merkte Wolfs op. Eva knikte. Marlies Kamphuis stond op ten teken dat het onderhoud was afgerond.
“Nogmaals, goed werk afgeleverd, mensen.” Eva glunderde.
“Maar laten we ook Marion en Romeo niet vergeten”, merkte ze op. Kamphuis glimlachte.
“Zeker weten. Zij ook!” Ze knipoogde even naar Wolfs en Eva. “We zijn een goed team, mijnheer Wolfs, mevrouw van Dongen.”
__________________________________
©2021
K. Barnhoorn